Fécamp: Ontdekkingsreis door een verborgen parel aan de Côte d’Albâtre
augustus 3, 2025
De vraag naar duurzaam wonen neemt in Nederland steeds meer toe. Tegen het licht van klimaatverandering, steeds hogere energiekosten en een groeiende beweging richting zelfvoorzienend en ecologisch leven, ontstaan in het land een aantal innovatieve dorpen die zich richten op duurzaamheid, energieneutraliteit en gemeenschap. Deze dorpen zijn niet alleen modellen voor ecologisch bouwen, maar ook voor een nieuw type sociale cohesie waarin mensen samen werken aan een toekomst die los staat van klassieke energiebronnen en voedselafhankelijkheid.
Zelfvoorzienende dorpen zijn in Nederland nog relatief nieuw, maar ze groeien snel in populariteit en invloed. Ze worden gezien als een antwoord op een wereld die steeds complexer wordt en waarin duurzaamheid niet alleen een keuze is, maar een verantwoordelijkheid. In dit artikel worden de concepten, initiatieven en voorbeelden van zelfvoorzienende dorpen in Nederland besproken, met aandacht voor technologie, energie, voedselproductie, gemeenschap en toekomstige uitdagingen.
Zelfvoorzienende dorpen zijn gemeenschappen die zich richten op een volledige autonomie op het vlak van energie, water, voedsel en infrastructuur. In deze dorpen is de ideale situatie dat huishoudens geen afhankelijkheid hebben van externe energieleveranciers of centrale voedselketens. In plaats daarvan gebruiken ze hernieuwbare energiebronnen zoals zonnestraling, wind en passieve zonnewarmte. Voedsel wordt grotendeels in de regio verbouwd, vaak via permacultuurmethoden of geavanceerde technologieën zoals aquaponics en verticale landbouw. Water wordt opgevangen, gerecycled of opgewekt uit regenwater en grondwater.
Deze dorpen zijn vaak ontworpen met duurzame materialen, zoals hout, leem of gerecycled afval, en zijn opgebouwd rondom het idee van gemeenschap. In plaats van individueel te wonen, werken de bewoners samen aan projecten die het dorp verder ontwikkelen. Ze delen energie, water, voedsel en vaak ook ruimtes zoals gemeenschapsgebouwen, groentetuinen en dierenweiden.
Een van de bekendste en meest innovatieve projecten in Nederland is ReGen Villages. Dit initiatief, ontworpen als een prototype voor toekomstige dorpen, werd opgericht door James Ehrlich en is bedoeld om het off-grid wonen toegankelijker en schaalbaar te maken. Het idee achter ReGen Villages is om dorpen te bouwen die volledig zelfvoorzienend zijn, waarin bewoners energie, water en voedsel uit hun eigen omgeving halen. Deze dorpen zijn ontworpen als gemeenschappen die mensen verbinden met elkaar en met de natuur.
De eerste pilot werd ontwikkeld in Almere, waarvan de bouw in de zomer van 2016 begon en in de herfst van 2017 zou worden afgerond. Het dorp was bedoeld voor 100 huizen en was ontworpen om slim te werken met technologieën zoals zonne-energie, biogas en verticale landbouw. De locatie in Almere was een logische keuze, gezien de stad al een sterke focus heeft op duurzaamheid en innovatie.
ReGen Villages stelt zich voor als de "Tesla van de eco-villages", een innovatieve en toegankelijke manier om duurzaam wonen mogelijk te maken. Het initiatief wil op grote schaal dorpen bouwen, eerst in Noord-Europa en later wereldwijd. Het dorp in Almere is slechts het begin van een beweging die zich richt op een toekomst waarin dorpen energie-neutraal zijn en bewoners niet langer afhankelijk zijn van traditionele infrastructuur.
In het Brabantse Boekel ontstaat een ecodorp dat sterk gericht is op circulairheid en gemeenschapsvorming. Het dorp bestaat uit 35 duurzame woningen, gemaakt van circulaire materialen zoals stro en hout. De woningen zijn ontworpen om energiezuinig te zijn en te functioneren binnen een gesloten kringloop van energie, water en voedsel.
Een van de unieke kenmerken van het ecodorp Boekel is de sterke focus op samenwerking. De bewoners werken samen aan oplossingen voor energie, water en voedselbeheer. Ze delen ruimtes en faciliteiten, zoals gemeenschapsgebouwen en groentetuinen, en ondersteunen elkaar bij het realiseren van duurzame doelen. Dit maakt het dorp niet alleen ecologisch, maar ook sociaal sterk.
Een belangrijke les die uit Boekel kan worden getrokken, is dat succesvolle duurzame projecten vaak sterk verbonden zijn aan de gemeenschap. Wanneer bewoners actief betrokken zijn bij de planning en uitvoering van duurzame initiatieven, is de kans op langdurige en succesvolle implementatie groter. Daarnaast zijn samenwerkingen met overheden en bedrijven vaak essentieel om projecten tot een goed einde te brengen.
In Olst zijn 23 duurzame woningen gebouwd, bekend als aardehuizen. Deze woningen zijn gemaakt van materialen zoals autobanden, leem en hout. Ze zijn ontworpen om energiezuinig te zijn, met slimme technieken zoals zuidgerichte ramen voor passieve zonnewarmte. Het project laat zien hoe ecologisch bouwen een combinatie kan vormen van innovatie en eenvoud.
De aardehuizen in Olst zijn een voorbeeld van hoe duurzame bouwmethoden energieverbruik kunnen drastisch verminderen. Bovendien tonen ze hoe kleine schaalprojecten impact kunnen hebben op de bouwsector als geheel. Het gebruik van natuurlijke materialen en duurzame technieken is niet alleen milieuvriendelijk, maar ook goedkoper en duurzamer dan conventionele bouwmethoden.
Terheijden is een dorp dat ambitieus is in de duurzaamheid. Het dorp wil in 2025 al energieneutraal, aardgasvrij en zelfvoorzienend zijn, wat het tot het eerste dorp in Nederland maakt dat deze doelen nastreeft. Om dit te bereiken werkt het Traais Energie Collectief aan een eigen warmtenet, een eigen windmolen en een eigen zonnepark.
Initiatiefnemer Pim de Ridder, die al jaren in de duurzame energiesector werkt, wilde het project zo onafhankelijk mogelijk maken. In plaats van meteen met de gemeente te gaan samenwerken, wilde hij de financiële afhankelijkheid zoveel mogelijk beperken. Het resultaat is een gemeenschappelijk energiebedrijf, de Traaise Energie Maatschappij, die bewoners kan aansluiten op het warmtenet.
Het dorp is een inspiratie voor andere gemeenten die willen meedoen aan de overgang naar een klimaatneutrale toekomst. Het toont aan dat zelfs kleine dorpen een grote impact kunnen hebben wanneer ze zich richten op duurzaamheid en samenwerking.
In Almere ontstaat een dorp dat op innovatieve manier werkt met duurzame technologieën. Het dorp is ontworpen om slim te zijn met ruimtegebruik. In vergelijking met een normaal gezin in Denemarken, dat 1400 m² gebruikt, is het ecodorp in Almere op zo’n 639 m² gerealiseerd. Dit maakt het mogelijk om binnen een beperkte oppervlakte volledige zelfvoorziening te bereiken.
Technologieën zoals broeikassen, vertical farms en aquaponics spelen een grote rol in het model. Deze methoden maken het mogelijk om op een kleine oppervlakte een grote hoeveelheid voedsel te produceren. Bovendien is er ruimte voor zonnepanelen, wateropslag en veehouderij. Het dorp is zo ontworpen dat het slechts 15.000 m² in beslag neemt voor 75 tot 100 inwoners, wat het efficiënt en toepasbaar maakt voor andere regio’s.
Het project in Almere illustreert hoe technologie kan worden gebruikt om duurzaam wonen op schaal mogelijk te maken. Het is een voorbeeld van hoe slimme oplossingen het mogelijk maken om in een kleinere ruimte volledige zelfvoorziening te realiseren.
Zelfvoorzienend wonen is niet alleen een concept voor dorpen, maar ook een manier van leven die steeds meer Nederlanders aantrekt. Deze mensen kiezen ervoor om te wonen in gemeenschappen waarin ze hun eigen voedsel verbouwen, hun eigen energie opwekken en hun huizen bouwen van natuurlijke materialen. Ze willen loskomen van de drukte van de stad, de kosten van energie en voedsel, en het kapitalistische systeem dat hen volgens hun mening niet in balans houdt met de natuur.
In Nederland zijn er al een aantal mensen die dit model op individueel niveau volgen. Ze bouwen hun eigen huizen van leem en hout, verbouwen groenten en fruit in permacultuurtuinen, en gebruiken de wol van hun schapen voor kleding. Ze delen hun producten met buren en ruilen diensten of producten. Deze mensen tonen aan dat zelfvoorzienend wonen in Nederland mogelijk is, zonder dat je hiervoor naar het buitenland hoeft te verhuizen.
Een van de kernaspecten van zelfvoorzienende dorpen is de rol van de gemeenschap. In tegenstelling tot wat sommigen misschien verwachten, zijn deze dorpen niet hippiecommunes of hippiecollectieven. Ze zijn moderne, functionele dorpen met moderne faciliteiten en bewoners die hun eigen werk hebben en hun eigen ambities. De focus ligt op samenwerking, delen en duurzaamheid, en niet op afzondering of idealisme.
In veel van deze dorpen is het idee van delen centraal. Bewoners delen energie, water, voedsel en ruimtes zoals gemeenschapsgebouwen of groentetuinen. Ze werken samen aan projecten die het dorp verder ontwikkelen, zoals het bouwen van een eigen windmolen of het ontwikkelen van een biogasreactor. Deze samenwerking maakt het dorp sterker, zowel op ecologisch als op sociale vlak.
Hoewel zelfvoorzienende dorpen in Nederland steeds populairder worden, zijn er ook uitdagingen. Eén van de grootste is het schalen van deze modellen. Terwijl de projecten in Almere of Boekel relatief klein zijn, is het niet duidelijk of deze modellen op grotere schaal toepasbaar zijn. Daarnaast zijn er juridische en administratieve obstakels, zoals regelgeving rondom energie, bouw en voedselproductie.
Daarnaast is er de vraag hoe duurzaamheid en moderniteit verenigbaar zijn. Hoewel sommige dorpen modern uitgerust zijn, is er ook een beweging richting eenvoud en terugkeer naar een meer traditionele manier van leven. Het vinden van het juiste evenwicht tussen technologie en eenvoud is een van de kansen en uitdagingen voor de toekomst.
Zelfvoorzienende dorpen in Nederland tonen aan dat duurzaamheid en moderniteit niet in strijd hoeven te zijn. Ze tonen hoe technologie, gemeenschap en ecologie samen kunnen werken om een toekomst te creëren die los staat van afhankelijkheden op energie, voedsel en infrastructuur. Deze dorpen zijn niet alleen modellen voor duurzaam wonen, maar ook voor een nieuw type samenleving die zich richt op samenwerking, delen en duurzaamheid.
In de komende jaren zal het interessant zijn te zien hoe deze dorpen zich ontwikkelen en of ze als voorbeelden kunnen fungeren voor andere gemeenten en landen. Tegen de huidige klimaatcrisis is er geen betere tijd om aan duurzaamheid en zelfvoorzienend wonen te denken. En in Nederland, waar duurzaamheid op de kaart staat, is dat een kans die niet verkeerd gebruikt kan worden.