Huishoudens met kinderen in Nederland: cijfers en trends

In Nederland is het aantal huishoudens met kinderen een belangrijk onderwerp voor zowel beleidsmakers als onderzoekers. De cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laten zien dat de samenstelling van gezinnen in de afgelopen jaren is veranderd. De stijging van ongehuwde paren, de toename van eenoudergezinnen en de verdeling over regio’s vormen de kern van de huidige trends. In dit artikel worden de belangrijkste cijfers en ontwikkelingen uitgebreid besproken, met aandacht voor de verdeling per type gezin, leeftijd van de kinderen, en de invloed van regio’s op de huishoudens.

Cijfers over huishoudens met kinderen

In 2024 zijn er ruim 2,6 miljoen huishoudens met thuiswonende kinderen in Nederland, waaronder ruim 1,8 miljoen met een jongste kind onder de 18 jaar. Het aantal gehuwde paren met thuiswonende kinderen bedraagt ruim 1,5 miljoen, wat in de meerderheid is. Het aandeel ongehuwde paren met kinderen is daarentegen toegenomen. In 2004 was circa 9 procent van de gezinnen ongehuwde paren met kinderen, terwijl dit in 2024 bijna 18 procent is. Dit wijst op een opvallende stijging van het aantal ongehuwde relaties met kinderen.

De verdeling per type gezin is als volgt:

  • Gehuwde paren: 1,56 miljoen huishoudens met kinderen
  • Ongehuwde paren: 469.618 huishoudens met kinderen
  • Eenoudergezinnen: 618.056 huishoudens met kinderen

De stijging van het aandeel eenoudergezinnen is ook opvallend. In 2004 was circa 17 procent van de gezinnen een eenoudergezin, terwijl dit in 2024 is gestegen naar circa 23 procent. Dit duidt op een groei in het aantal eenoudergezinnen, met name onder de jongere generatie.

Verdeling per leeftijd van de kinderen

De leeftijd van de kinderen is belangrijk om te begrijpen hoe huishoudens met kinderen zijn opgebouwd. In 2024 zijn er 1,3 miljoen huishoudens waarin het jongste kind jonger is dan 12 jaar, en 563.000 huishoudens waarin het jongste kind tussen 12 en 18 jaar is. Daarnaast zijn er 356.000 eenouderhuishoudens met minderjarige kinderen.

De verdeling per leeftijd is als volgt:

  • 1 kind: 198.578 ongehuwde paren, 580.368 gehuwde paren, 381.715 eenoudergezinnen
  • 2 kinderen: 211.683 ongehuwde paren, 686.176 gehuwde paren, 177.232 eenoudergezinnen
  • 3 of meer kinderen: 59.357 ongehuwde paren, 293.796 gehuwde paren, 59.109 eenoudergezinnen

In de meeste huishoudens met kinderen zijn er twee kinderen. Onder de gehuwde paren is dit 44 procent, en onder de ongehuwde paren is dit 45 procent. Bij eenoudergezinnen heeft de meerderheid (bijna 62 procent) één kind.

Invloed van regio’s

De verdeling van huishoudens met kinderen is niet gelijk over het hele land. In Noord-Nederland zijn er 246.394 huishoudens met kinderen, terwijl dit in Zuid-Nederland 542.038 is. In West-Nederland zijn er 1,257 miljoen huishoudens met kinderen, wat het grootste deel van het land vertegenwoordigt. De regio’s spelen dus een cruciale rol in de verdeling van huishoudens met kinderen.

De volgende tabel geeft een overzicht van de verdeling per regio:

Regio Totaal huishoudens met kinderen 1 kind 2 kinderen 3 of meer kinderen
Noord-Nederland 246.394 104.023 103.747 38.624
Oost-Nederland 559.084 225.758 236.057 97.269
West-Nederland 1.257.256 545.621 510.713 200.922
Zuid-Nederland 542.038 237.015 230.328 74.695

Deze cijfers laten zien dat West-Nederland het grootste deel van de huishoudens met kinderen vertegenwoordigt. Dit kan te maken hebben met de bevolkingsdichtheid en het aantal gezinnen in deze regio.

Groei van het aantal gezinnen met kinderen

De afgelopen twintig jaar is het aantal gezinnen met kinderen in Nederland toegenomen met ruim 122.000. Hierbij neemt het aantal ongehuwde paren met kinderen geleidelijk toe, terwijl het aantal gehuwde paren met kinderen daarentegen afneemt. Van het totaal aantal gezinnen met thuiswonende kinderen ging het in 2004 om circa 74 procent gehuwde paren. In 2024 is dit percentage gedaald naar 59 procent van alle huishoudens met thuiswonende kinderen.

De stijging van het aantal ongehuwde paren met kinderen is dus opvallend, en dit wijst op een verandering in de samenstelling van gezinnen. Het aantal eenoudergezinnen neemt eveneens toe. In 2004 was circa 17 procent van de gezinnen een eenoudergezin, terwijl dit in 2024 is gestegen naar circa 23 procent.

Invloed van complexe gezinsverbanden

Een complex gezinsverband wordt gedefinieerd als een situatie waarin kinderen opgroeien met één of twee stiefouders, stiefbroers of -zussen of halfbroers of -zussen. In 2017 groeide ruim een half miljoen minderjarige kinderen op in een complex gezinsverband. Dit is 16 procent van de ruim 3,4 miljoen minderjarige kinderen. Twintig jaar eerder ging het om 10 procent van alle minderjarige kinderen.

Daarnaast woonde in 2017 van 21 procent van alle minderjarige kinderen de ouders niet meer bij elkaar. De ouders van deze kinderen waren gescheiden, hadden nooit samengewoond of een van de ouders was overleden.

Samenvatting

De cijfers over huishoudens met kinderen in Nederland laten zien dat de samenstelling van gezinnen in de afgelopen jaren is veranderd. Het aantal ongehuwde paren met kinderen neemt toe, evenals het aantal eenoudergezinnen. De verdeling per regio en leeftijd van de kinderen is belangrijk om te begrijpen hoe huishoudens met kinderen zijn opgebouwd. De groei van het aantal gezinnen met kinderen in Nederland blijft een belangrijk onderwerp voor beleidsmakers en onderzoekers.

Conclusie

De cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten zien dat het aantal huishoudens met kinderen in Nederland is toegenomen, met name onder ongehuwde paren en eenoudergezinnen. De verdeling per regio, leeftijd van de kinderen en het aantal complexe gezinsverbanden zijn belangrijke factoren die het beeld bepalen. Deze informatie kan helpen bij het opstellen van beleid en het begrijpen van de huidige trends in de samenleving.

Bronnen

  1. Cijfers over gezinnen
  2. Particulier huishouden
  3. Partnerschapsregistratie
  4. Huishoudens met kind(eren)
  5. Hoeveel huishoudens in Nederland met kinderen?
  6. Huishoudens; kindertal, leeftijdsklasse kind, regio, 1 januari
  7. Huishoudens nu
  8. Kinderen in huishoudens met inkomen tot 120% van het sociaal minimum

Related Posts