Nieuwkomers op scholen in Nederland: een realiteit met uitdagingen

In Nederland is het niet ongebruikelijk dat op sommige scholen de meeste leerlingen niet van Nederlandse komaf zijn. In het bijzonder in grote steden, zoals Den Haag, zijn scholen getroffen door een sterke stroom van nieuwkomers. Deze kinderen, vaak vanaf jonge leeftijd en met weinig of geen kennis van het Nederlands, moeten hun weg vinden in het Nederlandse onderwijssysteem. Deze realiteit brengt zowel kansen als uitdagingen met zich mee, zowel voor de kinderen zelf als voor de scholen en hun medewerkers.

In dit artikel zullen we ingaan op de situatie van scholen die voornamelijk of grotendeels bestaan uit kinderen die nog geen Nederlands spreken. We zullen bekijken hoe het onderwijssysteem zich aanpast aan deze situatie, de beschikbare ondersteunende maatregelen, de uitdagingen die scholen en leerkrachten tegenkomen, en wat de perspectieven zijn voor deze kinderen in het Nederlandse onderwijssysteem.

Nieuwkomersgroepen op scholen

Op scholen in steden met een hoge migratiegraad worden kinderen die net naar Nederland zijn verhuisd vaak in zogenaamde nieuwkomersgroepen geplaatst. Deze groepen zijn bedoeld om kinderen die nog geen of weinig Nederlands spreken, op weg te helpen in het Nederlandse onderwijs. De doelstelling van deze groepen is om de kinderen te ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal en het aanpassen aan het onderwijssysteem, zodat ze uiteindelijk in een reguliere klas kunnen terechtkomen.

De Gelderlandschool in Den Haag, bijvoorbeeld, heeft twee nieuwkomersgroepen waarin kinderen die pas in Nederland zijn aangekomen worden opgenomen. Deze groepen zijn ontworpen om kinderen te helpen zich aan te passen aan het Nederlandse onderwijs en hun taalvaardigheden te verbeteren. In deze groepen wordt de nadruk gelegd op het leren van Nederlands, maar er wordt ook aandacht besteed aan andere vakken zoals rekenen en drama.

Een belangrijke uitdaging voor deze scholen is de hoge in- en uitstroom van leerlingen. Ouders verhuizen vaak binnen korte tijd naar een andere gemeente of land, waardoor scholen moeite hebben om een stabiele groep leerlingen te behouden. Dit heeft gevolgen voor de aanpak en het onderwijsverloop. Ouders zijn vaak minder betrokken bij het onderwijs van hun kinderen en geven minder waarde aan scholing dan wat op de lange termijn wenselijk zou zijn.

Schakelklassen en ondersteuning voor kinderen met taalachterstand

Voor kinderen die oud genoeg zijn om basisonderwijs te volgen, maar die nog geen Nederlands spreken, zijn schakelklassen beschikbaar. Deze klassen zijn bedoeld om kinderen te ondersteunen bij het leren van de Nederlandse taal en het aanpassen aan het onderwijssysteem. Schakelklassen bestaan zowel op basisscholen als op middelbare scholen. De doelgroepen kunnen verschillen, afhankelijk van de leeftijd en de mate van taalachterstand.

Een schakelklas op een basisschool richt zich vaak op jongere kinderen (zoals groep 1 en 2), terwijl schakelklassen op middelbare scholen gericht zijn op jongeren vanaf 12 jaar. In deze schakelklassen wordt intensief Nederlandse taalles gegeven, maar ook aandacht is er voor het leren van andere vakken. Kinderen die in een schakelklas zitten, blijven daar meestal tussen een en anderhalf jaar, na welk tijdperk ze doorgestroomd moeten worden naar een reguliere klas.

Naast schakelklassen zijn er ook andere vormen van ondersteuning beschikbaar. Zo zijn er bijvoorbeeld kopklassen voor oudere kinderen die na groep 8 in het onderwijs terecht zijn gekomen, maar die toch een laag taalniveau hebben. Deze kinderen leren in een kopklas om hun taalvaardigheden te verbeteren en hun schooladvies te verhogen.

Er zijn ook verschillende termen in omloop voor schakelklassen, zoals opvang neveninstromers, centrale opvang neveninstromers, of instroomgroep. Het aanbod van schakelklassen kan per gemeente en school verschillen, afhankelijk van de behoefte en de beschikbare middelen.

Uitdagingen voor scholen en leerkrachten

De toegang tot schakelklassen en nieuwkomersgroepen is niet altijd gegarandeerd. In recente jaren zijn er steeds meer leerlingen die het recht op onderwijs hebben, maar die toch niet aan het onderwijs kunnen deelnemen. Volgens het onderwijsorganisatie Lowan zijn inmiddels dertien middelbare scholen in het land een leerlingenstop aangekondigd vanwege het tekort aan ruimte in schakelklassen. Op andere scholen zijn er wachtlijsten met honderden kinderen.

Een leerlingenstop betekent dat een school tijdelijk niet meer nieuwe leerlingen kan opnemen. Dit heeft gevolgen voor kinderen en hun ouders, want zonder onderwijs is het moeilijk om zich aan te passen aan het Nederlandse maatschappelijke en economische systeem. Voor jongeren die in de crisisnoodopvang zitten, is het probleem nog groter, omdat ze vaak maandenlang geen onderwijs kunnen volgen vanwege verhuizingen en wisselende locaties.

Ook voor leerkrachten is het een uitdaging om met deze groepen om te gaan. Leerkrachten moeten niet alleen lesgeven, maar ook functioneren als brugfunctionarissen die ouders en kinderen helpen bij het aanpassen aan het Nederlandse onderwijssysteem. Deze rol vereist niet alleen kennis van het onderwijssysteem, maar ook culturele sensibiliteit en taalvaardigheden in meerdere talen.

Toekomstperspectieven en ondersteuning

De doelstelling van schakelklassen en nieuwkomersgroepen is om kinderen zo snel mogelijk in het reguliere onderwijssysteem te integreren. Volgens Lowan hebben kinderen die nog geen Nederlands spreken ongeveer vier jaar nodig om goed mee te kunnen in het onderwijs. In de praktijk is dit echter vaak niet haalbaar, omdat kinderen meestal maar een jaar of anderhalf in de nieuwkomersgroep of schakelklas blijven.

Om deze kloof te overbruggen, zijn er verschillende initiatieven en ondersteunende maatregelen op de lange termijn. Zo zijn er bijvoorbeeld taalscholen zoals die in Meppel, waar kinderen vanaf 2 tot 18 jaar kunnen leren Nederlands. Deze scholen zijn opgericht om kinderen in een of twee jaar goed genoeg Nederlands te leren, zodat ze na deze periode naar reguliere scholen kunnen stromen.

Daarnaast zijn er ook programma’s voor ouders, waarbij ouders leren hoe ze hun kinderen kunnen ondersteunen bij het leren van Nederlands en het onderwijs in het algemeen. Deze programma’s zijn vaak in samenwerking met scholen en lokale organisaties en zijn bedoeld om ouders te betrekken bij het onderwijs van hun kinderen.

Conclusie

Scholen in Nederland die voornamelijk of grotendeels bestaan uit kinderen die nog geen Nederlands spreken, spelen een belangrijke rol in de integratie van deze kinderen in de maatschappij. Door middel van nieuwkomersgroepen, schakelklassen en andere vormen van ondersteuning proberen scholen deze kinderen op weg te helpen in het Nederlandse onderwijssysteem. De uitdagingen die scholen en leerkrachten tegenkomen zijn echter groot, vooral als het gaat om het afwikkelen van wachtlijsten, het aanbod van schakelklassen en de aanpassing van kinderen aan het onderwijssysteem.

Toch is het duidelijk dat er behoefte is aan meer ondersteuning en ruimte voor deze kinderen. Zowel op korte als op lange termijn zijn er maatregelen nodig om te zorgen dat alle kinderen die het recht op onderwijs hebben, ook daadwerkelijk toegang tot onderwijs krijgen. Alleen zo kan worden gegarandeerd dat deze kinderen zich goed aanpassen aan het Nederlandse onderwijssysteem en dat ze op de lange termijn een succesvolle toekomst tegemoet kunnen treden.

Bronnen

  1. Kind van arbeidsmigrant kan opeens vertrokken zijn
  2. Verhuizen naar Nederland - hoe moet dat met school als je kinderen geen Nederlands spreken?
  3. Leerlingenstop op zeker 13 middelbare scholen voor nieuwkomers
  4. Onderwijs voor kinderen die nog geen Nederlands kunnen
  5. Allemaal in een klas - buitelandse kinderen op Nederlands onderwijs

Related Posts