Criminele Steden en Veiligheidsfactoren in Nederland
juli 8, 2025
De geschiedenis van alfabetisering in Nederland toont een opvallend verloop van geletterdheid in verschillende regio’s, waaronder ook de Nederlandse dorpen. In deze bijdrage wordt ingegaan op de status van alfabetisering in dorpsgebieden, de historische context en de huidige situatie, op basis van de beschikbare bronnen.
De geschiedenis van alfabetisering in Nederland begint al vroeg. In de 15e eeuw was het percentage geletterden in Nederland nog zeer laag. In 1475 was er slechts één land in Europa waar het percentage geletterden boven de 10 procent lag, en dat was precies Nederland. In de daaropvolgende eeuwen groeide het aantal geletterden langzaam maar gestaag. In 1650 kon meer dan de helft van de Nederlanders lezen en schrijven. In 1750 was 85 procent van de Nederlanders geletterd, en in 1850 meer dan 90 procent.
In de periode 1800-2014 zien we dat de alfabetiseringsgraad langzaam maar constant toeneemt tot aan het begin van de 20e eeuw. Na het midden van de 20e eeuw groeit het getal snel als de uitbreiding van het basisonderwijs wereldwijd prioriteit krijgt. In 1950 kon nog maar 36 procent van de wereldbevolking lezen en schrijven. Dat percentage stijgt in 1960 naar 42 procent en naar 56 procent in 1970. Om op dat percentage te blijven tot 1980. In 1990 kon 68 procent zich schriftelijk uitdrukken. Dan gaat het snel de goede kant op: In 1999 kon 82 procent van de wereldbevolking lezen en schrijven en in 2014 is dat gestegen tot 85 procent.
In de 17e en 18e eeuw was het niveau van alfabetisering in Nederland opvallend hoog vergeleken met andere Europese landen. Zo was in Amsterdam in 1630 57% van de mannen en 32% van de vrouwen tussen de 20 en 35 jaar in staat om hun ondertrouwakte ondertekenen. In 1680 was dat gestegen tot respectievelijk 70% en 44% en in 1729/1730 tot 76% en 51%. Calvinisten en lutheranen scoorden daarbij hoger dan katholieken. Stedelingen waren niet per definitie beter geschoold dan dorpelingen.
In de regio Noordwest Europa was het percentage geletterden in de 17e en 18e eeuw aanzienlijk hoger dan in andere delen van Europa. In de periode 1600 en 1800 leren veel Noordwest Europeanen lezen en schrijven. In het jaar 1475 is er nog maar één land in Europa waar het percentage geletterden boven de 10 procent ligt en dat is Nederland. Slechts voor een korte periode, rond en na 1550 halen enkele andere Europese landen als Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland ons in. Bij ons daalt het aantal geletterden tussen 1475 en 1550 van 17 procent naar 12 procent, terwijl in bovengenoemde landen het percentage stijgt van onder de 10 procent naar ongeveer 20 procent.
In Nederlandse dorpen was de situatie van alfabetisering in de 17e en 18e eeuw in veel gevallen vergelijkbaar met die in stedelijke gebieden. De overheid en kerken zorgden voor onderwijs, maar het was niet altijd toegankelijk voor iedereen. In veel dorpen was het leren lezen en schrijven een taak van de ouders of het dorp. De methode van het spellend lezen was traag en moeilijk voor kinderen. Bovendien moesten kinderen de verschillende alfabetten leren die als schrijfletter en drukletter werden gebruikt.
Hoewel het rendement van het elementair onderwijs in de Republiek moeilijk is vast te stellen, wijzen enkele lokale gegevens op een relatief hoge alfabetiseringsgraad. In Amsterdam kon in 1630 57% van de mannen en 32% van de vrouwen tussen de 20 en 35 jaar hun ondertrouwakte ondertekenen. In 1680 was dat gestegen tot respectievelijk 70% en 44% en in 1729/1730 tot 76% en 51%. Calvinisten en lutheranen scoorden daarbij hoger dan katholieken. Stedelingen waren niet per definitie beter geschoold dan dorpelingen.
In het dorp Graft zijn op basis van notariële akten uit de periode 1659-1705 en weesboeken uit de periode 1616-1705 hoge alfabetiseringscijfers berekend: uit de eerste bron kwam een gemiddelde van 77,79% mannelijke ondertekenaars en 43,74% vrouwelijke, uit de tweede respectievelijk 82,60% en 24,07%. Het zetten van een handtekening wordt overigens gezien als een belangrijke, maar zeker geen eenduidige indicatie voor de leesvaardigheid en schrijfvaardigheid. Ook de gebruikte bronnen voor het handtekeningcriterium zijn niet altijd representatief.
In tegenstelling tot de historische context is de huidige situatie van alfabetisering in Nederlandse dorpen een complexe en uiteenlopende situatie. In veel dorpen is de toegang tot onderwijs en alfabetisering beter geworden, maar er zijn nog steeds veel mensen die last hebben van functionele analfabetisme. Het aantal analfabeten in Nederland is ongeveer 250.000, terwijl het aantal laaggeletterden of functioneel analfabeten ongeveer 2,5 miljoen bedraagt.
Deze groep mensen heeft last van problemen met het lezen en schrijven van langere teksten, maar ook met rekenen en het gebruik van een computer. Ze beheersen het minimale niveau om deel te nemen aan de samenleving niet. De overheid heeft in het kader van de Wet inburgering 2021 maatregelen genomen om deze groep te ondersteunen. Hierbij komt onder andere het examen Kennis van de Nederlandse Maatschappij en het taalonderwijs naar voren.
In veel dorpen zijn er cursussen en lessen voor inburgeringsplichtigen en mensen met laaggeletterdheid. De gemeenten bieden cursussen aan op maat, voor ieder niveau, in een kleine groep en voor elke leersnelheid. De cursussen kunnen op verschillende tijdstippen worden gegeven, zoals overdag, ’s avonds of in de middag. De cursussen lopen van 6 maanden tot 2 jaar, afhankelijk van het niveau van de deelnemer.
De geschiedenis van alfabetisering in Nederland toont een opvallend verloop van geletterdheid in verschillende regio’s, waaronder ook de Nederlandse dorpen. In de 17e en 18e eeuw was het percentage geletterden in Nederland aanzienlijk hoger dan in andere delen van Europa. In veel dorpen was het leren lezen en schrijven een taak van de ouders of het dorp. De toegang tot onderwijs en alfabetisering is in de loop der jaren verbeterd, maar er zijn nog steeds veel mensen die last hebben van functionele analfabetisme. De overheid heeft maatregelen genomen om deze groep te ondersteunen, waaronder cursussen, examens en inburgeringsprogramma’s.