Het verdwijnen van bushaltes in Nederland: Wat betekent dit voor dorpen zonder openbaar vervoer?

In de afgelopen vijf jaar is het aantal bushaltes in Nederland met 7% gedaald, van ongeveer 22.100 naar 20.600. Dit betekent dat er 1.500 minder busstopplaatsen zijn dan in 2018. Tegelijkertijd zijn er nu 668 dorpen in Nederland zonder bushalte, een toename met 67 sinds 2018. Deze verandering heeft grote gevolgen voor de bereikbaarheid van dorpen en het gebruik van openbaar vervoer in het land. In dit artikel worden de trends, regionale verschillen en mogelijke gevolgen van deze ontwikkeling beschreven, met aandacht voor zowel het platteland als stedelijke gebieden.

De daling van het aantal bushaltes

Het aantal dorpen zonder bushalte is in de afgelopen jaren significant toegenomen. In 2023 telde Nederland 668 dorpen zonder een opstaplocatie. Deze dorpen zijn in de regel kleine woonkernen met een beperkt aantal inwoners, gemiddeld onder de 500. In totaal wonen er 326.870 mensen in dorpen zonder bushalte.

De daling van het aantal bushaltes is vooral duidelijk in de noordelijke provincies. Drenthe en Groningen hebben het sterkst geleden, met respectievelijk een daling van 17% en 15%. In die regio’s zijn er dorpen waar de lijndienst is opgeheven en waar alleen nog een halte bij een op- of afrit van de provinciale weg of rijksweg beschikbaar is. In tegenstelling tot dit plattelandsbeeld zijn er in Zeeland en Flevoland juist enkele dorpen waar het aantal haltes is toegenomen, met 1% in beide regio’s. Toch betekent het opnieuw dat de locatie van de haltes bepalend is voor de bereikbaarheid.

In het Drentse dorp Een is de buslijn 84 van Drachten naar Assen, via het dorpje Een, opgeheven sinds november 2023. Inwoners zijn nu aangewezen op de fiets, auto of taxi om het dorp te verlaten. Hoewel inwoners een petitie startten met ruim 400 handtekeningen, konden ze de lijn niet behouden. Inwoners zoals Tammo Oldenuis uit Een benadrukken dat het verlies van de buslijn een voorziening was die voor iedereen beschikbaar was.

Gevolgen voor dorpen en inwoners

De afbouw van bushaltes heeft verschillende gevolgen voor dorpen en hun inwoners. De eerste is dat dorpen steeds minder bereikbaar worden voor mensen die niet per se een auto hebben. Inwoners die ouder zijn, minder mobiel of minder toegankelijk zijn, kunnen hierbij het meest last ondervinden. In Tynaarlo, een dorp in Drenthe, zijn er bijvoorbeeld bushaltes verdwenen, wat betekent dat het moeilijker wordt om het dorp te bereiken of uit te komen.

Hoewel het aantal mensen dat echt last heeft van het verdwijnen van bushaltes moeilijk te bepalen is, benadrukt hoogleraar transportbeleid Bert van Wee van de TU Delft dat het de afgelopen vijf jaar om minder dan 1% van de busreizigers ging. Hij legt uit dat haltes die worden opgeheven vaak relatief rustig zijn. Daarnaast kunnen veel inwoners lopen naar een dichtbijzijnde halte of alternatieve vervoersmiddelen zoals auto of e-bike gebruiken. Echter, hij erkent ook dat het in sommige gevallen tot schrijnende situaties kan leiden.

Een van de redenen waarom het openbaar vervoer op het platteland onder druk staat, is de toegenomen automobilisatie. Meer mensen hebben een auto of e-bike, boodschappen worden online gedaan, en familiecontact gebeurt vaak via digitale platforms. Daarnaast zijn er alternatieven zoals doelgroepenvervoer, gesubsidieerde taxi’s en vrijwilligersdiensten die voorzien in het transport van kwetsbare groepen.

Regionale verschillen en de rol van de overheid

De impact van het verdwijnen van bushaltes varieert sterk tussen regio’s. In Zeeland bijvoorbeeld is het aantal woonplaatsen zonder bushalte toegenomen, hoewel het totale aantal haltes is gestegen. In Zeeland en Flevoland is er wel sprake van dat er geen busvervoerders beschikbaar zijn om het vervoer in de toekomst te garanderen. In Zeeland hebben bijvoorbeeld geen enkele vervoerder zich ingeschreven voor het nieuwe vervoersplan van de provincie, wat betekent dat het in de toekomst mogelijk nog lastiger wordt voor inwoners om gebruik te maken van het openbaar vervoer.

In Drenthe en Groningen is de afbouw van bushaltes vooral gevoelbaar in kleine dorpen. Inwoners en gemeenten zien het als een verlies van toegankelijkheid en bereikbaarheid. Eline Vedder, CDA-Statenlid in Drenthe, legt uit dat het om een afweging gaat: elk euro dat de overheid besteedt aan openbaar vervoer, is geld dat uit de belastingen komt. De keuze is dan ook om geld te besteden aan vervoer dat effectief gebruikt wordt, in plaats van op lijnen die vrijwel leeg rijden.

Alternatieve vervoersmodellen

In de zoektocht naar oplossingen voor de afbouw van openbaar vervoer op het platteland, zijn er nieuwe modellen ontstaan. De provincie Noord-Brabant is bijvoorbeeld bezig met een flexibel ov-systeem dat afgestemd is op de vraag van inwoners. Dit systeem houdt rekening met de werktijd van mensen en de specifieke behoeften van dorpen. Een voorbeeld is de flextaxi, die in sommige dorpen is ingevoerd als vervanging voor vaste buslijnen.

In het dorp De Moer is een flextaxi-halte geplaatst nadat het dorp jarenlang zonder openbaar vervoer was. De flexibiliteit van het systeem betekent dat mensen nu ook na 18:00 uur gebruik kunnen maken van het ov, wat voor velen een oplossing is. Gedeputeerde Stijn Smeulders benadrukt dat het doel is om een fijnermaziger systeem te bouwen dat gericht is op de werkelijke vraag, in plaats van op vaste lijnen die niet of nauwelijks gebruikt worden.

Toch zijn er ook kritische kijkers die stellen dat dit soort alternatieven niet altijd voldoende zijn. Hoogleraar Meurs wijst erop dat het vervoer van en naar bushaltes voor kwetsbare groepen vaak niet goed geregeld is. De verantwoordelijkheid voor openbaar vervoer ligt bij de provincies, terwijl het vervoer voor doelgroepen meestal op niveau van de gemeente ligt. Dit leidt soms tot onduidelijkheden en frictie.

De toekomst van openbaar vervoer in dorpen

De vraag is hoe verder met het openbaar vervoer in dorpen. Zowel inwoners als politici zijn zich ervan bewust dat het systeem moet worden aangepast aan de huidige realiteit. Hoogleraar Meurs stelt dat het openbaar vervoer op twee manieren kan worden gezien: ofwel als een voorziening voor een bepaalde groep mensen die het nodig hebben, ofwel als een maatregel om mensen uit de auto te krijgen. Beide doelen kunnen niet tegelijkertijd worden gerealiseerd met een regulier bussysteem.

In de komende jaren is het belangrijk om te kijken naar duurzame en efficiënte oplossingen. De invoering van flexibele vervoersmodellen, zoals de flextaxi, en de uitbreiding van doelgroepenvervoer zijn stappen in de juiste richting. Tevens is het belangrijk om in te zien dat het aantal dorpen zonder bushalte waarschijnlijk zal blijven stijgen, vooral in regio’s waar het gebruik van openbaar vervoer beperkt is.

Conclusie

Het verdwijnen van bushaltes in Nederland is een duidelijke trend die vooral op het platteland zichtbaar is. In de afgelopen vijf jaar is het aantal dorpen zonder bushalte met 67 toegenomen, en in totaal telt Nederland nu 668 dorpen zonder opstaplocatie. Deze ontwikkeling heeft gevolgen voor de bereikbaarheid van dorpen en de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor inwoners, met name voor kwetsbare groepen. De afbouw is sterk regionaal bepaald, met name in Drenthe en Groningen, maar ook in Zeeland en Flevoland zijn er veranderingen.

Alternatieve modellen zoals de flextaxi en doelgroepenvervoer bieden mogelijk oplossingen voor de toekomst. Het is echter belangrijk om te erkennen dat het openbaar vervoer in dorpen steeds minder centraal staat in het transportbeleid. Inwoners en gemeenten moeten op zoek naar creatieve en duurzame oplossingen die aansluiten bij de huidige realiteit.

Bronnen

  1. Otar.nl - Aantal busstopplaatsen in 5 jaar met 7% gedaald
  2. NOS.nl - Ruim 1500 bushaltes minder dan in 2018 - impact verschilt sterk lokaal
  3. Dit.eo.nl - Het aantal bushaltes in Nederland
  4. BNNVARA.nl - Hoezo rijden er bijna geen bussen meer
  5. Mobiliteit.nl - Dorp op aanvraag, reis op maat voor plattelandsdorpen - dreigt het openbaar vervoer vooral flexibel te worden?

Related Posts