Nederlandstalige Reisgidsen voor Tsjechië en Slowakije – Een Uitgebreid Overzicht voor de Toerist
juli 19, 2025
De Nederlandse bevolking bereikte in 2024 het aantrekkelijke cijfer van ruim 18 miljoen inwoners, zoals medegegeven door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hoewel de groei in vergelijking met voorgaande jaren iets minder sterk was, blijft de bevolkingsontwikkeling een centraal thema binnen de demografische en economische toekomst van het land. Deze groei werd uitsluitend veroorzaakt door migratie uit het buitenland, aangezien het aantal geboortes onder het aantal overlijdens bleef. In dit artikel bekijken we de bevolkingsgroei per regio, de toename in grote steden en gemeenten, en de afname in kleinere dorpen en grensgebieden. Op deze manier krijg je een duidelijk beeld van waar de toekomst van Nederland zich volgens huidige trends het meest snel ontwikkelt — en waar het tegelijkertijd vertraagt of zelfs krimpt.
In 2024 groeide de Nederlandse bevolking met 103.000 inwoners, waardoor het totaal het niveau van 18 miljoen bereikte. Dit was lager dan de groei in 2022 (221.000 inwoners) en 2023 (132.000 inwoners), maar toch betekent het een aanzienlijke toename in de context van een land met een stabielere demografie. De bevolkingsgroei was voornamelijk het gevolg van migratie uit het buitenland, die in 2024 110.000 inwoners opleverde. In vergelijking theremde de natuurlijke aanwas in het land, met 165.000 geboortes tegenover 172.000 overlijdens, wat een negatieve natuurlijke aanwas van -7.000 personen oplevert.
Deze trends tonen een duidelijke afhankelijkheid van migratie om de bevolking in stand te houden, wat in de komende jaren waarschijnlijk zal blijven gelden. Met name stedelijke gebieden profiteren van deze migratiegolven, terwijl kleinere dorpen en grensgebieden juist een afname in bevolking zien.
De bevolkingsgroei varieerde aanzienlijk tussen de verschillende provincies. Zuid-Holland, Noord-Brabant en Noord-Holland bleken de grootste toenames te registreren. In Zuid-Holland groeide de bevolking met 22.460 personen, in Noord-Brabant met 19.625 personen en in Noord-Holland met 16.601 personen. Deze drie provincies zijn de meest geurbaniseerde en economisch sterkste regio’s van het land, wat logisch is gezien de trekkracht van steden zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Bosch.
In tegenstelling hiermee groeide de bevolking in Zeeland, Groningen en Limburg relatief weinig. Zeeland had de kleinste groei van 1.414 personen, Groningen had een toename van 1.909 personen, en Limburg telde 2.251 nieuwe inwoners. Deze lagere groeicijfers zijn het gevolg van een combinatie van lagere migratiestromen, een lagere geboortesnelheid en in sommige gevallen zelfs een negatieve natuurlijke aanwas.
Op niveau van arbeidsmarktregio’s groeide de bevolking het sterkst in de regio’s Groot-Amsterdam, Rijnmond en Flevoland. In Groot-Amsterdam steeg het aantal inwoners met 8.266 personen, gevolgd door Rijnmond met 7.896 personen en Flevoland met 5.223 personen. Deze regio’s zijn centraal gelegen in het land en kennen een sterke economische aantrekkingskracht, vooral voor jonge werknemers en gezinnen die op zoek zijn naar woning, werk of studie.
In tegenstelling daarmee daalde het inwonersaantal in Zuid-Limburg met 58 personen, en groeide het het minst in de Achterhoek (754 personen) en Drenthe (873 personen). Deze kleinere toenames en afnames duiden op een langzaam veranderende demografie in deze regio’s, waarbij de aantrekkingskracht van steden en werkeisen vaak minder sterk zijn dan in de centrale regio’s.
Op gemeentelijke schaal is de bevolkingsontwikkeling nog duidelijker. De gemeenten Amsterdam, Almere en Eindhoven behoorden tot de gemeenten met de grootste bevolkingsgroei in 2024. Amsterdam telde 4.495 nieuwe inwoners, Almere 3.070 en Eindhoven 2.637. Deze gemeenten zijn allen stedelijke centra met sterke economische aantrekkingskracht, waar ook veel woningbouwprojecten zijn gestart.
De bevolkingsgroei in deze gemeenten wordt voornamelijk aangedreven door migratie uit het buitenland. Deze steden zijn populaire bestemmingen voor internationale werknemers, studenten en gezinnen die op zoek zijn naar kansen in het onderwijs, de zorg of de technologie. Bovendien zijn er vele voorzieningen op maat voor internationale inwoners, zoals onderwijs in het Engels en maatregelen om woningnood op te lossen.
In tegenstelling hiermee zien we een afname van inwoners in een aantal gemeenten, met name in grensgebieden. De gemeenten Eemsdelta, Landgraaf en Brunssum waren drie van de gemeenten waar het inwonersaantal het sterkst daalde. Eemsdelta verloor 293 inwoners, Landgraaf 262 en Brunssum 239. Deze afnames duiden op een verlatingsbeweging, mogelijk als gevolg van een combinatie van lagere werkgelegenheid, ouder wordende bevolking en een minder aantrekkende leefomgeving.
De natuurlijke aanwas — het verschil tussen geboortes en overlijdens — speelde ook een rol in de bevolkingsontwikkeling. In de provincies Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Holland was de natuurlijke aanwas het hoogst, terwijl in Drenthe, Noord-Brabant en Limburg de natuurlijke aanwas het laagst bleef. In het bijzonder is de regio Zuid-Limburg opgevallen door een duidelijke negatieve natuurlijke aanwas, die een belangrijke factor is geweest in de bevolkingsdaling van deze regio.
Deze verschillen zijn te verklaren uit het demografische profiel van de regio’s. In de stedelijke en economisch sterkere regio’s is de leeftijdsgeschiedenis relatief jonger, waardoor er meer geboortes zijn. Bovendien zijn er in deze gebieden betere voorzieningen voor gezinnen, zoals kinderopvang en scholen. In de kleinere dorpen en plattelandsgebieden daarentegen is de bevolking ouder en is de aantrekkingskracht voor jonge gezinnen vaak minder.
De huidige bevolkingsontwikkeling in Nederland suggereert dat de toekomst van het land zich vooral in de stedelijke gebieden zal afspelen. Met name de grote steden, zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Eindhoven, blijven de aantrekkelijkste plekken voor inkomende migratie en economische activiteit. Deze steden hebben ook de meeste voorzieningen om groei te beheren, zoals uitbreiding van het openbaar vervoer, aanpassing van het stadsplan en investeringen in duurzame woningbouw.
De kleinere dorpen en gemeenten met een populatie van rond 6.000 inwoners zien echter vaak een stagnatie of zelfs een afname in bevolking. In deze gebieden is de jonge generatie vaak geneigd te vertrekken in zoektocht naar werk, onderwijs of betere leefomstandigheden. Dit leidt tot een ouder wordende bevolking en een verminderde vitaliteit in deze gemeenschappen.
Het is belangrijk om te beseffen dat deze trends niet onomkeerbaar zijn. Er zijn maatregelen die gemeenten kunnen nemen om de bevolking in kleinere dorpen te stimuleren, zoals investeringen in lokale economie, de aantrekkelijkheid van woningen verbeteren en beter gebruik maken van digitale voorzieningen om ook in afgelegen gebieden werkgelegenheid te creëren. Bovendien kan het ontwikkelen van specifieke thema’s, zoals ecotourisme of agrarische innovatie, helpen om deze gemeenten toch aantrekkelijk te maken voor nieuwe inwoners.
Voor hotels en andere toeristische ondernemingen in Nederland is deze bevolkingsgroei en -daling van belang. In stedelijke gebieden, waar het inwonersaantal blijft stijgen, is er een behoefte aan extra accommodatiecapaciteit en een aanpassing van de toeristische voorzieningen. In steden zoals Amsterdam en Utrecht is er bijvoorbeeld een sterke vraag naar uitstapjes, evenementen en culturele ervaringen die aansluiten bij de toegenomen internationale bevolking.
In gemeenten met een populatie van rond 6.000 inwoners of minder is het belangrijk om het potentieel van ecotourisme, landbouw- en natuurtoerisme te benutten. Deze dorpen kunnen zich richten op het aanbod van rustige vakantiebestemmingen, agritourisme en activiteiten die aansluiten bij het lokale karakter en de omgeving. Daarnaast kan het bieden van accommodatie op maat — bijvoorbeeld in landelijke landhuisjes of geboekstaan — helpen om toeristen te trekken die op zoek zijn naar een andere manier van reizen.
De bevolkingsgroei van Nederland in 2024 moet ook gezien worden in het licht van duurzaamheid. Met een groter aantal inwoners nemen ook de druk op ruimte, energie en milieu toe. In stedelijke gebieden is het dus essentieel om investeringen te doen in duurzame infrastructuur, zoals elektrische openbaar vervoer, groene woningbouw en energie-efficiënte voorzieningen. In plattelandsgebieden kan de focus liggen op het behouden van de natuurlijke schoonheid en het stimuleren van duurzame landbouwpraktijken.
Daarnaast speelt migratie een belangrijke rol in de toekomstige duurzaamheid van het land. Het is van belang om zowel de binnenlandse als de internationale gemeenschappen te betrekken bij duurzame initiatieven en om maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat de groei van de bevolking ook een positieve impact heeft op het milieu.
De bevolkingsgroei in Nederland in 2024 toont duidelijk dat de toekomst van het land zich vooral in stedelijke regio’s afspelen zal. Met name Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en andere grote steden blijven aantrekkelijke bestemmingen voor inkomende migratie en economische activiteit. Deze steden zullen in de toekomst ook verder moeten groeien, wat betekent dat er investeringen nodig zijn in infrastructuur, woningbouw en toeristische voorzieningen.
In tegenstelling hiermee zien kleinere dorpen en gemeenten met een populatie van rond 6.000 inwoners een afname of stagnatie in bevolking. Deze gemeenten moeten dus creatieve oplossingen zoeken om zich te verankeren in de toekomstige demografie van het land. Ecotourisme, agrarische innovatie en het gebruik van digitale voorzieningen kunnen hier een rol spelen.
Zowel voor hotels als voor andere toeristische ondernemingen is het belangrijk om deze trends in kaart te brengen en maatregelen te nemen die aansluiten bij de demografische veranderingen. Of het nu gaat om het uitbreiden van accommodatiecapaciteit in stedelijke gebieden of het aanbieden van rustige vakantiebestemmingen in plattelandsgebieden — de toekomst van het toerisme in Nederland hangt samen met de bevolkingsgroei en -daling die we momenteel zien.