Fietsen importeren naar Nederland: kosten, regelgeving en praktische tips
juli 9, 2025
In Nederland varieert de hoeveelheid neerslag sterk per regio. Hoewel het land over het algemeen vochtig is, zijn er bepaalde gebieden waar het aanzienlijk droger is dan het gemiddelde. De droogste plekken van Nederland zijn vooral te vinden in het midden van Limburg en in het oosten van Brabant, waar het jaarlijks minder dan 750 mm neerslag valt. Deze regio’s zijn geïsoleerd van de vochtige lucht van de Noordzee en liggen onder invloed van de bergketens in België, waardoor ze minder regen krijgen. In dit artikel worden de belangrijkste factoren besproken die bijdragen aan het droge klimaat in deze regio’s, en wordt er een overzicht gegeven van de meest droge plekken van Nederland.
De gemiddelde hoeveelheid neerslag in Nederland bedraagt ongeveer 847 mm per jaar. Het midden van Limburg is echter de droogste plek van het land, met een jaarlijkse neerslag van ongeveer 750 mm. In de omgeving van Echt, in het midden van Limburg, valt zelfs minder dan 725 mm neerslag per jaar, wat de laagste metingen ooit oplevert. Deze regio ligt onder invloed van de lagere ligging ten opzichte van het Zuid-Limburgse heuvelland en de invloed van de Ardennen, waardoor het watergebruik in deze regio’s beperkt is. In de omgeving van Montfort is het jaarlijks neerslagvolume iets hoger, met tussen de 725 en 750 mm. De gemeente Roerdalen scoort de meeste neerslag per jaar op de Meinweg met 750 tot 775 mm, wat verklaard kan worden door toenemende hoogte met een licht loef-effect bij vaak overtrekkende neerslaggebieden vanuit het zuidwesten, westen en noordwesten.
In het oosten van Brabant valt het jaarlijks neerslagvolume ook relatief laag, met gemiddeld ongeveer 775 mm. Dit komt doordat het gebied ligt aan de oostgrens van het land, waar de lucht vanuit het noorden en oosten minder vochtig is. Ook in Noord-Limburg en Zuidoost-Brabant is het neerslagvolume relatief laag, met ongeveer 775 mm per jaar. Deze regio’s zijn geïsoleerd van de vochtige lucht van de Noordzee en liggen onder invloed van de heuvels in het oosten van het land.
De lagere neerslag in het midden van Limburg en het oosten van Brabant heeft meerdere oorzaken. Ten eerste ligt deze regio ver van de Noordzee, waardoor de lucht die hier aankomt, minder vocht bevat. Ten tweede liggen deze gebieden onder invloed van de bergketens in België, waardoor de neerslaggebieden die vanuit de Noordzee komen, hier niet meer zo actief zijn. Ten derde speelt de hoogte van het landschap een rol. De Veluwe, het Drents plateau en Zuidoost-Limburg zijn natter vanwege hun hogere ligging, waardoor de lucht die richting deze gebieden waait, omhoog moet stijgen. Dit leidt tot condensatie en dus tot meer neerslag. In het midden van Limburg en het oosten van Brabant is het landschap echter relatief plat, waardoor de lucht niet zo snel omhoog kan stijgen en dus minder neerslag valt.
Het lage neerslagvolume in deze regio’s heeft gevolgen voor het landschap en de natuur. In het Noorbeemden, een uniek en kwetsbaar natuurgebied in Zuid-Limburg, is het grondwater in de zomer vaak te laag, waardoor veel bijzondere soorten er op het punt staan te verdwijnen. Dit komt door de toename van stortbuien door klimaatverandering, en ook door de verharding en schaalvergroting van het landschap, waardoor regenwater niet genoeg tijd krijgt om de bodem in te trekken, en veel sneller afvoert richting de beek. Dit leidt tot verdere insnijding van de beekloop, wat de natuur bedreigt. Natuurmonumenten begint in juni met werkzaamheden om verdere insnijding van de beekloop te remmen, maar een permanente oplossing is nog niet gevonden.
In vergelijking met andere regio’s in Nederland is het neerslagvolume in het midden van Limburg en het oosten van Brabant aanzienlijk lager. De natste gebieden van Nederland zijn de Veluwe, het Drents plateau en Zuidoost-Limburg, waar het jaarlijks neerslagvolume ongeveer 950 mm bedraagt. In de kustgebieden, zoals Noord- en Zuid-Holland, valt ook relatief veel neerslag, doordat neerslaggebieden afkomstig vanaf de Noordzee hier het actiefst zijn. In de lente en zomer valt in het binnenland meer neerslag dan in de kustprovincies, terwijl het omgekeerde geldt in de herfst en winter. In het voorjaar is het dus droger in de kustprovincies, terwijl het in de lente en zomer in het binnenland meer regent.
De klimaatverandering leidt tot meer variaties in het neerslagvolume, waardoor stortbuien zwaarder worden en het grondwater sneller wordt afgevoerd. Dit leidt tot grotere problemen met droogte, vooral in de regio’s waar het grondwater al laag is. In het oosten en zuiden van Nederland is het grondwater vaak meer dan een meter diep, en na een droog jaar kan het grondwater zomaar een halve meter lager zitten dan gebruikelijk. Dit herstelt zich niet met een paar natte dagen, waardoor het lage grondwaterpeil het probleem verder verergert. In deze regio’s is het daarom belangrijk om het watersysteem (de vennen, plassen, beken en sloten) meer in te richten op het vasthouden van water, zodat er grotere lokale watervoorraden ontstaan.
De droogste plekken van Nederland zijn te vinden in het midden van Limburg en in het oosten van Brabant, waar het jaarlijks neerslagvolume relatief laag is. Deze regio’s zijn geïsoleerd van de vochtige lucht van de Noordzee en liggen onder invloed van de bergketens in België, waardoor ze minder regen krijgen. Het lage neerslagvolume heeft gevolgen voor het landschap en de natuur, en leidt tot problemen met droogte, vooral in de regio’s waar het grondwater al laag is. Door het watersysteem aan te passen en het vasthouden van water in de regio’s, kan de impact van droogte worden verminderd.