Cha-Am, Thailand: Rustige kustplaats met rijke historie en prachtige natuur
augustus 23, 2025
In Nederland is het juridisch kader rond het verblijf van buitenlandse ouders van Nederlandse kinderen sinds 2011 onderhevig aan juridische en beleidsmatige veranderingen. Deze veranderingen zijn grotendeels het gevolg van uitspraken van het Hof van Justitie, zoals de beroemde Ruiz Zambrano en Chavez-Vilchez uitspraken, die het recht op verblijf voor vreemdelingen in het kader van gezinshereniging en kinderbescherming grondiger onderzoeken. Deze uitspraken hebben geleid tot het vormgeven van beleidslijnen die bepalen onder welke voorwaarden niet-Nederlandse ouders van Nederlandse minderjarigen het recht op verblijf in Nederland kunnen krijgen.
Deze artikel legt de juridische en praktische aspecten van dit verblijfsrecht uit, inclusief de vereisten voor het aanvragen van een verblijfsvergunning, de rol van internationale verdragen en de invloed van ouderschap en zorgverantwoordelijkheid. Tevens wordt ingegaan op de invloed van de leeftijd van het kind, de betrokkenheid van de Nederlandse ouder en de juridische consequenties voor het kind zelf.
Een centrale factor bij het bepalen van een verblijfsrecht voor een buitenlandse ouder van een Nederlandse minderjarige is de mate van betrokkenheid in het zorg- en opvoedingstakken. Volgens het beleid, zoals aangepast na de Chavez-Vilchez uitspraak, heeft een vreemdeling recht op verblijf in Nederland als hij of zij zorg- of opvoedingstaken verricht voor een Nederlands kind. Dit geldt ongeacht de omvang of frequentie van die betrokkenheid.
Voorbeelden van zorg- of opvoedingstaken zijn onder andere: - het opvangen van het kind buiten schooltijd; - het leren van het kind; - het bijwonen van schoolactiviteiten; - het regelen van gezondheidszorg voor het kind; - het bijwonen van sport- of culturele activiteiten van het kind.
Deze betrokkenheid dient echter niet automatisch te leiden tot het recht op verblijf. Het beleid dat sinds 1 juli 2018 van kracht is, is aangescherpt en vereist een bredere afweging. Deze afweging is gebaseerd op het belang van het kind, de leeftijd van het kind, de emotionele en lichamelijke ontwikkeling van het kind en de mate van betrokkenheid van zowel de Nederlandse ouder als de vreemdeling. Ook wordt gekeken naar het risico op verstoring van het emotionele evenwicht van het kind in het geval van scheiding van de vreemdeling.
Het beleid stelt dat er sprake is van een afhankelijkheidsverhouding als de uitzetting van de vreemdeling zou leiden tot het gedwongen verlaten van het grondgebied van de Europese Unie door het kind. Dit is een belangrijk juridisch principe, aangezien kinderen met de Nederlandse nationaliteit ook Unieburgers zijn en het recht hebben om in de EU te wonen.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor verblijf bij kind wordt rekening gehouden met internationale en Europese juridische verdragen. De belangrijkste zijn het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK).
Naast deze verdragen speelt ook het Unierecht een rol. De uitspraak Ruiz Zambrano van het Hof van Justitie in 2011 is een belangrijk juridisch precedent. In deze uitspraak werd bepaald dat de uitzetting van een derdelander ouder van een Unieburger-kind in strijd is met artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, omdat het kind dan gedwongen zou worden het grondgebied van de EU te verlaten.
Deze uitspraak is sindsdien van invloed geweest op het beleid in Nederland. Het heeft geleid tot het uitbreiden van de mogelijkheden voor verblijf bij kind, ook voor ouders uit derde landen (niet-EU-landen).
De aanvraagprocedure voor verblijf bij kind hangt af van de situatie van het gezin. Er zijn verschillende mogelijkheden:
Als het kind Nederlands is en de enige ouder die gezag heeft geen verblijfsvergunning heeft, kan er beroep worden gedaan op het Zambrano-arrest. Dit is een uitspraak van het Hof van Justitie die stelt dat de uitzetting van een derdelander ouder van een Unieburger-kind in strijd is met het Unierecht.
In alle andere gevallen moet de aanvraag voor verblijf bij kind gedaan worden op basis van artikel 8 EVRM en artikel 3 en 10 IVRK. Dit betekent dat er sprake moet zijn van een reële en duidelijke betrokkenheid van de ouder in het zorg- en opvoedingstakken van het kind.
Voor ouders uit derde landen (niet-EU-landen) is het mogelijk om een faciliterend inreisvisum aan te vragen bij de Nederlandse ambassade of consulaat in hun land van herkomst. Dit visum is kosteloos en is bedoeld om verblijf bij een Nederlands kind mogelijk te maken. Het is een langdurig visum dat niet gericht is op terugkeer naar het oorsprongsland. Het aanvraagformulier is hetzelfde als voor toeristen- of familiebezoekvisums, maar de doelstelling dient duidelijk te zijn.
De procedure voor het faciliterend inreisvisum is als volgt: - Een afspraak maken bij de Nederlandse ambassade of consulaat; - Het aanvraagformulier invullen met duidelijke motivatie voor verblijf bij een Nederlands kind; - Bewijzen van betrokkenheid bij het kind (bijvoorbeeld schoolakte, foto’s, getuigenverklaringen); - Bewijs van financiële mogelijkheid om in Nederland te verblijven; - Bewijs van het verblijfsrecht van het kind in Nederland (bijvoorbeeld paspoort of nationaliteitsbewijs).
De behandelingstermijn van het faciliterend inreisvisum bedraagt circa 3 tot 4 weken.
De leeftijd van het kind speelt een belangrijke rol in het bepalen van het verblijfsrecht van de vreemdeling. Kinderen zijn op jonge leeftijd afhankelijker van hun ouder(s), en de emotionele binding is doorgaans sterker. Dit maakt het voor de IND (Immigratie- en Naturalisatiedienst) makkelijker om te concluderen dat er sprake is van een afhankelijkheidsverhouding.
Daarnaast wordt gekeken naar de mate van betrokkenheid van de Nederlandse ouder. Als de Nederlandse ouder het grootste deel van de verantwoordelijkheid draagt voor het kind, kan dit het recht op verblijf voor de vreemdeling beïnvloeden. In dat geval wordt gekeken of de vreemdeling onvervangbaar is in de zorg- en opvoedingstaken. Als de vreemdeling bijvoorbeeld het enige contact heeft met het kind, kan dit een sterke argumentatie zijn voor het verlenen van een verblijfsrecht.
Het belang van het kind is in alle gevallen centraal in de afweging. De IND zal overwegen hoe het verblijf of de uitzetting van de vreemdeling de emotionele en mentale ontwikkeling van het kind beïnvloedt.
Soms heeft een kind dubbele nationaliteit. Dit kan gebeuren bijvoorbeeld als een kind in Nederland is geboren en minstens één ouder uit het buitenland is. In dat geval heeft het kind zowel de Nederlandse nationaliteit als de nationaliteit van het land van de buitenlandse ouder.
In dergelijke gevallen kan het moeilijker zijn om aan te tonen dat het kind gedwongen zou worden het grondgebied van de EU te verlaten als de vreemdeling geen verblijfsrecht krijgt. Dit kan beïnvloeden op de uitslag van de aanvraag voor verblijf bij kind. Het is dan belangrijk om aan te tonen dat het kind in de praktijk in Nederland woont en dat het gebruik maakt van de rechten die het als Unieburger heeft.
Dubbele nationaliteit kan ook voorkomen bij kinderen van Nederlandse ouders die in het buitenland zijn geboren. In dergelijke gevallen is het belang van het kind om te blijven wonen in Nederland van groter gewicht, omdat het kind mogelijk geen andere optie heeft om te blijven wonen in de EU.
Het verblijfsrecht van buitenlandse ouders van Nederlandse kinderen is een complex juridisch en sociaal vraagstuk. Het is niet alleen bepaald door juridische verdragen en beleidslijnen, maar ook door de emotionele en praktische betrokkenheid van de ouder bij het kind. De huidige beleidsregels in Nederland zijn aangescherpt sinds 2018, maar het belang van het kind blijft centraal in alle beslissingen.
Voor ouders uit derde landen is het mogelijk om een verblijfsrecht in Nederland te verkrijgen, zolang er sprake is van betrokkenheid in zorg- en opvoedingstaken en er sprake is van een reële afhankelijkheidsverhouding. De aanvraagprocedure kan variëren afhankelijk van de situatie van het gezin, maar het is belangrijk om goed voorbereid te zijn en eventuele juridische adviezen in te winnen.