De leukste bezienswaardigheden in Nederland
juli 8, 2025
De temperatuur in Nederland is in de afgelopen eeuw fors gestegen. Sinds het begin van de metingen in 1901 is de jaartemperatuur met ruim 2 °C gestegen. In de jaren negentig van de twintigste eeuw was het gemiddeld al 1,1 °C warmer dan in de jaren zestig. Dit is ruim twee keer zo snel als de wereldwijde opwarming. In 2023 was het het warmste jaar ooit gemeten, met een gemiddelde temperatuur van 11,8 °C. Dit is bijna drie graden warmer dan het gemiddelde van 8,9 °C aan het begin van de twintigste eeuw. De toename van de temperatuur is duidelijk zichtbaar in de klimaatspiraal van het KNMI, waarin elk jaar een rondje wordt getrokken met een dikte die aangeeft hoe warm het jaar is.
Deze opwarming is het gevolg van de uitstoot van broeikasgassen, die de aarde opwarmen. Nederland is een van de landen die het snelst opwarmt, met een toename van 1,1 °C in de afgelopen dertig jaar. In vergelijking met de periode 1961-1990 is de temperatuur in alle seizoenen toegenomen. De toename is het grootst in de lente (1,5 °C), en het kleinst in de herfst (0,7 °C). Ook het aantal tropische dagen is toegenomen van gemiddeld 2 naar 5 dagen per jaar. Het aantal zomerse dagen is gestegen van 19 naar 28 dagen per jaar. De winters worden zachter, met minder vorstdagen. De lente begint eerder, en sneeuwklokjes komen soms al in december boven de grond.
De opwarming heeft gevolgen voor het klimaat in Nederland. De zomers worden warmer en de kans op hittegolven neemt toe. Hittegolven komen steeds vaker voor en duren ook steeds langer. De kans op overstromingen neemt toe, doordat de zeespiegel stijgt en er een grotere kans is op hogere piekafvoeren in de rivieren. De opwarming heeft ook invloed op het weerextremen. In de periode 1961-1990 waren er nog gemiddeld 10 ijsdagen per jaar, nu zijn dat er nog circa 6 per jaar. Het aantal tropische dagen is toegenomen van gemiddeld 2 naar 5 dagen per jaar. Ook het aantal zomerse dagen is gestegen van 19 naar 28 dagen per jaar.
Deze veranderingen hebben gevolgen voor het klimaat in Nederland. De temperatuur van de koudste winterdag en van de warmste zomerdag van het jaar is toegenomen met respectievelijk 1,6 en 1,9 °C. De opwarming in Nederland gaat sneller dan het wereldwijde gemiddelde. Op wereldschaal komt de opwarming snel dichtbij de 1,5 graad, die wordt genoemd in het Parijse Klimaatakkoord. Dat Nederland bijna twee keer zo hard opwarmt dan wereldwijd, komt voor een belangrijk deel omdat land sneller opwarmt dan water in de oceaan. De wereld bestaat voor twee derde uit oceaanwater, waardoor de gemiddelde opwarming minder snel gaat dan de opwarming op het land.
De opwarming heeft ook gevolgen voor de mens. Hitte is voor het menselijk lichaam eigenlijk een soort topsport. Vooral als de hitte een paar dagen aanhoudt. Vooral ouderen en mensen die te zwaar of ziek zijn en jonge kinderen krijgen klachten in een hete periode. Als het zo heet is, slapen mensen vaak slechter. Je kunt je moeilijker concentreren en je hebt minder energie als je slecht slaapt. In de stad koelt het ‘s nachts minder af. Daarom heb je in de stad nog meer last van de warmte.
Tijdens een hittegolven in 2019 stierven 400 mensen meer dan tijdens een normale zomer, volgens het RIVM. Al boven 17 °C komen er gemiddeld meer sterfgevallen voor dan bij lagere temperaturen. Het RIVM berekende dat zo’n 250 extra mensen per jaar overlijden door de hogere gemiddelde jaartemperatuur. Zomersmog is smog door ozon. Dit ontstaat bij ophoping van luchtvervuiling op zonnige dagen. Dit komt in het voorjaar en in de zomer voor als er weinig (vaak zuidoostelijke) wind staat. De vervuilende stoffen, zoals stikstofoxiden, worden door zonlicht veranderd in ozon. In de zomer komen deze situaties regelmatig voor en wordt een smogalarm gegeven.
De opwarming heeft ook gevolgen voor de natuur. De droogte vormt een probleem voor bomen en planten, die met hun wortels niet meer bij het grondwater kunnen, en voor de landbouw. Maar ook drinkwaterbedrijven ervaren inmiddens de gevolgen van langdurige droogte. Zij kunnen in droge zomers de vraag nauwelijks aan. Dierplagen kunnen vaker voorkomen. Wespen bijvoorbeeld: normaal gesproken overleven alleen de wespen-koninginnen de winter. Maar, wanneer het warmer is, ook andere wespen. In de zomer kan dan een wespenplaag ontstaan. En, we krijgen ook te maken met nieuwe plagen. Insectensoorten zoals de Aziatische Hoornaar, die bestuivers als bijen en hommels bedreigen, verplaatsen zich naar Nederland. Deze insecten leven eigenlijk in zuidelijker gebieden, maar door de opwarming van ons klimaat kunnen ze nu ook hier overleven.
Nederland moet zich aanpassen aan het nieuwe klimaat. De opwarming van de aarde en daarmee ook van Nederland gaat maar door. We moeten nú de uitstoot van broeikasgassen stoppen om die opwarming te beperken. Maar zelfs bij het beperken van de uitstoot ontkomen we niet aan maatregelen om Nederland klimaatbestendig te maken. De stijging in temperatuur komt door klimaatverandering. En dat komt door de uitstoot van broeikasgassen door de mens. Het belangrijkste broeikasgas is, na waterdamp, CO2. Hoe groot de toekomstige verandering is, hangt vooral af van hoe snel we wereldwijd de uitstoot van broeikasgassen verminderen.
De temperatuur in Nederland is in de afgelopen eeuw fors gestegen. Sinds het begin van de metingen in 1901 is de jaartemperatuur met ruim 2 °C gestegen. In de jaren negentig van de twintigste eeuw was het gemiddeld al 1,1 °C warmer dan in de jaren zestig. Dit is ruim twee keer zo snel als de wereldwijde opwarming. In 2023 was het het warmste jaar ooit gemeten, met een gemiddelde temperatuur van 11,8 °C. Dit is bijna drie graden warmer dan het gemiddelde van 8,9 °C aan het begin van de twintigste eeuw. De toename van de temperatuur is duidelijk zichtbaar in de klimaatspiraal van het KNMI, waarin elk jaar een rondje wordt getrokken met een dikte die aangeeft hoe warm het jaar is.
Deze opwarming is het gevolg van de uitstoot van broeikasgassen, die de aarde opwarmen. Nederland is een van de landen die het snelst opwarmt, met een toename van 1,1 °C in de afgelopen dertig jaar. In vergelijking met de periode 1961-1990 is de temperatuur in alle seizoenen toegenomen. De toename is het grootst in de lente (1,5 °C), en het kleinst in de herfst (0,7 °C). Ook het aantal tropische dagen is toegenomen van gemiddeld 2 naar 5 dagen per jaar. Het aantal zomerse dagen is gestegen van 19 naar 28 dagen per jaar. De winters worden zachter, met minder vorstdagen. De lente begint eerder, en sneeuwklokjes komen soms al in december boven de grond.
De opwarming heeft gevolgen voor het klimaat in Nederland. De zomers worden warmer en de kans op hittegolven neemt toe. Hittegolven komen steeds vaker voor en duren ook steeds langer. De kans op overstromingen neemt toe, doordat de zeespiegel stijgt en er een grotere kans is op hogere piekafvoeren in de rivieren. De opwarming heeft ook invloed op het weerextremen. In de periode 1961-1990 waren er nog gemiddeld 10 ijsdagen per jaar, nu zijn dat er nog circa 6 per jaar. Het aantal tropische dagen is toegenomen van gemiddeld 2 naar 5 dagen per jaar. Ook het aantal zomerse dagen is gestegen van 19 naar 28 dagen per jaar.
Deze veranderingen hebben gevolgen voor het klimaat in Nederland. De temperatuur van de koudste winterdag en van de warmste zomerdag van het jaar is toegenomen met respectievelijk 1,6 en 1,9 °C. De opwarming in Nederland gaat sneller dan het wereldwijde gemiddelde. Op wereldschaal komt de opwarming snel dichtbij de 1,5 graad, die wordt genoemd in het Parijse Klimaatakkoord. Dat Nederland bijna twee keer zo hard opwarmt dan wereldwidel, komt voor een belangrijk deel omdat land sneller opwarmt dan water in de oceaan. De wereld bestaat voor twee derde uit oceaanwater, waardoor de gemiddelde opwarming minder snel gaat dan de opwarming op het land.