Flores in Indonesië: een verborgen schat van natuur, cultuur en avontuur
augustus 22, 2025
In Nederland is de levensverwachting de afgelopen decennia aanzienlijk gestegen. Tegelijkertijd is het aantal mensen dat aan chronische aandoeningen lijdt, ook gestegen. Deze combinatie leidt tot wat wordt genoemd als de "gezondheidsparadox": hoe gezonder we worden, hoe zieker het beeld is. In dit artikel wordt ingegaan op de kengetallen, de achterliggende trends en mogelijke oorzaken van deze paradox, op basis van recente analyses en onderzoeken.
De levensverwachting in Nederland is sinds het begin van de 21e eeuw aanzienlijk toegenomen. In de afgelopen twintig jaar is deze met meer dan drie jaar gestegen. Ook de levensverwachting in goede gezondheid is met ongeveer vijf jaar toegenomen. Dit betekent dat mensen niet alleen langer leven, maar dat ze ook langer in relatief goede gezondheid doorbrengen.
Toch is het aantal mensen dat aan chronische ziekten lijdt, in dezelfde periode verdubbeld. In 2011 had ongeveer 5,3 miljoen Nederlanders een chronische aandoening, in 2020 was dit aantal gestegen tot 10,2 miljoen. Dit betekent dat ruim 59 procent van de Nederlanders nu een chronische aandoening heeft. Hoewel vergrijzing een belangrijke factor is bij deze toename, leidt dit tot de vraag of er ook andere verklaringen zijn voor deze stijgende cijfers.
Een belangrijke oorzaak van de toename van het aantal mensen met een chronische ziekte is de snellere en bredere detectie van gezondheidsafwijkingen. Door snellere en betere diagnostische methoden worden meer aandoeningen vroegtijdig ontdekt. Dit betekent niet per se dat mensen er slechter uitzien, maar wel dat ze vroeger worden gediagnosticeerd.
In het Verenigd Koninkrijk is het aantal diagnostische testen tussen 2000 en 2015 met meer dan het drievoud toegenomen. In Nederland is een vergelijkbare trend waar te nemen, met een verdubbeling van het aantal CT-scans in tien jaar. Deze testen worden niet altijd uitgevoerd omdat er duidelijke klachten zijn, maar vaak voor alle zekerheid. Hierdoor worden ook meer mensen gediagnosticeerd met aandoeningen die vroeger mogelijk niet in kaart zijn gebracht.
Niet alleen de toename van diagnostische testen speelt een rol in de stijgende cijfers van chronische ziektes, maar ook de wijze waarop ziekte en gezondheid worden gedefinieerd. Veel van de aandoeningen die nu als ziek worden beschouwd, hebben weinig of geen directe klachten. Bijvoorbeeld een licht verhoogd LDL-cholesterolgehalte of een iets lagere botdichtheid dan gemiddeld. Deze afwijkingen worden vaak als risicofactoren gezien, maar worden soms ook al als ziekte genoemd.
De vraag die hierbij rijst is: waar trekken we de grens tussen gezond en ziek? Een afwijking die in de toekomst mogelijk tot klachten kan leiden, is het dan al een ziekte? Deze vraag heeft gevolgen voor zowel het medische beleid als de zorgvraag en zorgkosten in de toekomst.
De toekomstige ontwikkelingen van chronische ziektes in Nederland zijn ook onderwerp van analyse. Door de groei en vergrijzing van de bevolking zal het aantal chronisch zieken de komende twintig jaar sterk toenemen. Vooral het aantal mensen met diabetes en osteoporose wordt sterk verwacht te stijgen. Volgens prognoses zal het aantal diabeten met 300.000 toegenomen zijn over de komende twintig jaar. Als de huidige trend van overgewicht doorzet, kan dit aantal nog met 100.000 extra patiënten stijgen. Ook het aantal mensen met osteoporose wordt met ongeveer 350.000 personen verwacht te stijgen.
De stijging van rookgerelateerde ziektes, zoals COPD en longkanker, is ook een zorgwekkende trend. Deze stijging zal voor vrouwen groter zijn dan voor mannen, omdat vrouwen in de afgelopen decennia meer zijn gaan roken, terwijl mannen juist minder roken.
De toename van levensverwachting is het resultaat van complexe trends in ziektepatronen. In de loop van de geschiedenis zijn er ziekten geweest die in de ene periode sterk zijn toegenomen, om in een later stadium te verminderen. Dit fenomeen is beschreven als een "Echternach-processie", waarbij vooruitgang gevolgd wordt door nieuwe uitdagingen.
In Europa zijn van 43 ziekten of gezondheidsproblemen de langetermijntrends onderzocht. Bij 34 van deze ziekten is een patroon van opkomst en neergang zichtbaar. Sommige ziektes bereikten hun hoogtepunt in de zeventiende of achttiende eeuw, andere in de negentiende of twintigste eeuw. De sterfte aan andere ziektes stijgt nog steeds en kan in de toekomst gaan dalen.
Nederland heeft in de middeleeuwse jaren een relatief sterke positie ingenomen in het preventieve gezondheidsbeleid. De gouden jaren voor de publieke gezondheidszorg liggen rond het midden van de twintigste eeuw, met behaald successen op gebieden zoals het verminderen van de zuigelingensterfte en het verhogen van de levensverwachting. De afgelopen decennia is het echter niet gelukt om deze successen te behouden of te verbeteren.
In een Europese vergelijking stond Nederland op de vijfde plaats in 2010 in een rangorde op tien terreinen van preventief gezondheidsbeleid. Hoewel Nederland op veel terreinen beter scoorde dan andere landen, is er ruimte voor verbetering. De conclusie was dat Nederland een van de succesvolste Europese landen is op het gebied van preventief gezondheidsbeleid, maar dat voor een uitblinker op alle terreinen meer inspanningen nodig zijn.
De impact van medische zorg op de sterftevermindering is ook onderzocht. In het midden van de twintigste eeuw was de publieke gezondheidszorg in Nederland relatief sterk, maar sindsdien is het niet gelukt om deze succesformule te behouden. Dit is ook te zien in de toename van ziekten en het toenemende aantal mensen dat chronisch ziek is.
De medische zorg speelt een rol in zowel de detectie als de behandeling van ziektes. Tegelijkertijd stelt de stijgende zorgvraag ook uitdagingen voor het zorgstelsel. De toekomstige zorgvraag en -kosten zijn afhankelijk van factoren zoals demografische veranderingen, preventiebeleid en de ontwikkeling van ziektepatronen.
De paradox van een gezondere bevolking die tegelijkertijd zieker lijkt te worden is in het licht van deze analyses te begrijpen. De opkomst van snellere en bredere diagnostiek, de wijziging van de definities van ziekte en gezondheid, en de demografische veranderingen zijn allemaal factoren die bijdragen aan deze paradox.
Hoewel de levensverwachting stijgt en de publieke gezondheid in veel opzichten verbetert, is het aantal chronisch zieken ook toegenomen. Dit betekent niet per se dat de bevolking slechter gezond is, maar dat er meer ziektes worden gediagnosticeerd en dat mensen langer leven met chronische aandoeningen.
Nederland blijft een land met relatief hoge levensverwachting en goede gezondheidsresultaten, maar tegelijkertijd is het aantal chronisch zieken aanzienlijk toegenomen. Deze paradox is te begrijpen in de context van verbeterde diagnostiek, veranderende ziektepatronen en demografische ontwikkelingen. Het is belangrijk om hier bewust over na te denken, zowel voor het zorgstelsel als voor het beleid dat in de toekomst nodig is om deze trends te beheren. Preventie, bewustwording en toegang tot zorg zullen sleutelrolspelers zijn in de toekomstige gezondheidsbeleidsmaatregelen.