Nederlandse Grote Steden: Een Gestructureerd Overzicht van de Top 10 in 2024
juli 21, 2025
De geschiedenis van de Nederlandse textielindustrie is rijk en complex. Vanaf de 19e eeuw tot het midden van de 20e eeuw was de tekstielsector een motor voor economische groei in verschillende regio’s van het land, met name in Twente en Leiden. In deze steden speelde de productie van wol, katoen en linnen een centrale rol in het sociale en economische leven. In dit artikel zullen we de rol van Nederlandse textielsteden in de geschiedenis van het land bespreken, hun industriële opkomst en afname, huidige initiatieven en de toekomst van textielproductie in Nederland.
De Nederlandse textielindustrie begon haar opmars in de 19e eeuw. Leiden was één van de belangrijkste textielcentra van die tijd. In het begin van de negentiende eeuw had Leiden al een grote productiecapaciteit, en het werd bekend om de invoering van de manufactuur. De manufactuur betekende een breuk met de tot dan toe gebruikelijke huisnijverheid, waarbij de productie gecentraliseerd werd in één werkplaats. Dit leidde tot een hogere productiviteit en de mogelijkheid tot economie van schaal. In tegenstelling tot de losse productie in de huisnijverheid, werd in de manufactuur de arbeid sterk gereguleerd, wat resulteerde in een voorloper van de latere fabrieksarbeid. De invoering van nieuwe technieken, zoals vroege vormen van mechanisatie, versnelde ook de groei van de sector in Leiden.
In de regio Twente daarentegen begon de textielindustrie in de jaren 1830 te groeien, vooral na de Belgische Opstand in 1830. De Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) koos Twente als een nieuw textielcentrum vanwege de lage lonen, de bekendheid met het spinnen en weven en de afstand tot het nieuwe België. De Engelse textieltechnicus Thomas Ainsworth werd naar Twente gestuurd om de bevolking te bekwamen met de snelspoel, een geavanceerdere weefmethode. In 1833 werd de eerste weefschool opgericht in Goor. Tegelijkertijd begonnen ook in Almelo en Enschede de eerste stoomspinnerijen te worden gebouwd. Deze industriële ontwikkeling leidde tot een snelle groei van de textielindustrie in Twente, waarbij stoomkracht in weverijen, blekerijen en andere fabrieken werd ingezet. Twente werd bekend als 'het nijvere Twente', een voorbeeldregio die politiek gezien uitgemunt werd gesteld.
De textielindustrie had een enorme impact op zowel Leiden als Twente. In Leiden werd de manufactuur niet alleen een economisch fenomeen, maar ook een sociale omwenteling. De centrale productieorganisatie leidde tot het ontstaan van arbeidersklasse en veranderde het traditionele plattelandsleven. In Twente was de industriële opkomst eveneens omvattend. Het gebied werd een centrum voor katoenproductie, met name voor Nederlands-Indië. De opkomst van stoomkracht en de snelle uitbreiding van weverijen leidden tot een toename van de werkgelegenheid en een verbetering van de leefomstandigheden voor veel arbeiders.
De industriële bloei in deze regio’s had ook politieke gevolgen. In de Zuidelijke Nederlanden, die in 1814 met het noorden werden verenigd, vormden de textielcentra de uitvalsbasis voor de strijd tegen Engelse concurrentie in de koloniën. De Vlaamse textielindustrie slaagde erin om een aanzienlijk aandeel te behalen in de export naar Java en Madura, wat de Engelse regering niet in het voordeel stond. Dit leidde tot politieke beslissingen, zoals de toelating van de Belgische afscheiding in 1830, om de strijd tegen Engeland verder te kunnen voeren. In de noordelijke regio’s, zoals Twente, werd de katoenindustrie onder het beheer van de vorst ontwikkeld om de economie verder te stimuleren en concurrentiekracht te vergroten.
Hoewel de textielindustrie in de 19e en begin 20e eeuw een grote bloei kende, begon de sector in de late 20e eeuw te krimpen. In Twente, bijvoorbeeld, verloren de textielbedrijven een belangrijk afzetgebied na de onafhankelijkheid van Indonesië. Daarnaast ontstond er grote concurrentie uit Oost-Europa en Azië, die lagere productiekosten en snellere productieprocessen boden. De verouderde productietechnieken in Nederland en de stijgende loonkosten in Europa leidden tot fusies en de sluiting van veel fabrieken. In de jaren 70 en 80 werden de meeste grote textielcomplexen gesloopt of omgebouwd tot musea of woningen.
De afname van de textielindustrie had ook een directe impact op de lokale gemeenschappen. Enschede, bijvoorbeeld, verloor in de jaren 20e eeuw veel van haar werkgelegenheid. De economische wereldcrisis van 1929/1930 was hierin een belangrijke oorzaak, omdat bijna 45% van de weefgetouwen stil kwam te liggen en een derde van de Twentse beroepsbevolking werkloos werd. De sociale spanningen in de regio namen hierdoor toe, met meerdere stakingen en protesten. De textielindustrie in Enschede raakte uiteindelijk volledig in verval, met als gevolg dat de stad zijn status als textielcentrum verloor.
Hoewel de traditionele textielindustrie in Nederland vrijwel volledig verdwenen is, zijn er in de afgelopen jaren verschillende initiatieven op gang gekomen om de sector opnieuw te introduceren, maar dan op een innovatiever en duurzamere manier. Deze initiatieven zijn vaak gericht op kleine productieseries, duurzame materialen en lokaal producete kleding.
Een voorbeeld hiervan is Enschede Textielstad, een project dat gericht is op het herstel van de lokale textielindustrie in Enschede. Hierbij is sprake van een duurzame en circulaire aanpak. Sylvia Snoeren, projectmanager Circulaire Economie bij Oost NL, benadrukt dat Enschede als vestigingsplaats gekozen is omdat het vroeger het centrum van de Europese textielindustrie was. Annemieke Koster, oprichter van Enschede Textielstad, wil binnen een kleine cirkel rond Enschede produceren en laten zien dat dat kan. Ze benadrukt ook dat textiel cultureel erfgoed is en dat het belangrijk is om lokale productie te stimuleren.
In Enschede zijn er ook andere initiatieven die gericht zijn op het hergebruik en het recyclen van textiel. De Sheltersuit Foundation maakt bijvoorbeeld jassen uit oude textielstukken. Hogeschool Saxion beschikt over een uitgebreid textiellab, wat onderzoek en innovatie in de tekstielsector mogelijk maakt. Deze initiatieven tonen aan dat de textielindustrie in Nederland opnieuw leven kan inblazen, maar dan op een duurzamere manier.
De textielindustrie speelt een belangrijke rol in de circulaire economie. Sylvia Snoeren benadrukt dat textiel een speerpunt is voor het circulaire team binnen Oost NL. In de huidige tijd is er een sterke focus op het ontwikkelen van duurzame productieprocessen, hergebruik van materialen en het verminderen van afval. In Enschede Textielstad wordt bijvoorbeeld vooral vraaggestuurd geproduceerd, waardoor men zeker weet dat wat wordt gemaakt ook daadwerkelijk wordt gebruikt. Ook wordt getest op de eindtoepassing van stoffen, om zinloos weven te voorkomen.
De circulaire economie biedt nieuwe kansen voor de textielindustrie in Nederland. Door innovatieve productiemethoden en duurzame materialen te gebruiken, kan de sector zich aanpassen aan de huidige tijden. Deze aanpak is niet alleen ecologisch verantwoord, maar ook economisch aantrekkelijk, omdat het mogelijk is om lokale productie te stimuleren en de afhankelijkheid van internationale ketens te verminderen.
De toekomst van de textielindustrie in Nederland is nog onzeker, maar er zijn wel duidelijke signalen van herstel in bepaalde regio’s. De initiatieven zoals Enschede Textielstad tonen aan dat het mogelijk is om textielproductie opnieuw te introduceren, maar dan op een innovatieve en duurzamere manier. De aandacht voor lokale productie en duurzame materialen groeit, en dit biedt nieuwe kansen voor de sector.
Toch is er ook een aantal uitdagingen die opgelost moeten worden. De hogere loonkosten in Nederland en de beschikbaarheid van ervaren mensen zijn bijvoorbeeld nog steeds obstakels voor de groei van de tekstielindustrie. Daarnaast is de omvang van kledingproductie in Nederland zo klein dat het in de statistieken van het Centraal Bureau van de Statistiek niet terug te vinden is. Rens Tap, hoofd business development van modeorganisatie Modint, benadrukt dat er zeker beweging en ontwikkeling zijn in de Nederlandse kledingproductie, maar dat de tak nog te klein is om met harde cijfers te meten.
Toch is er hoop. De interesse in productie dichtbij de markt en in kleine series groeit, en dit kan leiden tot een nieuw tijdperk voor de textielindustrie in Nederland. Als lokale productie en duurzame materialen steeds meer aandacht krijgen, kan de textielindustrie zich opnieuw in Nederland vestigen, op een manier die beter aansluit bij de huidige maatschappelijke en ecologische doelstellingen.
De Nederlandse textielindustrie heeft een rijke geschiedenis, van de opkomst in de 19e eeuw tot de industriële bloei in regio’s als Leiden en Twente. De industriële opmars bracht economische groei, maar ook sociale veranderingen. De daling van de sector in de late 20e eeuw leidde tot de afname van werkgelegenheid en het verdwijnen van textielcentra zoals Enschede. Toch zijn er in de afgelopen jaren initiatieven gestart om de textielindustrie opnieuw te introduceren, maar dan op een innovatieve en duurzamere manier. Deze initiatieven tonen aan dat het mogelijk is om textielproductie opnieuw in Nederland te vestigen, maar dat er nog steeds obstakels zijn, zoals hogere loonkosten en de beschikbaarheid van ervaren mensen. De toekomst van de textielindustrie in Nederland is dus nog onzeker, maar er zijn duidelijke signalen van herstel en groei in bepaalde regio’s.