Effectieve tips voor het eindexamen Nederlands VWO
juli 21, 2025
Het fenomeen dat steeds minder Nederlandse studenten op kamers gaan, heeft de afgelopen jaren geleidelijk aan vaste voet gekregen. Deze trend is het gevolg van een combinatie van factoren, zoals de invoering van het leenstelsel, een schaarste aan betaalbare studentenwoningen, en veranderende maatschappelijke voorkeuren. Deze verandering heeft niet alleen invloed op het dagelijks leven van studenten, maar ook op de educatieve en sociale ontwikkeling van jongeren in Nederland. In dit artikel wordt ingegaan op de oorzaken en gevolgen van deze afname, met aandacht voor zowel het persoonlijke aspect als de bredere maatschappelijke impact.
In het collegejaar 2015/16 woonden nog 53% van de Nederlandse studenten op kamers. Deze aantallen zijn sindsdien afgenomen tot 44% in 2023, zoals uit de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting van Kences blijkt. Deze daling wordt gedeeltelijk toegeschreven aan de invoering van het leenstelsel in 2015, waarbij studenten meer verantwoordelijkheid voor hun studiekosten krijgen. Daarnaast speelt het tekort aan betaalbare studentenwoningen een grote rol, vooral in steden als Amsterdam, Delft, Eindhoven, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Den Bosch, Utrecht en Zwolle. De huurprijzen zijn gestegen en het aantal beschikbare kamers blijft achter bij de vraag. In deze steden is het zelfs lastig om überhaupt een woonruimte te vinden, laat staan een betaalbare.
Hoewel het aandeel Nederlandse studenten dat op kamers woont afneemt, is het totaal aantal studenten dat uitwonend is, wel toegenomen. Dit komt voornamelijk door de toename van internationale studenten. Het aandeel internationale studenten is gestegen van 9% in 2015/16 naar 16% in 2023. Deze groep heeft doorgaans een woonruimte nodig bij aankomst in Nederland, waardoor het totale aantal uitwonende studenten toeneemt.
De afname van het aantal Nederlandse studenten op kamers wordt veroorzaakt door meerdere factoren. Ten eerste is er de financiële druk. Bijna de helft van de thuiswonende studenten (48%) zegt dat betaalbaarheid de belangrijkste reden is om niet uit huis te gaan. Het leenstelsel heeft ervoor gezorgd dat studenten verantwoordelijk worden voor hun eigen kosten, wat de financiële drempel om op kamers te gaan verhoogt. Daarnaast is het kamertekort in veel steden zo groot dat het moeilijk is om een geschikte woonruimte te vinden. In 2023 is het tekort aan studentenwoningen gedaald ten opzicht van vorig jaar (van 27.000 naar 23.700), maar dit is vooral het gevolg van een daling in het aantal Nederlandse studenten, niet van het bouwen van nieuwe woningen.
Daarnaast is er ook een veranderende maatschappelijke voorkeur waar te nemen. Uit onderzoek blijkt dat wanneer het steeds lastiger wordt om een betaalbare woonruimte te vinden, de wens om uit huis te gaan wordt bijgesteld. Dit betekent dat jongeren in steeds groter aantallen kiezen om bij hun ouders te blijven wonen. De voordelen van uit huis gaan, zoals het leren omgaan met zelfstandigheid en sociale vaardigheden, worden hierbij verloren.
Het op kamers wonen speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van jongeren. Uit huis gaan is vaak de eerste stap naar zelfstandigheid en leert studenten levensvaardigheden zoals huishouden, budgetten opstellen en relaties bouwen. Jolan de Bie van Kences benadrukt dat het op kamers wonen bijdraagt aan het welzijn en de sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren. Wanneer jongeren dit tijdens hun studietijd niet leren, ontbreken deze vaardigheden later in hun leven. Dit wordt ook wel de "use it or lose it"-theorie genoemd: wanneer je deze vaardigheden niet tijdig ontwikkelt, is het moeilijker om ze later aan te leren.
Daarnaast is er ook een impact op de maatschappelijke integratie. Op kamers wonen draagt bij aan het ontmoeten van andere studenten uit diverse culturele achtergronden, wat essentieel is in een multiculturele samenleving zoals Nederland. Dit helpt bij het opbouwen van een netwerk, het leren van andere perspectieven en het aanleren van tolerantie. Wanneer jongeren dit vermissen, kan dat later leiden tot sociale isolatie of moeilijkheden bij het aanleren van sociale vaardigheden.
De afname van Nederlandse studenten op kamers heeft ook gevolgen voor het onderwijs. De daling van het aantal studenten Nederlands heeft, zoals opgemerkt door Sjef Barbiers van de Universiteit Leiden, invloed op de kwaliteit en het aantal docenten in deze opleiding. Wanneer er minder academisch opgeleide docenten beschikbaar zijn, neemt het aantal onbevoegde docenten toe. Dit heeft invloed op de kwaliteit van het onderwijs, vooral in het voortgezet onderwijs.
Om dit tegen te gaan, zijn er initiatieven genomen. Zo is er in Leiden een tweejarige educatieve master opgestart voor studenten die niet de bachelor Nederlands hebben gevolgd, maar wel verwante opleidingen zoals taalwetenschap. Dit biedt een oplossing voor het tekort aan docenten en helpt bij het behouden van kwaliteit in het onderwijs.
Hoewel het aantal Nederlandse studenten dat Nederlands studeert afneemt, blijft het vak Nederlands van groot belang in een multiculturele samenleving. Sjef Barbiers benadrukt dat Nederlands de belangrijkste voertaal is in zowel het onderwijs als op de werkvloer in Nederland. Het is een essentieel onderdeel van de Nederlandse identiteit en draagt bij aan het begrip van de maatschappij, cultuur en geschiedenis.
Internationaal zien we dat er minder animo is voor talenstudies, behalve voor het Engels. Nederland beweegt zich in de richting van een tweetalige maatschappij, maar Nederlands blijft nog lang de belangrijkste taal. Het studeerprofiel van Nederlands is echter niet alleen een docentenopleiding, maar ook een brede opleiding die toegang biedt tot verschillende beroepen, zoals onderzoek, communicatie en media. Slechts 17% van de Leidse alumni werken uiteindelijk in het onderwijs, terwijl de overigen werkzaam zijn in andere sectoren.
De komende jaren is verwacht dat het landelijke kamertekort zal toenemen. Tegen 2030/31 kan het tekort oplopen tot 39.600 tot 56.700 woonruimten. Dit is het gevolg van het stijgende aantal studenten, zowel Nederlandse als internationale. Het bouwen van nieuwe studentenwoningen is daarom essentieel, evenals het stimuleren van alternatieve vormen van huisvesting, zoals gedeelde woningen of studentencomplexen in buitenwijken.
Naast de bouw van nieuwe woningen is er ook behoefte aan maatregelen die studenten helpen bij het zoeken naar woning. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden door subsidieverlening voor studenten die op kamers willen gaan, of door het aanbieden van financiële ondersteuning bij de huur. Ook is het belangrijk om het imago van het op kamers wonen te verbeteren, zodat jongeren het als een positieve stap in hun leven beschouwen.
Hoewel het aantal Nederlandse studenten op kamers afneemt, blijft Nederland aantrekkelijk voor internationale studenten. In 2023 is het aandeel internationale studenten gestegen tot 16%, vergeleken met 9% in 2015/16. Nederland is een land met een sterke hogescholen en universiteiten, maar ook met een gunstige arbeidsmarkt. Internationale studenten zien Nederland als een land waar zij niet alleen kunnen studeren, maar ook carrière kunnen maken.
De krapte op de arbeidsmarkt in Nederland is een van de belangrijkste redenen waarom internationale studenten blijven. Volgens Michel van Smoorenburg van UWV is de krapte in Nederland groter dan in andere Europese landen. Dit betekent dat er meer vacatures zijn en dat internationale studenten beter kans maken op een baan in Nederland. Bovendien zijn de salarissen in Nederland hoger dan in landen zoals Spanje, Italië en Griekenland, wat Nederland extra aantrekkelijk maakt voor internationale studenten.
De stijging van het aantal internationale studenten heeft ook gevolgen voor de woningmarkt. In veel steden is het kamertekort het gevolg van de toename van internationale studenten, omdat zij bij aankomst een woonruimte nodig hebben. Dit betekent dat het bouwen van nieuwe studentenwoningen in combinatie met het stimuleren van internationale studenten essentieel is voor de toekomst van studentenhuisvesting in Nederland.
De afname van het aantal Nederlandse studenten dat op kamers woont is een complex fenomeen met verschillende oorzaken en gevolgen. De invoering van het leenstelsel en het tekort aan betaalbare studentenwoningen spelen een grote rol in deze trend. Bovendien zien we dat jongeren in steeds groter aantallen kiezen om bij hun ouders te blijven wonen, wat gevolgen heeft voor hun persoonlijke en sociale ontwikkeling.
Hoewel het aantal Nederlandse studenten op kamers afneemt, blijft Nederland aantrekkelijk voor internationale studenten. Dit heeft zowel positieve dan ook uitdagingen met zich mee, zoals het bouwen van nieuwe studentenwoningen en het behouden van kwaliteit in het onderwijs. Het op kamers wonen blijft een belangrijke stap in de ontwikkeling van jongeren en draagt bij aan hun sociale, emotionele en persoonlijke groei.