Regionale verschillen in zelfdoding in Nederland: een overzicht van historische tot huidige trends

In Nederland zijn de cijfers rond zelfdoding sinds 1950 onderzocht in verschillende onderzoeken, waaronder een uitgebreid overzicht van het CBS. Dit artikel geeft een overzicht van de regionale verschillen in zelfdoding, de invloed van demografische factoren, en de rol van maatschappelijke en psychologische factoren in deze verschijnselen. De informatie is gebaseerd op gegevens uit bronnen zoals het CBS en andere onderzoeken, die de trend van zelfdoding in verschillende regio’s en tijdsperiodes beschrijven.

Regionale verschillen in zelfdoding

Het CBS stelt vast dat de regionale verschillen in zelfdoding redelijk constant zijn gebleven, hoewel dit niet voor alle provincies geldt. Provincies zoals Utrecht, Zuid-Holland en Flevoland kennen relatief weinig zelfdodingen, terwijl Groningen en Drenthe al sinds de tweede helft van de jaren 90 een hoog zelfdodingscijfer laten zien. Dat beeld veranderde in 2020 niet. In Limburg en Overijssel lag het zelfdodingscijfer relatief laag ten opzichte van het Nederlands gemiddelde, maar nam in 2020 iets toe. Of gesproken kan worden van een daadwerkelijke trend is op basis van alleen deze reeksen niet te zeggen doordat jaarcijfers per provincie behoorlijk kunnen fluctueren.

In de tabel hieronder wordt het zelfdodingscijfer van verschillende provincies vergeleken over de jaren 1996–2000, 2015–2019 en 2020:

Provincie 1996–2000 (per 100.000 inwoners) 2015–2019 (per 100.000 inwoners) 2020 (per 100.000 inwoners)
Nederland 10,7 10,9 10,5
Groningen 12,5 12,5 13,4
Noord-Holland 12 10,7 9,5
Drenthe 11,8 11,7 11,3
Zeeland 11,2 12,5 9,6
Limburg 10,6 10,7 11,2
Noord-Brabant 10,6 12,4 12,1
Utrecht 10,4 9,8 9,4
Overijssel 10,4 10,3 10,9
Gelderland 10,3 11,4 11
Zuid-Holland 10 9,6 9,4
Friesland 10 12,3 11,5
Flevoland 9,2 9,2 9,4

De cijfers tonen aan dat de zelfdoding in landelijke gebieden hoger is dan in stedelijke gebieden. In weinig stedelijke gebieden als Zuidwest-Drenthe, Zeeuws-Vlaanderen en Oost-Groningen ligt het cijfer hoger. Recente literatuur over regionale verschillen wijst op risicofactoren als meer middelenmisbruik, hogere werkloosheid, sociale isolatie, en tegelijkertijd een groter stigma op geestelijke problemen.

Invloed van demografische factoren

De zelfdoding is sterk beïnvloed door demografische factoren. Volgens de bronnen is het aantal zelfdodingen onder jongeren in Nederland toegenomen. In Nederland steeg het aantal suïcides onder jonge mannen van 11,0 per 100.000 in 2010 naar 14,5 per 100.000 in 2021. Dezelfde trend is waarneembaar bij jonge vrouwen (3,6 naar 6,4 per 100.000). In verschillende landen met een hoog inkomen werd ook vóór de corona-pandemie al een toename van suïcides onder jongeren waargenomen. Hoewel verschillende redenen worden aangedragen voor deze stijgende trend, zoals de opkomst van sociale media, grote prestatiedruk en financiële onzekerheid, ontbreekt nog het wetenschappelijke bewijs hiervoor.

Het is ook duidelijk dat de zelfdoding onder mannen relatief vaker voorkomt dan onder vrouwen. Dit verschijnsel wordt vaak toegeschreven aan verschillen in psychologische en sociale factoren, zoals het verminderen van psychische belastbaarheid, het verminderen van het zoeken naar hulp, en het verschil in het omgaan met stress en frustratie. Bovendien speelt het stigma rondom psychische problemen en het zoeken naar hulp een rol.

Invloed van sociaaleconomische factoren

Sociaaleconomische factoren hebben een belangrijke invloed op het voorkomen van zelfdoding. In regio’s met een hoger werkloosheidspercentage, lagere opleidingsniveaus, en meer sociale isolatie is het risico op zelfdoding hoger. Bovendien speelt het inkomen een rol. De grootste groep jongeren die een zelfmoord pleegden, behoorde tot de laagste inkomensklasse. Dit lage inkomen zou te verklaren zijn door het lage inkomen van jongeren die zelfstandig woonden, hoewel deze groep ook groot was bij volwassenen die door suïcide overleden.

Invloed van psychische gezondheid

De psychische gezondheid van jongeren is een cruciale factor in de toename van zelfdodingen. Tijdens de lockdowns van de coronapandemie ging de psychische gezondheid van jongeren sterk achteruit. Ruim een op de vijf Nederlandse jongeren tussen twaalf en 25 jaar (22%) dacht er tijdens de laatste lockdown serieus over na om een einde aan het leven te maken. Daarnaast steeg het aantal suïcides onder jongeren in 2021, vooral onder jonge mannen. Deze zorgelijke trend maakt suïcidepreventie binnen deze groep belangrijk.

Regionale invloed op zelfdoding

De invloed van regio’s op het voorkomen van zelfdoding is duidelijk zichtbaar in de cijfers. In landelijke gebieden is het aantal zelfdodingen hoger dan in stedelijke gebieden. Dit verschijnsel wordt vaak toegeschreven aan factoren zoals grotere sociale isolatie, minder toegankelijke hulpmiddelen, en een lagere bereidheid om hulp te vragen. Bovendien speelt het verschil in de beschikbaarheid van psychologische hulp en maatschappelijke ondersteuning een rol.

Samenvatting

De cijfers laten zien dat de zelfdoding in Nederland in verschillende regio’s en tijdsperiodes sterk varieert. Regionale verschillen, demografische factoren, sociaaleconomische factoren, en psychische gezondheid spelen een cruciale rol in het voorkomen van zelfdoding. De toename van zelfdodingen onder jongeren is zorgwekkend en benadruidt de noodzaak van preventie en ondersteuning in deze groep. De informatie uit bronnen zoals het CBS en andere onderzoeken geeft een overzicht van de huidige situatie en de trend van zelfdoding in Nederland.

Bronnen

  1. Zelfdoding in Nederland: een overzicht vanaf 1950
  2. Provincies als Utrecht, Flevoland en Zuid-Holland kennen relatief weinig zelfdoding
  3. De positie van Nederland in Europa
  4. Inleiding
  5. 1. Inleiding
  6. Zelfdoding in Nederland : een overzicht vanaf 1950
  7. Zelfdoding in Nederland: een overzicht vanaf 1950

Related Posts