Bezoekersvergunning Zwolle: Informatie en Aanmelden voor Bezoekers
september 23, 2025
Chronische hoest is een aandoening die veel meer is dan een eenvoudige kwaal. In het Isala Ziekenhuis in Zwolle is in 2004 de eerste hoestpoli in Nederland opgericht. Sindsdien is duidelijk geworden dat er een behoefte bestaat aan deze gespecialiseerde zorgvorm. De hoestpoli richt zich op patiënten die al langere tijd last hebben van een niet-afnemende hoest, waardoor hun kwaliteit van leven sterk kan zijn aangetast. In dit artikel wordt ingegaan op de oprichting en werking van de hoestpoli in Zwolle, de oorzaken van chronische hoest, de behandelingen die worden aangeboden, en de betekenis van deze voorziening voor de patiënt en de zorgsector.
In 2004 startte dr. Jan Willem van den Berg in de Isala Klinieken met de eerste hoestpoli in Nederland. Deze initiatieven zijn sindsdien uitgebreid, en er zijn inmiddels ook hoestpoli in Eindhoven, Delft, Leeuwarden en Nijmegen. De behoefte aan deze voorziening is volgens Van den Berg duidelijk, omdat chronische hoest vaak tot ernstige levensbelemmeringen leidt.
De keuze voor een multidisciplinaire aanpak was vanaf het begin een belangrijk aspect van de hoestpoli. Van den Berg werkt samen met een kno-arts en een mdl-arts, wat ervoor zorgt dat patiënten vanaf het begin van het traject goed worden ingeschaald en beoordeeld. Hierdoor is het mogelijk om de oorzaken van de hoest vroegtijdig te identificeren en een gerichte behandeling te starten. Patiënten die de hoestpoli bezoeken, hebben meestal al jaren last van hun klachten en zijn vaak uitgeput, slapen slecht en kunnen hun sociale leven niet meer behouden. Daardoor is sociale isolatie een veelvoorkomend probleem bij deze groep patiënten.
Chronische hoest kan verschillende oorzaken hebben. Volgens Van den Berg zijn er grofweg vier hoofdoorzaken:
Bij de eerste begeleiding op de hoestpoli ontvangen patiënten meerdere vragenlijsten om hun klachten te beoordelen. Ook wordt vooraf bloed afgenomen om eventuele allergieën te detecteren. Daarnaast worden longfunctietesten uitgevoerd en worden röntgenfoto’s gemaakt van hart, longen en de neusbijholtes. Hierdoor is er al vóór het bezoek aan de poli een duidelijk beeld van de klachten en eventuele oorzaken.
Na het eerste polibezoek is in ruim 80 procent van de gevallen duidelijk wat de oorzaak van de hoest is. In de meeste gevallen volgen proefbehandelingen met medicijnen. Als patiënten goed reageren op deze behandeling, wordt de diagnose bevestigd. Bij twijfel wordt verdere diagnostiek uitgevoerd, zoals een CT-scan van de longen en neusbijholtes, of een maagzuurmeting.
Volgens Van den Berg ervaart 75 tot 80 procent van de patiënten binnen een halfjaar een aanzienlijke afname van de hoestklachten. Dit is een belangrijk resultaat, aangezien chronische hoest niet alleen fysiek uitputtend is, maar ook kan leiden tot sociale geïsoleerdheid en slechte slapkwaliteit. Door een gerichte behandeling is het vaak mogelijk om de levenskwaliteit van deze patiënten aanzienlijk te verbeteren.
De patiënten die op de hoestpoli in Zwolle terechtkomen, zijn meestal ouder dan zestig jaar en driekwart is vrouw. Vrouwen lijken een lagere hoestdrempel te hebben dan mannen en reageren vaker gevoelig op prikkelende stoffen. Van de 300 nieuwe patiënten die jaarlijks behandeld worden, heeft de helft al meer dan zes jaar last van chronische hoest. Vrijwel 80 tot 85 procent van deze patiënten woont in de regio, terwijl de overige patiënten uit het hele land komen, van Zeeland tot de Waddeneilanden.
Deze brede geografische bereik duidt op een nationale behoefte aan gespecialiseerde zorg voor chronische hoest. Het Isala Ziekenhuis benadrukt dat chronische hoest, zelfs zonder onderliggende ernstige aandoeningen, kan leiden tot uitputting, sociale geïsoleerdheid of een verslechterde kwaliteit van leven. Daarom is het belangrijk dat patiënten serieus worden onderzocht en behandeld, zodat ze hun dagelijks functioneren weer kunnen herstellen.
De oprichting van hoestpoli en andere laagdrempelige voorzieningen zoals snurkpoli of plaspoli is niet zonder kritiek. Kamerlid Agema van de PVV stelde vorig jaar kritische vragen aan minister Schippers van Volksgezondheid over deze zorgvormen. Zij stelde dat eenvoudige zorg zoals hoestklachten gewoon in de eerste lijn kan worden behandeld, zonder dat patiënten naar een ziekenhuis hoeven. Van den Berg reageerde hierop door Agema uit te nodigen voor een bezoek aan de hoestpoli, maar deze uitnodiging is niet ingegaan.
Volgens Van den Berg is een hoestpoli geen "onzinpoli", zoals sommigen beweren, maar biedt het een duidelijke behoefte aan voorziening voor patiënten die al langere tijd last hebben van chronische hoest. Deze patiënten hebben vaak geen enkel onderzoek gehad of zijn niet goed behandeld in de eerste lijn, waardoor hun klachten langdurig aanhouden en hun levenskwaliteit sterk is aangetast.
De groei van laagdrempelige voorzieningen zoals de hoestpoli is sinds de afgelopen vijf jaar sterk toegenomen. Deze voorzieningen zijn bedoeld om patiënten met specifieke klachten direct en efficiënt te helpen. Omdat ze niet georganiseerd zijn rond een specifiek ziektebeeld of specialisme, maar rond een klacht, kunnen ze toegankelijk en gericht zijn op het probleem van de patiënt.
Bijvoorbeeld, naast de hoestpoli zijn er ook een snurkpoli, een duizeligheidspoli en een obesitaspoli. Deze voorzieningen zijn goedkoper dan traditionele zorgvormen en aantrekkelijk voor patiënten die snel en gericht willen worden geholpen. De toename van deze poli’s is ook een gevolg van de concurrentie tussen ziekenhuizen, die sinds vijf jaar moeten concurreren om patiënten en zorgmarktaandeel.
De kritiek op deze voorzieningen komt vooral van de overheid. Minister Schippers stelt dat eenvoudige zorg terug moet naar de eerste lijn, om kosten te besparen en de zorgconsumptie in de hand te houden. Toch blijft de vraag bestaan of deze voorzieningen een waarde toevoegen aan de zorgsector en of ze daadwerkelijk de juiste patiënten bereiken.
De hoestpoli in Zwolle is een voorbeeld van hoe zorginnovatie kan leiden tot betere zorg voor patiënten met specifieke klachten. Door een multidisciplinaire aanpak en gerichte behandelingen is het mogelijk om chronische hoest te onderzoeken en effectief te behandelen. De resultaten zijn duidelijk: binnen een halfjaar ervaren de meeste patiënten een aanzienlijke afname van hun klachten.
Ondertussen blijft de discussie over de noodzaak van dergelijke voorzieningen bestaan. Er zijn zowel voorstanders als tegenstanders van de oprichting van laagdrempelige poli’s zoals de hoestpoli. Toch is het duidelijk dat er een behoefte bestaat aan een zorgvorm die specifiek gericht is op patiënten met chronische hoest, omdat deze aandoening zowel fysiek als mentaal een grote belasting kan zijn.
De hoestpoli in Zwolle is sinds 2004 een waardevolle voorziening voor patiënten met chronische hoest. Deze aandoening kan zowel fysiek als mentaal lastig zijn en heeft vaak een aanzienlijke impact op de kwaliteit van leven. Door een multidisciplinaire aanpak en gerichte behandelingen is het mogelijk om de klachten van deze patiënten aanzienlijk te verbeteren. De positieve resultaten en het hoge aantal patiënten die jaarlijks worden behandeld duiden op een duidelijke behoefte aan deze zorgvorm.
Hoewel er kritiek is op de oprichting van dergelijke voorzieningen, blijkt uit ervaringen en patiënttevredenheid dat de hoestpoli in Zwolle een waardevolle bijdrage levert aan de zorgsector. Het is nu aan de zorgverleners en beleidsmakers om te bepalen hoe deze innovaties verder kunnen worden ingezet om de zorg voor patiënten met chronische klachten te verbeteren.