Internet routing in Nederland: Impact op connectiviteit en prestaties
juli 10, 2025
De binnenlandse geografie van Nederland is zeer divers, en de verschillen tussen steden en andere regio’s zijn duidelijk zichtbaar. In dit artikel zullen we nader ingaan op de verschillen in leefbaarheid, welzijn, en sociale structuur tussen steden en het platteland, gebaseerd op de beschikbare bronnen.
De leefbaarheid in Nederlandse steden en dorpen varieert aanzienlijk. Volgens het analyserapport ‘Leefbaarheid in Nederland 2020’ blijkt dat het overgrote deel van de wijken voldoende of goed scoort, maar er zijn circa 200 wijken waar de leefbaarheid structureel onder druk staat en bewoners ontevreden zijn over de eigen leefomgeving. Dit wijst op een aantal kwetsbare gebieden die behoefte hebben aan aandacht en verbetering.
De leefbaarheid in steden wordt vaak beïnvloed door factoren zoals verkeersbellen, luchtkwaliteit en sociale overlast. In tegenstelling tot steden zijn de dorpen vaak rustiger, met een betere luchtkwaliteit en minder verkeersbellen. Er zijn echter ook uitzonderingen, zoals sommige stedelijke gebieden die uitstekende leefomstandigheden bieden.
Het subjectief welzijn verschilt tussen stad en platteland. In de zeer sterk stedelijke gemeenten – de grote steden – is het welzijn het laagst en in de weinig en niet verstedelijkte gemeenten is dit het hoogst. Het verschil tussen stad en platteland hangt samen met het feit dat er in de grote steden meer mensen met een migratieachtergrond en meer alleenstaanden wonen. Deze groepen zijn gemiddeld minder vaak gelukkig dan mensen met een Nederlandse achtergrond of paren.
In de grote steden is het aandeel gelukkigen lager dan in kleinere gemeenten. Dit hangt samen met de combinatie van relatief meer inwoners met een migratieachtergrond en meer alleenstaanden. Inwoners van weinig en niet-stedelijke gemeenten zijn met 90 procent het vaakst gelukkig. Inwoners van sterk en matig stedelijke gemeenten zitten hier met respectievelijk 87 en 89 procent tussenin.
Er zijn duidelijke regionale verschillen in geluk en tevredenheid met het leven. In Friesland en Drenthe is het aandeel gelukkigen hoger dan in de rest van Nederland. Dit heeft vooral te maken met het feit dat in dit gebied meer mensen met een Nederlandse achtergrond wonen dan in de rest van Nederland. Ook in de Gooi en Vechtstreek is het percentage gelukkigen hoger dan in de rest van het land; hier is er vooral een verband met de gemiddeld hogere huishoudensinkomen.
In Noord-Friesland is het aandeel gelukkigen significant hoger dan in de rest van Nederland. Net als op het niveau van de hele provincie heeft dit vooral te maken met het feit dat in dit gebied meer mensen met een Nederlandse achtergrond wonen dan in de rest van Nederland. Ook in de Gooi en Vechtstreek is het percentage gelukkigen hoger dan in de rest van het land; hier is er vooral een verband met de gemiddeld hogere huishoudensinkomen.
Het aandeel inwoners dat tevreden was met het leven varieert van 81 procent in de Zaanstreek tot 89 procent in Zuidoost-Friesland en in Delft en Westland. In veel stedelijke gebieden is de tevredenheid met het leven lager dan in het platteland. Dit verschijnsel is vooral te verklaren door de combinatie van relatief meer inwoners met een migratieachtergrond en meer alleenstaanden.
Er zijn sterke regionale verschillen in het maatschappelijk onbehagen. In grote delen van de Randstad is het maatschappelijk onbehagen relatief laag, en is het hoger in Zeeland, delen van Brabant, de Achterhoek en Limburg. In het noordoosten van Nederland, met name in Flevoland, Friesland en Groningen, ligt het gemiddelde niveau van onbehagen nog iets hoger. Ook valt op dat het onbehagen lager is in bepaalde steden (bijvoorbeeld de steden Groningen, Utrecht en Eindhoven) dan in het ommeland.
Deze verschillen zijn vooral te verklaren door het verschil in de bevolkingsstructuur. In stedelijke gebieden zijn er meer mensen met een hoger opleidingsniveau en hoger inkomen, wat leidt tot een lagere mate van maatschappelijk onbehagen. In het platteland zijn er meer mensen met een lagere opleiding en lagere inkomen, wat leidt tot een hogere mate van maatschappelijk onbehagen.
De samenstelling van de bevolking van Nederland is de afgelopen decennia aanzienlijk veranderd, en die ontwikkeling gaat door. Door migratie is een diverse samenleving ontstaan. Ongeveer een kwart van de bevolking in Nederland heeft momenteel een – eerste of tweede generatie – migratieachtergrond. Hoewel de migratie tegenwoordig vooral uit Oost-Europa komt, heeft het merendeel van de migranten in ons land (nog) een achtergrond uit een traditioneel migratieland.
De vijftien meest diverse gemeenten in Nederland zijn grote steden in Noord- en Zuid-Holland, of een voorstad van een van deze steden. De mate van diversiteit en de herkomstgroepen waaruit de verscheidenheid is opgebouwd, verschilt echter sterk per gemeente.
De verschillen tussen Nederlandse steden en andere regio’s zijn duidelijk zichtbaar. De leefbaarheid, het welzijn, en de sociale ongelijkheid variëren aanzienlijk per regio. In steden zijn er meer mensen met een migratieachtergrond en meer alleenstaanden, wat leidt tot een lagere mate van geluk en tevredenheid. In het platteland zijn er meer mensen met een Nederlandse achtergrond, wat leidt tot een hogere mate van geluk en tevredenheid. Ook zijn er sterke regionale verschillen in het maatschappelijk onbehagen, wat vooral te verklaren is door het verschil in de bevolkingsstructuur.