"The Dead Romantics" – Een Romantische Ghostroute in Engelse Letterkunst
juli 21, 2025
De afgelopen maanden is er een duidelijke afname waargenomen in de bereidheid van Nederlanders om zich te laten vaccineren. Deze trend is zichtbaar bij zowel kinderen als volwassenen en doet zich voor in verschillende leeftijdsgroepen. Volgens de meeste betrouwbare bronnen is er een behoudzame houding ontstaan, die niet alleen gericht is op het vaccineren in het algemeen, maar vooral op het gebruik van bepaalde vaccins, zoals AstraZeneca. In dit artikel worden de actuele cijfers, onderliggende redenen en voorkeuren van Nederlanders over vaccinatie besproken, met het oog op het begrip van deze ontwikkeling binnen het kader van het huidige vaccinatiebeleid.
Op dit moment geeft 16 procent van de Nederlanders aan dat ze al zijn gevaccineerd. Daarnaast heeft 8 procent een afspraak gemaakt en gaat 57 procent zich waarschijnlijk laten vaccineren. In tegenstelling daarmee, doen 14 procent ervan waarschijnlijk niet mee met het vaccinatieprogramma, en 5 procent is nog steeds onzeker over hun keuze.
Deze percentages duiden op een relatief stabiele totale vaccinatiebereidheid, maar er is wel een verschuiving in de samenstelling van de groep ongevaccineerden. Met het vergroten van het aantal gevaccineerden, wordt de groep die niet gevaccineerd is steeds kleiner, en dit beïnvloedt de vergelijkbaarheid van de data over de tijd. De meest recente onderzoeken tonen aan dat jongeren tot 24 jaar en mensen boven de 50 jaar vaker bereid zijn om zich te laten vaccineren, terwijl de leeftijdsgroep daartussenin vaker aangeeft dit niet te doen. Een op de acht ongevaccineerde 60-plussers zegt zich niet te gaan laten vaccineren, wat een zorgwekkend signaal is voor het vaccinatiebeleid in deze risicogroep.
Een van de belangrijkste ontwikkelingen in het huidige vaccinatiebeleid betreft de afname van de bereidheid om met AstraZeneca te worden gevaccineerd. Meer dan 46 procent van de ongevaccineerde Nederlanders wil dit vaccin niet, tegenover 49 procent die bereid zijn om hiermee te worden gevaccineerd. Dit betekent dat ruim vier op de tien Nederlanders dit vaccin afwijzen, een aanzienlijke minderheid binnen de bevolking.
Deze voorkeur voor andere vaccins wordt versterkt door het feit dat 83 procent van de Nederlanders bereid is om met bioNtech/Pfizer te worden gevaccineerd, evenals 80 procent voor Moderna en 77 procent voor Janssen. Deze percentages liggen boven het peil van groepsimmuniteit van 70 procent. In tegenstelling daarmee ligt de bereidheid voor AstraZeneca significant lager. Deze kloof tussen de voorkeuren onderstreept de noodzaak om duidelijkheid te scheppen over het gebruik van dit vaccin.
Het kabinet heeft besloten om AstraZeneca niet langer te gebruiken bij mensen jonger dan 60 jaar, na de ontdekking van zeldzame, maar ernstige bijwerkingen. Toch blijft er een behoudzame houding bestaan onder 60-plussers. Slechts 55 procent van de ongevaccineerde 60-plussers wil met AstraZeneca worden gevaccineerd, terwijl 42 procent dit niet wil. Dit wijst op een verdieping van het vertrouwenprobleem rondom dit vaccin, zelfs binnen de doelgroep waar het oorspronkelijk nog wel werd gebruikt.
Een belangrijk deel van de scepsis rondom vaccinatie komt voort uit onduidelijkheid en onwetendheid. Volgens recente onderzoeken wijzen Nederlanders met name op de onduidelijkheid rondom de werking van de vaccins, de bureaucratie en de gekozen volgorde van het vaccineren. Veel mensen voelen zich niet voldoende geïnformeerd over de voor- en nadelen van de vaccins, en menkt dat het vaccinatiebeleid te rigide is.
Een meerderheid van de Nederlanders (58%) is het eens met de mening dat mensen zelf moeten kunnen kiezen met welk vaccin ze willen worden gevaccineerd. Slechts 21 procent is hiervan oneens. Deze voorkeur voor keuzevrijheid wijst op een groeende groep die het gevoel heeft dat ze niet actief betrokken worden in het vaccinatieproces. De meeste kritiek richt zich op het gebrek aan duidelijkheid over de volgorde van het vaccineren en de manier waarop mensen worden opgeroepen.
Het kabinet heeft in februari een behoorlijk hoge mate van steun gekregen voor het vaccinatiebeleid. Toen stond 50 procent van de Nederlanders achter het beleid. In de meeste recente metingen is dit percentage gedaald tot 41 procent. Meer dan de helft van de Nederlanders staat helemaal niet (19%) of slechts beperkt (35%) achter het huidige beleid. Deze afname van steun kan gedeeltelijk worden toegeschreven aan de opkomende twijfel rondom AstraZeneca en het gevoel dat het beleid te rigide is.
De afname van steun is ook te verklaren door het feit dat het vaccinatiebeleid snel veranderd, wat leidt tot verwarring bij de bevolking. Veel mensen willen duidelijkheid over hoe het beleid wordt uitgevoerd, en waarom bepaalde beslissingen worden genomen. De meeste kritiek richt zich op het gebrek aan transparantie en het gevoel dat het beleid niet goed communiceerd wordt.
Hoewel er behoud en scepsis zijn, lijkt er nog steeds hoop te bestaan over de toekomst van de vaccins. 60 procent van de Nederlanders verwacht dat het vaccin een rol zal spelen bij het herstel van het normale levensritme. Deze verwachting is gebaseerd op het feit dat de meeste vaccins inderdaad effectief zijn tegen ernstige ziekte en sterfte. Het optimisme over de toekomst van de vaccins duidt op een blijvende basis van vertrouwen in de wetenschap en gezondheidszorg.
De huidige situatie brengt een aantal uitdagingen met zich mee. Ten eerste is er de vraag hoe het beleid kan worden afgestemd op de voorkeuren van de bevolking. Een groter gevoel van eigen inbreng en keuzevrijheid kan bijdragen aan een hogere bereidheid tot vaccinatie. Ten tweede is er de vraag hoe het beleid kan worden gecommuniceerd, zodat de bevolking duidelijkheid krijgt over de doelen en werking van de vaccins. Ten derde is er de uitdaging om vertrouwen te herstellen rondom AstraZeneca, vooral onder 60-plussers, die op dit moment nog steeds een belangrijke doelgroep vormen voor dit vaccin.
Een mogelijke oplossing zou kunnen zijn om de communicatie te verbeteren en meer ruimte te geven voor vragen en discussie. Door meer transparantie te creëren over de veiligheid en effectiviteit van de vaccins, kan het vertrouwen van de bevolking worden vergroot. Daarnaast zou het toestaan van keuzevrijheid, binnen de beperkingen van het vaccinatiebeleid, kunnen leiden tot een hogere mate van deelname.
De afgelopen maanden is er een duidelijke afname van vaccinatiebereidheid bij een steeds groter deel van de Nederlandse bevolking. Deze ontwikkeling is gevoelig voor leeftijd, voorkeuren rondom vaccins en het gevoel van betrokkenheid bij het beleid. De bereidheid om met AstraZeneca te worden gevaccineerd is vooral laag, wat een zorgwekkende trend is, gezien de rol van deze vaccin in het huidige vaccinatiebeleid. De afname van steun voor het beleid duidt op de noodzaak van meer transparantie, betere communicatie en ruimte voor keuzes. Terwijl er nog steeds hoop bestaat over de toekomst van de vaccins, blijft het uitdagen om het vertrouwen van de bevolking te behouden en te versterken.