Het vergeten drama van 19 augustus 1666: De Engelse inval op Vlieland en Terschelling

Op 19 en 20 augustus 1666 werd een van de meest schokkende en vernietigende gebeurtenissen in de Nederlandse geschiedenis verzwegen in de collectieve herinnering. De Engelse marine, onder leiding van admiraal Robert Holmes, voerde een vernietigende aanval uit op de Nederlandse vloot bij Vlieland en platbrandde bijna het hele dorp West-Terschelling. Deze gebeurtenis, bekend geworden als de "Engelse Furie", maakte niet alleen duizenden levens vernietigend, maar ook een gedeelte van het economische fundament van de Republiek. De impact van deze gebeurtenis was van zo’n omvang dat het verlies aan handelsschepen en de vernietiging van West-Terschelling voor de Republiek een schok vergelijkbaar was met de watersnoodramp van 1953. Toch is deze ramp voor lange tijd volledig vergeten geraakt, totdat historici in het recente verleden deze schaduw in de geschiedenis weer aan het licht brachten.

Deze artikelen zal de feiten, de gevolgen en de historische context van deze gebeurtenis in kaart brengen, uitsluitend op basis van betrouwbare bronnen. We zullen aandacht besteden aan de strategische positie van de Waddeneilanden in het 17e-eeuwse Europa, de rol van Michiel de Ruyter en de landverrader Laurens van Heemskerk, de tactiek van de Engelsen, de verliezen en de economische en culturele gevolgen van deze ramp.


De strategische positie van de Waddeneilanden

De Waddeneilanden hadden in de 17e eeuw een cruciale strategische betekenis. Ze vormden een natuurlijke scheidingslijn tussen de Zuiderzee en de Oostzee, en waren daarmee een essentieel onderdeel van de handelsroute naar de wereldmarkten. Vlieland en Terschelling speelden een belangrijke rol in deze logistiek, omdat ze als veilige haven fungeerden voor schepen die op weg waren naar de Oostzee. De gebeurtenissen van 19 augustus 1666 hadden dus niet alleen lokale, maar ook nationale en zelfs internationale gevolgen.

Op die dag lagen er 170 Nederlandse handelsschepen voor de kust van Vlieland aan te wachten met de juiste wind om de reis naar de Oostzee te kunnen ondernemen. Deze vloot bestond uit schepen die in dienst waren van de Republiek en die verantwoordelijk waren voor de voornaamste export van goederen, zoals textiel, graan en hout. Deze handelsvaart was de ademhaling van de Republiek en een sleutel tot haar economische dominantie in de wereld.

De Engelsen, onder leiding van admiraal Robert Holmes, wisten deze strategische positie in te zien. Ze gebruikten de gelegenheid dat Michiel de Ruyter tijdelijk aan land was om hun aanval uit te voeren. Deze timing was niet willekeurig. De Ruyter, als een van de meest respecteerde Nederlandse admiraals, had de controle over de vloot. Zonder hem aan het hoofd was de vloot voor de Engelsen kwetsbaar.


De rol van Laurens van Heemskerk

Een van de meest controversiële figuren in deze geschiedenis is Laurens van Heemskerk. In 1666 was hij een landverrader die ter dood was veroordeeld, maar die was overgelopen naar de Engelsen. Zijn overgang naar de Engelse marine was niet alleen een persoonlijke tragedie, maar ook een gevaar voor de Republiek. Hij had uitgebreide kennis over de handelsroutes, de locaties van de schepen en de bewapening van de vloot. Deze informatie gaf de Engelsen een doorslaggevend voordeel.

Van Heemskerk’s rol in de aanval op Vlieland en Terschelling is dus van onschatbare waarde. Hij was het oog in het hoofd van de Engelse strategie. Zonder zijn inbreng had de Engelse vloot mogelijk nooit geweten dat de vloot van 170 schepen zich op die plek bevond. Het was zijn spionage die de Engelsen in staat stelde om de aanval te plannen en uit te voeren.


De tactiek van de Engelsen: De branders

De Engelsen gebruikten een vernietigende tactiek die in de 17e eeuw al bekend was, maar die hier op een zeer effectieve manier werd toegepast. Ze vulden oudere of buitgemaakte schepen met brandbaar materiaal, zoals pek en kruit, en stuurden deze naar de Nederlandse vloot. Deze schepen, bekend als "branders", werden aangestoken en zorgden voor een gigantische vuurzee die de Nederlandse schepen vernietigde.

Volgens historische schattingen werden 150 van de 170 Nederlandse handelsschepen in brand gezet. Het aantal slachtoffers wordt geschat op ongeveer 2000, vooral handelaren en bemanningen. Het verlies aan schepen was niet alleen een menselijke tragedie, maar ook een economische ramp. De Republiek had deze schepen nodig om haar export te handhaven. De stilstand in de scheepsbouw en handel die volgde, had verstrekkende gevolgen voor de economie van Amsterdam en de Republiek.


De vernietiging van West-Terschelling

De dag erna, op 20 augustus, voerde de Engelse marine een landoffensief uit. Ze landden met sloepen in West-Terschelling en platbrandden bijna het hele dorp. Het enige wat van de stad overbleef, was de vuurtoren Brandaris en de Westerkerk. De bevolking was al gevlucht, maar de vernietiging was volledig. De Engelsen lieten niets over van de huizen, winkels en kerkgebouwen. Het was een actie van wraak, maar ook van strategische doeleinden. West-Terschelling was een belangrijke handelspost en door haar te vernietigen, verwijderden de Engelsen een knooppunt in de Nederlandse handelsroute.

Deze actie had ook een symbolisch karakter. De Engelsen wisten dat hun overwinning niet alleen militair, maar ook een mentale zetel was in hun strategie. In Engeland werd de actie uitbundig gevierd, maar in Nederland werd de tragedie snel vergeten. De media en historici kozen ervoor om deze gebeurtenis uit het collectieve geheugen te verdringen, mogelijk om de moraal van de bevolking te beschermen of om politieke redenen.


De gevolgen voor de Republiek

De gevolgen van de Engelse inval op 19 en 20 augustus 1666 waren van wereldwijde omvang. De Republiek verloor niet alleen duizenden schepen, maar ook de mogelijkheid om directe handel te doen met de Oostzee. De stilstand in de scheepsbouw en export duurde weken. De Amsterdamse beurs was dagenlang gesloten, wat op zichzelf een indicatie was van de zware economische schade.

Bovendien verloren de eilanden Vlieland en Terschelling hun economische functie. Het dorp West-Terschelling was niet hersteld in de jaren die volgden, en de eilanden verloren hun status als handelscentrum. De economische impact was dus niet alleen tijdelijk, maar ook structureel. De Republiek had verloren wat haar economische kracht had gegeven.


De herontdekking van de vergeten ramp

De gebeurtenis van 19 en 20 augustus 1666 was voor lange tijd uit het collectieve geheugen van Nederland verdrongen. Pas in de 21e eeuw werden de rampen opnieuw ontdekt door historici. Jan Houter en Anne Doedens, twee eilandbewoners van Vlieland en Terschelling, hebben in 2013 en 2014 uitgebreide boeken gepubliceerd over deze gebeurtenissen. Hun onderzoek bracht het verhaal van de branders, de verliezen en de economische gevolgen aan het licht.

Deze historici hebben ook de namen en de herkomst van ruim 70 schepen die bij de ramp vergingen, in kaart gebracht. Dit is van onschatbare waarde voor de historische onderbouwing van de gebeurtenis. De boeken zijn niet alleen voor historici interessant, maar ook voor het publiek. Ze geven een schokkend beeld van wat er op de Waddeneilanden is gebeurd.

In 2016, ter gelegenheid van het 350-jarige herdenkingsjaar, zijn er herdenkingsactiviteiten geweest op Vlieland en Terschelling. De stichting 1666, opgericht door de eilanden, heeft een actief programma gestart om de gebeurtenis te herdenken en meer bekendheid te geven aan deze vergeten geschiedenis. De verjaardag van de ramp, 19 augustus, is sindsdien een belangrijk historisch feit in de geschiedenis van de Waddeneilanden.


Conclusie

De gebeurtenissen van 19 en 20 augustus 1666 vormen een donkere bladzijde in de Nederlandse geschiedenis. De Engelse inval op Vlieland en Terschelling leidde tot de vernietiging van 150 handelsschepen en het dorp West-Terschelling. Het aantal slachtoffers is geschat op 2000, en de economische gevolgen voor de Republiek waren verstrekkend. De ramp was zo schokkend dat het voor lange tijd in de collectieve herinnering van Nederland verdrongen werd.

Pas in de 21e eeuw, dankzij het werk van historici zoals Jan Houter en Anne Doedens, werd de gebeurtenis opnieuw ontdekt. Hun onderzoek bracht het verhaal aan het licht en gaf het weer betekenis. De herdenkingsactiviteiten en de publicaties zijn een belangrijke stap in het herstel van de historische waarheid.

De gebeurtenissen van 19 augustus 1666 zijn niet alleen een tragedie uit het verleden, maar ook een herinnering aan de kwetsbaarheid van de Republiek in de 17e eeuw. Ze geven een schokkend beeld van de Engelse strategie, de rol van landverraders en de kracht van vuur en wraak. Deze geschiedenis is dus niet alleen belangrijk voor de Waddeneilanden, maar ook voor het begrip van de Nederlandse geschiedenis als geheel.


Bronnen

  1. Vergeten Engelse afstraffing van 1666 op de Wadden herdacht
  2. De vergeten ramp van 1666
  3. Holmes Vreugdevuur: De vergeten ramp bij Vlieland in 1666
  4. Een ramp vond plaats, maar niemand weet het meer
  5. De Tweede Engels-Nederlandse oorlog

Related Posts