Het Leukste Reisje van Nederland: Een Unieke Erfaring in het Spoorwegmuseum
juli 20, 2025
Sneeuw was vroeger een bijna zelfsprekende begeleider van de Nederlandse winter. Ieder jaar verwachtte men de eerste vlokken in november, en in januari was het landschap vaak wit met een dik pak sneeuw. Tegenwoordig is dit landschap veranderd. Sneeuwval in Nederland wordt steeds zeldzamer, en de winters zijn warmer, droger en minder winters dan ooit tevoren. In dit artikel wordt ingegaan op de huidige toestand van sneeuw in Nederland, de oorzaken van de daling in sneeuwval, en welke gevolgen dit heeft voor wintersport, toerisme, en de algehele winterse sfeer.
De belangrijkste oorzaak van de afname van sneeuw in Nederland is de opwarming van het klimaat. Het KNMI heeft onderzocht dat het aantal ‘potentiële’ sneeuwdagen in Nederland aanzienlijk is gedaald. Deze dagen zijn dagen waarop het koud genoeg is voor sneeuw in plaats van regen. Door de opwarming van de aarde neemt het aantal van deze dagen af, en daarmee ook de kans op sneeuwval.
Daarnaast neemt de neerslag op potentiële sneeuwdagen ook af. In Nederland is sprake van een afname van sneeuwval tussen de 10 en 20 procent per graad opwarming. Dit betekent dat het steeds droger wordt op koude dagen. De koude luchtstromingen die vroeger vaak sneeuw met zich meebrachten, komen nu steeds vaker uit noordoostelijke richtingen. Deze wind is droog en levert minder sneeuw op dan wind met een meer noordelijke oorsprong, die vroeger veel vaker sneeuw met zich meebracht.
In de afgelopen drie decennia is het aantal sneeuwdagen in Nederland bijna gehalveerd. In de periode van 1961 tot en met 1990 viel in een gemiddelde winter sneeuw op 33 dagen. In de periode van 1991 tot en met 2020 is dit aantal gedaald tot 20 dagen. In Zeeland is het aantal sneeuwdagen van 26 gedaald tot 13, terwijl het in de Limburgse heuvels van 50 gedaald tot 35.
De eerste sneeuwvlok van het winterseizoen valt tegenwoordig steeds later. In het huidige klimaat valt de eerste sneeuw in Nederland gemiddeld op 9 november, terwijl dit 30 jaar geleden nog op 1 november was. In 2023 viel de eerste sneeuwvlok al in november, maar in vorige jaren zijn er jaren geweest waarin de eerste vlok pas in december of zelfs februari viel.
Sneeuw is niet alleen zeldzamer, maar ook het type sneeuw dat valt, is veranderd. Er zijn verschillende soorten sneeuw, zoals poedersneeuw, natte sneeuw en plaksneeuw. Poedersneeuw, die zeer licht en droog is, is steeds zeldzamer geworden in Nederland. Dit komt doordat winters steeds warmer worden en er minder koude luchtstromingen zijn die dit type sneeuw kunnen genereren.
Natte sneeuw, die een mix is van sneeuwvlokken en regen, valt vaker. Dit komt omdat de atmosfeer warmer is, waardoor een deel van de sneeuw al smelt voordat het op de grond terecht komt. Plaksneeuw, die goed aan elkaar plakt en ideaal is voor het maken van sneeuwpoppen, valt ook minder vaak.
De afname van sneeuw heeft gevolgen voor wintersport en toerisme. Tegenwoordig is het steeds lastiger om een wintersportseizoensbestek te vormen, omdat de sneeuw niet langer vroeg in de winter ligt en vaak al snel smelt. In de jaren tachtig was Nederland regelmatig wit in januari en februari, terwijl tegenwoordig wintersportmeesters vaak kunstmatige sneeuw moeten aanmaken om sportevenementen mogelijk te maken.
Toerisme, dat vroeger profiteerde van een wit winterlandschap, is ook aan het veranderen. Wintersporters reizen vaker naar de Alpen of Scandinavie, waar wintersport nog beter mogelijk is. In Nederland is het toerisme nu meer gericht op activiteiten zoals wandelen in de natuur of recreatie in het winterse landschap, ook al is het niet altijd wit.
Klimaatverandering is de belangrijkste motor achter de afname van sneeuw in Nederland. Het KNMI zegt dat Nederland per 10 jaar in de winter met bijna een halve graad opwarmt. Hierdoor is het steeds minder waarschijnlijk dat het koud genoeg wordt voor sneeuw in plaats van regen. Bovendien is het steeds droger geworden op koude dagen, wat ook de kans op sneeuwvermindert.
De opwarming van het klimaat heeft ook gevolgen voor de windrichtingen die Nederland bereiken. Vroeger brachten noordelijke luchtstromingen regelmatig sneeuw, maar tegenwoordig komen vooral noordoostelijke luchtstromingen, die droger zijn en minder sneeuw met zich meebrengen.
Als de opwarming van het klimaat verder doorgaat, is de toekomst van sneeuw in Nederland onzeker. Volgens de huidige trends zal het aantal sneeuwdagen nog verder afnemen. In het huidige tempo zou het aantal sneeuwdagen in Nederland in de komende decennia nog verder kunnen dalen tot minder dan 10 per jaar.
Het is mogelijk dat er in de toekomst weinig of geen natte sneeuwvalt in Nederland. Sneeuwstormen, die vroeger regelmatig voorkwamen, worden steeds zeldzamer. De laatste officiële sneeuwstorm in Nederland dateert van 2010. Het KNMI verwacht dat dergelijke extreme sneeuwweersomstandigheden in de toekomst uiterst zeldzaam zullen zijn.
Sneeuwval in Nederland is een realiteit die steeds verder wegtrekt. Het aantal sneeuwdagen is in dertig jaar bijna gehalveerd, en de eerste vlok van het winterseizoen valt tegenwoordig steeds later. De opwarming van het klimaat is de belangrijkste oorzaak van deze verandering. Door warmer en droger weer neemt de kans op sneeuw af, en verandert het type sneeuw dat valt. Poedersneeuw wordt steeds zeldzamer, terwijl natte sneeuw vaker voorkomt. Dit heeft gevolgen voor wintersport en toerisme, en verandert ook de winterse sfeer in Nederland. De toekomst van sneeuw in Nederland is onzeker, maar het lijkt erop dat witte kerstdagen en sneeuwrijke winters steeds zeldzamer zullen worden.