Vertalingen van ‘à restaurer’ en ‘remettre en route’ naar het Nederlands: betekenis en toepassing
juli 24, 2025
In de afgelopen jaren is de leegloop van dorpen in Nederland steeds duidelijker te merken. Terwijl grote steden blijven groeien, krimpen veel kleine dorpen. Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de voorzieningen in die dorpen, voor het sociale klimaat en voor de toekomst van de Nederlandse landelijke regio’s. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de leegloop vooral sterk is in het noorden van het land, maar ook in andere regio’s is de trend merkbaar. In dit artikel wordt ingegaan op de toegenomen verstedelijking, de oorzaken van de leegloop, de geografische verspreiding en de gevolgen voor dorpsgemeenschappen.
De leegloop van dorpen is een gevolg van verstedelijking. In de periode 2011-2021 nam het inwonertal af in meer dan de helft van de dorpen met minder dan 1000 inwoners. Terwijl 55 procent van deze kleine dorpen kleiner werd, groeide of bleef stabiel in 84 procent van de steden met meer dan 20.000 inwoners. Jongeren trekken vooral naar steden voor werk of studie en keren vaak niet terug naar hun geboortedorp. Tegelijkertijd nemen huishoudens in Nederland gemiddeld kleiner uit, wat het inwonertal verder laat dalen. Dit heeft gevolgen voor de voorzieningen zoals winkels en scholen, die minder klanten of leerlingen krijgen en vaak sluiten.
In de noordelijke provincies zoals Groningen, Friesland en Drenthe is de leegloop het meest sterk. Daar kromp de bevolking in 67 procent van de dorpen. In Oost-Groningen was de daling zelfs fors, met in sommige dorpen een afname van meer dan 10 procent in tien jaar. Ook grotere dorpen zoals Emmen en Coevorden in Drenthe hebben te maken met krimp. In het westen van Nederland is de situatie iets minder ernstig: daar krompen slechts 30 procent van de dorpen. Oost- en Zuid-Nederland vertonen percentages van respectievelijk 41 en 44 procent. De CBS voorspelt dat vergrijzing in de toekomst een grotere rol zal spelen in de bevolkingskrimp, naast de verstedelijking.
De leegloop is niet gelijkmatig over het land verspreid. In het noorden, met name in Groningen, Friesland en Drenthe, is de afname van inwoners het sterkst. In de Randstad, waar grote steden als Amsterdam en Rotterdam liggen, zijn ook dorpen met minder dan 2000 inwoners getroffen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat in zes van de tien dorpen in Noord- en Zuid-Holland het inwoneraantal is afgenomen. In Limburg en Overijssel is de leegloop minder sterk, maar ook daar zijn dorpen die kleiner worden. Veel dorpsbewoners verhuizen naar nieuwbouwwijken in kleinere steden.
De leegloop heeft ook gevolgen voor de voorzieningen. In veel dorpen zijn de basisscholen nog steeds aanwezig, maar voor andere faciliteiten zoals huisartsenposten of kinderdagverblijven moet vaak naar een nabijgelegen stad worden gereden. In de Haarlemmermeer zijn zelfs heel stukken land verloren gegaan door ontginning, wat leidde tot de verdwijning van dorpen of hun verplaatsing. Sommige dorpen zijn meerdere keren verplaatst, waarbij de bewoners opnieuw bouwden en verder trokken. Deze dorpen worden soms “wandelende dorpen” genoemd. Soms blijven alleen het kerkje en het kerkhof van de oorspronkelijke nederzettingen over.
De leegloop van dorpen in Nederland is het gevolg van meerdere factoren. Een belangrijke oorzaak is dat in kleine dorpen meer mensen vertrekken dan dat er nieuwe inwoners komen. Jongeren verlaten vaak hun geboortedorp voor werk of studie en keren niet altijd terug. Tegelijkertijd nemen huishoudens gemiddeld kleiner uit, wat het inwonertal verder laat dalen. Deze demografische ontwikkeling heeft gevolgen voor de voorzieningen: minder inwoners betekent minder klanten en minder kinderen voor scholen.
Een andere oorzaak is de aantrekkingskracht van steden. Steden bieden meer werkgelegenheid, uitbreidingsmogelijkheden en voorzieningen. Dit maakt steden aantrekkelijker voor jongeren en gezinnen. In sommige gevallen zijn dorpsbewoners verhuisd naar nieuwbouwwijken in kleinere steden. Ook in grote steden zoals Amsterdam en Rotterdam zijn in de afgelopen jaren meer mensen vertrokken dan dat er nieuwe zich vestigden. De CBS verwacht dat vergrijzing in de toekomst een grotere rol zal spelen in de bevolkingskrimp, naast de verstedelijking.
De leegloop van dorpen heeft veel gevolgen voor de dorpsgemeenschappen. Het vermindering van het inwonertal leidt tot het sluiten van winkels en scholen, wat de leefbaarheid verder ondermijnt. Ook de sociale cohesie kan afnemen wanneer dorpen kleiner worden en de voorzieningen verdwijnen. In sommige gevallen proberken dorpen de leegloop tegen te gaan door woningbouwprojecten, dorpscoöperaties en investeringen in voorzieningen. Of deze maatregelen effectief zijn, is volgens het CBS nog onduidelijk.
De leegloop heeft ook gevolgen voor het toegankelijkheid van voorzieningen. In regio’s waar dorpen leeg lopen, moeten dorpsbewoners vaker rekenen op faciliteiten in andere steden of gemeenten. Voorbeelden zijn huisartsenposten, bibliotheken en scholen. In sommige gevallen is de afstand tot deze voorzieningen aanzienlijk toegenomen, wat het leven in het dorp moeilijker maakt. De CBS heeft dit gemeten in COROP-regio’s over de periode 2007-2019.
Niet alleen krimpen dorpen, sommige zijn volledig verdwenen. Een voorbeeld is het Groningse terpdorp Weiwerd, dat het laatste dorp was dat uit Nederland verdween. Dit dorp moest plaatsmaken voor de uitbreiding van de haven en industrie van Delfzijl. In de Haarlemmermeer zijn ook dorpen verdwenen door ontginning. Sommige dorpen zijn meerdere keren verplaatst, waardoor ze “wandelende dorpen” werden genoemd. Bij deze dorpen werden de bewoners verhuizen, de huizen werden opnieuw gebouwd en het dorp verplaatste zich. In de oorspronkelijke locaties bleven alleen het kerkje en het kerkhof achter.
Schrijver en historicus Bert Stulp heeft in zijn boekenserie ‘Verdwenen dorpen in Nederland’ samen met cartograaf Eddie Poppe deze verdwenen dorpen opnieuw tot leven gebracht. Hij beschrijft het leven in deze dorpen en de gevolgen van hun verdwijning. Voor mensen die hun stamboom onderzoeken kan het belangrijk zijn om te weten dat voorouders in verdwenen dorpen hebben gewoond. Bronnen over deze dorpen kunnen vaak in nabijgelegen steden worden gevonden.
De leegloop van dorpen in Nederland is een complexe en aanhoudende trend. In de afgelopen tien jaar zijn in meer dan de helft van de dorpen met minder dan 1000 inwoners het inwonertal afgenomen. Deze leegloop is vooral sterk in het noorden van het land, waar in 67 procent van de dorpen de bevolking is gekrompen. In de Randstad en andere regio’s is de leegloop ook merkbaar. De oorzaken van deze leegloop zijn meerdere, waaronder verstedelijking, demografische veranderingen en de aantrekkingskracht van steden.
De gevolgen voor dorpsgemeenschappen zijn aanzienlijk. Het vermindering van het inwonertal leidt tot het sluiten van voorzieningen zoals winkels en scholen. In sommige gevallen proberken dorpen de leegloop te stoppen met woningbouwprojecten en investeringen in voorzieningen, maar of deze maatregelen effectief zijn, is volgens de CBS nog onduidelijk. Daarnaast verdwijnen sommige dorpen volledig, zoals het Groningse terpdorp Weiwerd. Deze dorpen worden in historische boeken en op internet opnieuw tot leven gebracht, maar hun verdwijning heeft blijvende gevolgen voor de geschiedenis en de leefomstandigheden in de regio.