Het Beste van Romantische Wellnesshotels in Nederland
juli 20, 2025
In Nederland zijn de rechten van ouders en kinderen een belangrijk onderdeel van het juridische kader dat wordt geregeld door zowel nationaal als Europese wetgeving. Vooral in gevallen waarin moeders en kinderen in onregelmatige situaties leven — bijvoorbeeld zonder geldige verblijfsvergunning — is de rechtspraktijk steeds complexer geworden. In dit artikel wordt ingegaan op de juridische regels en uitspraken die van toepassing zijn op moeders met kinderen in Nederland, waarbij aandacht wordt besteed aan EU-recht, nationale regelgeving en praktische toepassing.
Het recht van moeders en kinderen in Nederland wordt grotendeels beïnvloed door het EU-Werkingsverdrag, in het bijzonder artikel 20. Dit artikel stelt dat EU-burgers het recht hebben zich vrije verkeren binnen de EU. In dit kader is het kind een EU-burger en heeft dus het recht om binnen de EU te wonen, werken en op te groeien. Als een moeder illegaal in Nederland verblijft, maar het kind is in Nederland geboren of heeft Nederlandse nationaliteit, kan artikel 20 van het EU-Werkingsverdrag als rechtgrondslag dienen voor een verblijfsrecht voor de moeder.
Een belangrijke uitspraak in dit kader is die van het EU-Hof in de zaak Ruiz Zambrano (2011), waarin duidelijk werd gesteld dat het onaanvaardbaar is dat een kind van een EU-burger uit de EU moet worden verjaagd, alleen omdat de ouder geen verblijfsvergunning heeft. In deze zaak werd benadrukt dat het rechtsgevoel en de rechten van het kind in het middelpunt moeten staan bij beslissingen over verblijf en gezinsvereniging.
Bij de beoordeling van de rechten van een moeder met kinderen in Nederland worden diverse factoren in overweging genomen. De nationaliteit van het kind en de aanwezigheid van andere familieleden in Nederland, zoals grootouders, zijn relevante factoren. Daarnaast wordt gekeken naar contacten van het kind met zijn omgeving, zoals school en vrienden.
Een belangrijk aspect is de vraag of het kind in Nederland heeft opgegroeid en verbonden is met de Nederlandse maatschappij. Dit kan bepalend zijn bij beslissingen over verblijf en verblijfsrecht. Ook de mogelijkheid van veiligheid en gezondheidszorg in het land van herkomst wordt meegenomen in de overwegingen. Als het land van herkomst geen voldoende infrastructuur biedt voor de zorg van het kind, kan dit een argument zijn voor verblijf in Nederland. Ook de mogelijkheid van dienstplicht of andere verplichtingen kan een rol spelen.
Contra-indicaties kunnen de positieve omstandigheden tegengewogen, zoals een strafblad of andere problemen. Het beleid van de Nederlandse overheid op dit gebied is grotendeels beïnvloed door de EU-rechtspraak. In de praktijk kan echter variatie zijn tussen verschillende gemeenten en instanties. Het beleid moet de rechtspraak respecteren, maar er is soms ruimte voor interpretatie.
Het huidige beleid betreffende verblijfsrecht voor ouders van Nederlandse kinderen is gericht op het beschermen van het kind in de eerste plaats. Dit betekent dat ouders die illegaal in Nederland verblijven ook in aanmerking kunnen komen voor verblijfsrecht, mits ze voldoen aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in de rechtspraak.
In 2017 was er een belangrijke uitspraak in de zaak Chavez-Vilchez tegen Nederland. Deze uitspraak bevat verdere richtlijnen voor de toekenning van verblijfsrecht aan ouders van Nederlandse kinderen. In deze zaak ging het om een Venezolaanse moeder die in Nederland woonde zonder verblijfsvergunning. Haar kind was in Nederland geboren en had dus de Nederlandse nationaliteit. De moeder had het gezag over het kind en was verantwoordelijk voor de opvoeding.
Deze uitspraak benadrukte opnieuw dat de belangen van het kind prioriteit krijgen bij juridische beslissingen. Het huidige beleid probeert deze rechtspraak te volgen, aangevuld met praktische richtlijnen die door gemeenten en maatschappelijke instanties worden uitgewerkt.
In veel gevallen spelen ook nationale regelgeving en rechtskeuzes een rol in de toepassing van het rechtsstelsel voor moeders met kinderen. De nationaliteit van de moeder kan bepalend zijn voor de vraag of zij toestemming moet geven tot erkenning door de niet met haar gehuwde vader die juridisch vader van het kind wil worden. Naar Frans recht is die toestemming bijvoorbeeld niet vereist, maar in andere juridische stelsels kan dit anders zijn.
De verwijzingsregels van het Nederlandse IPR zijn vrij complex en richten zich soms naar het nationale recht van de betrokkene. Dit kan leiden tot situaties waarin een moeder ‘klem’ zit tussen verschillende rechtsstelsels. Bijvoorbeeld in landen als Ghana kan het erfrecht en het familierecht sterk verschillen van het Nederlandse recht. Dit maakt het juridische kader soms ondoorzichtig en vereist aandacht voor rechtsadviezen.
In gevallen waarin de moeder of het kind uit het buitenland komt, kan het Nederlandse recht vaak als lex fori (het recht van de plaats waar het proces zich afspeelt) worden gebruikt. Dit is vooral het geval bij geboorte- en erkenningregels. Artikel 3 van het wetsvoorstel bevestigt bijvoorbeeld de sinds lang bestaande regel inzake familierechtelijke betrekkingen tussen de ongehuwde moeder en het uit haar geboren kind.
In het geval van een Frans-Zweedse moeder dient de Nederlandse ambtenaar van de burgerlijke stand bij het registreren van de geboorte van het kind ervan uit te gaan dat dergelijke betrekkingen van rechtswege bestaan indien het Franse dan wel het Zweedse recht daarin voorziet. Ook indien dit niet het geval zou zijn, dient hij van het ontstaan van zodanige betrekkingen uit te gaan als de moeder gewone verblijfplaats in Nederland heeft.
De regelgeving inzake verblijfsrecht en rechten van kinderen blijft zich ontwikkelen. In het huidige rechtsstelsel is er nog steeds discussie over de toepassing van het Nederlandse recht in internationale gevallen. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd naar de inconsequentie van de keuze om een favoriserend element bij gerechtelijke ontkenning van het vaderschap te introduceren, terwijl dit niet geldt voor de vestiging van de wettige afstammingsband.
De leden van de D66-fractie stellen dat deze regel nooit ter discussie is gesteld en daarom te beschouwen is als een rechtsbron voor het geldende recht. Er zijn echter ook kritische stemmen die aangeven dat deze wet niet langer van kracht is. Het blijft dus belangrijk om bij juridische beslissingen rekening te houden met zowel nationale als internationale rechtsnormen.
Het rechtsstelsel in Nederland betreffende moeders en kinderen is een complexe materie die wordt beïnvloed door zowel nationale regelgeving als EU-recht. De uitspraken van het EU-Hof en het hof van justitie in Nederland spelen een centrale rol in het bepalen van de rechten van ouders en kinderen. De nadruk ligt bij juridische beslissingen op het beschermen van het kind en het waarborgen van een stabiel gezinsleven.
Het huidige beleid probeert de rechtspraak te volgen, maar in de praktijk kan het variëren tussen gemeenten en maatschappelijke instanties. Het is belangrijk dat zowel juridische instanties als maatschappelijke organisaties rekening houden met de complexiteit van deze zaken en werken aan heldere richtlijnen en begeleiding voor betrokken moeders en kinderen.