Telefoonnummers en Contactinformatie voor Sparta Fietsen in Nederland
juli 21, 2025
Discriminatie en racisme zijn complexe en veelzijdige fenomenen die wereldwijd voorkomen, ook in landen die vaak worden gezien als voorbeeld van tolerantie en openheid. In Nederland zijn er zowel individueel als institutioneel vormen van racisme, die al jarenlang aan het licht komen, maar vaak verborgen blijven achter maatschappelijke structuren. De afgelopen jaren is het onderwerp steeds vaker op de voorgrond gekomen, zowel in de pers, in maatschappelijke discussies als in activiteiten gericht op bewustwording en verandering. Deze versterkte aandacht leidt tot vragen: Is racisme in Nederland toegenomen? Of is het gewoon zichtbaarder geworden?
In dit artikel wordt ingegaan op de huidige situatie rondom racisme en discriminatie in Nederland, op basis van recente onderzoeken, verklaringen van activisten en experts, en praktische voorbeelden uit de maatschappij. Het doel is om een helder beeld te geven van de uitdagingen, de oorzaken en de maatregelen die al zijn genomen of nog kunnen worden genomen.
Een van de duidelijkste trends die in de bronnen aan de orde komen, is dat racisme en discriminatie in Nederland steeds zichtbaarder worden. Activist Jerry Afriyie, bekend van de campagne "Nederland Wordt Beter", benadrukt dat discriminatie en racisme in het land niet recenter zijn ontstaan, maar juist aan de oppervlakte zijn gekomen. In januari 2025 maakte hij bekend dat zijn organisatie, die gericht was op bewustwording en verandering, eind dit jaar zou worden opgeheven. Afriyie benadrukt dat de organisatie haar werk heeft gedaan en dat het nu aan de burgers zelf is om verandering te bewerkstelligen.
Hoewel Afriyie stopt met zijn actieve betrokkenheid in organisaties, maakt hij zich wel zorgen over het extreemrechtse discours in Nederland, dat volgens hem groter is geworden. Hij benadrukt dat er geen kabinet meer is dat zich voldoende inzet voor antidiscriminatie en antiracisme.
De zichtbaarheid van racisme is ook het gevolg van maatschappelijke bewegingen, zoals de Black Lives Matter-protesten, die wereldwijd, ook in Nederland, leidden tot meer bewustwording. Dit betekent niet per se dat racisme toeneemt, maar dat het nu openlijk besproken wordt. Dit is een belangrijke stap in de richting van verandering, maar het betekent ook dat de maatschappij moet erkennen dat racisme een diep ingebedde realiteit is.
In tegenstelling tot individueel racisme, dat zich voordoet in het gedrag van individuen, is institutioneel racisme ingebed in structuren en systemen. Het is subtieler en vaak moeilijker herkenbaar, maar heeft vaak langdurige en schadelijke gevolgen. Institutioneel racisme kan zich manifesteren in bijvoorbeeld de sollicitatieprocedures van werkgevers, de toegang tot woning en onderwijs, en het gedrag van politie en overheidsinstanties.
Een voorbeeld hiervan is een onderzoek uit 2008 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), waarin 1.300 identieke CV’s werden verzonden, waarbij de ene een Nederlands klinkende naam had en de andere een Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse. De resultaten toonden aan dat kandidaten met namen die verwijzen naar een niet-westerse migratieachtergrond 16 procent minder kans hadden om uitgenodigd te worden voor een sollicitatiegesprek. Dit is niet openlijk racistisch, maar een vorm van systematische ongelijkheid die zich in structuren voordoet.
Zoals de bronnen duidelijk maken, is institutioneel racisme niet beperkt tot één sector, maar zit het ingebed in diverse delen van de maatschappij. Denk bijvoorbeeld aan de woningmarkt, waar kandidaten met een niet-westerse achtergrond regelmatig worden afgewezen of ongelijk behandeld. Ook de politie en de Belastingdienst zijn genoemd als instanties waarin institutioneel racisme kan voorkomen.
Discriminatie heeft zowel directe als indirecte gevolgen voor de betrokken personen en de maatschappij als geheel. Onderzoek van het SCP uit 2020 toont aan dat ruim een kwart van de Nederlandse inwoners discriminatie ervaart. Deze ervaringen zijn vooral sterk in bepaalde groepen, zoals Turkse en Marokkaanse Nederlanders, die nog steeds de groepen zijn met de hoogste percentages van ervaren discriminatie.
De gevolgen van discriminatie zijn niet louter emotioneel of psychologisch. Ze hebben ook praktische impact op de maatschappelijke participatie van personen. Mensen die discriminatie ervaren, kunnen zich terugtrekken uit de samenleving, hun vertrouwen in instituties verliezen of afhaken als het om onderwijs of werk gaan. Dit heeft uiteindelijk ook gevolgen voor de samenleving als geheel, omdat het leidt tot minder participatie, minder cohesie en minder economische groei.
Een ander belangrijk aspect dat in de bronnen aan de orde komt, is de rol van het publieke discours in het verscherpen van de situatie. Activist Nadia Moussaid benadrukt dat ze zich zorgen maakt over het extreemrechtse discours in Nederland. Dit betreft bijvoorbeeld het gebruik van bepaalde taalgebruiken, het maken van uitspraken die groepen verlagen of discriminerend zijn, of het voeren van politieke lijnen die opnieuw discriminatie bevorderen.
Ook wordt genoemd dat een invloedrijke politicus heeft gevraagd aan toehoorders of ze "minder Marokkanen" wilden, en dat hij daarvoor niet bestraft werd. Dit geeft aan dat bepaalde uitspraken in het openbare debat niet altijd worden bestraft, wat kan leiden tot een normalisering van bepaalde vormen van discriminatie.
Hoewel de situatie complex is, zijn er ook acties die kunnen worden ondernomen om verandering te brengen. Jerry Afriyie benadrukt dat het nu aan de burgers zelf is om verandering te realiseren. Volgens hem zijn mensen genoeg assertief om dit te doen, zonder steun van organisaties. Hij benadrukt ook de rol van empathie, en heeft uitgeroepen dat 3 mei de "Dag van Empathie" is. Dit benadrukt de idee dat verandering begint bij individuen die leren om te voelen voor andere mensen.
Een andere aanpak is het veranderen van structuren en systemen waarin institutioneel racisme is ingebed. Dit betekent dat er maatregelen kunnen worden genomen op het gebied van onderwijs, arbeidsmarkt, woningmarkt en politie. Bijvoorbeeld, transparantie in sollicitatieprocessen, training voor politieagenten, en het aanpassen van bepaalde politiekorpsen of procedures.
Het SCP onderzoekt regelmatig de mate van ervaren discriminatie in Nederland en zet dit in kaart. Dit kan leiden tot betere beleidsmaatregelen, maar ook tot bewustwording bij de bredere maatschappij.
Racisme en discriminatie in Nederland zijn complexe fenomenen die zowel individueel als institutioneel voorkomen. De afgelopen jaren is de zichtbaarheid van deze problemen toegenomen, niet omdat de problemen nieuw zijn, maar omdat ze nu openlijk besproken worden. Dit is een positieve ontwikkeling, maar het betekent ook dat er nog veel werk moet worden gedaan.
Institutioneel racisme zit diep ingebed in structuren van de maatschappij en heeft schadelijke gevolgen voor bepaalde groepen. Het is niet altijd makkelijk om dit herkenbaar te maken, maar het is belangrijk om er bewust van te zijn en maatregelen te nemen om het aan te kaarten. Verandering begint bij individuen, maar vereist ook actie op het niveau van beleid en structuren.
Tegenover deze uitdagingen zijn er ook initiatieven en bewegingen die zich richten op verandering. Door samenwerking, bewustwording en actie is het mogelijk om een maatschappij te bouwen die inclusiever, eerlijker en duurzamer is.