Overnachten op een Eiland in Nederland: Romantiek, Avontuur en Rust bij de Zee
juli 19, 2025
Het Nederlandse stedebouwlandschap is in voortdurende verandering. De stedelijke groei concentreert zich in een handvol grote steden, terwijl middelgrote steden en plattelandsgebieden steeds verder achterop raken. Dit fenomeen is centraal in het rapport “Oplichtende en uitdovende sterren: Nederlandse steden in perspectief”, uitgebracht door het economisch onderzoeksbureau van de Rabobank in 2016. Het rapport beschrijft een land dat steeds meer opsplitst in drie categorieën: steden die floreren, randgemeenten die groeien en regio’s die afsterven. Deze dynamiek heeft gevolgen voor woonvormen, werkgelegenheid, infrastructuur en het maatschappelijke gevoel van cohesie. De vraag is: wat zijn de oorzaken en hoe kan het land hiermee omgaan?
De steden die het best presteren zijn duidelijk van de rest van het land af te onderscheiden. Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam zijn slechts enkele van de steden die in het rapport als “oplichtende sterren” worden beschreven. Deze steden trekken jonge, vaak allochtone bevolkingsgroepen aan, waardoor ze jonger zijn dan het landelijke gemiddelde. Ze zijn economisch sterker, bieden meer werkgelegenheid en zijn aantrekkelijk voor de zogenaamde creative class – mensen die een flexibele levensstijl en kennisintensieve beroepen beoefenen.
De sterk groeiende steden zijn niet alleen steden zelf, maar ook gemeenten op hun randen. Deze randgemeenten zoals Bunnik, Zeist en Veenendaal zijn welvarende, groeiende woonwijken met goede scholen en ruimere woningen. Ze trekken vooral jonge ouders aan die op zoek zijn naar ruimte en veiligheid. Deze randgemeenten worden steeds aantrekkelijker en hun huizenprijzen stijgen, net zoals in de binnensteden.
Het fenomeen van de creative class is hierbij van groot belang. Deze groep kiest bewust voor een levensstijl in een grote stad of een moderne woonwijk. Ze zijn bereid om in kleine woningen te wonen, zoals zolders in Amsterdam, en verzinnen alternatieven voor een traditionele woonvorm. Dit heeft als gevolg dat het platteland en kleinere steden in het gedrang komen. Ze zien hoe het verkeer, de infrastructuur en de economie van de grote steden hun groei verder stimuleren, terwijl de randgemeenten en plattelandsgebieden steeds verder achterop raken.
Naast de steden die oplichten, zijn er ook steden en gemeenten die uitdoven. In het rapport wordt gesproken over gemeenten die verouderen en waar de bevolking afneemt. Voorbeelden zijn Assen, Bergen op Zoom en Katwijk. Deze gemeenten lijden onder bevolkingsverlies, ouderdom van de inwoners en economische stagnatie. Ze raken opgeslokt in een neerwaartse spiraal waarin het moeilijk is om te ontsnappen.
De kloof tussen deze steden en de steden die oplichten wordt groter. Dit heeft te maken met de keuzes die maatschappelijke groepen maken. De jonge, kennisgestuurde bevolking kiest voor de stad of de randgemeente, terwijl de ouderen en traditionele arbeidersgroepen achterblijven in gemeenten die steeds minder aantrekkelijk worden. Hierdoor wordt het land een land van drie delen: de steden met hoge huizenprijzen en jonge bevolking, de randgemeenten met groeiende woonbevoegdheid, en de plattelandsgebieden die steeds verder afsterven.
De Rabobank benadrukt dat dit een zelfversterkend proces is: de steden en randgemeenten met de beste voorzieningen trekken nog meer mensen aan, waardoor ze verder groeien en de rest van het land verder achterop raakt. Dit heeft als gevolg dat de maatschappelijke cohesie afneemt en dat het land steeds meer lijkt op een land van gelukkige weinigen en verlaten meenigen.
Het verschijnen van het rapport Oplichtende en uitdovende sterren was niet voor niets een kritische omtrekkering van de huidige politieke realiteit. Het rapport benadrukt dat er weinig landelijk beleid is dat werkt aan de kloof. De verantwoordelijke ministers zijn zich er bewust van dat het probleem groeit, maar nemen weinig actie. De ministers van Wonen, Infrastructuur en Binnenlandse Zaken beperken zich tot technische oplossingen: woningbeleid liberaliseren, snelwegen aanleggen of agenda’s opstellen zonder concrete visie.
Het rapport stelt dat het oude dogma van decentralisatie en zelfredzaamheid niet langer werkt. De ervaring leert dat zelfs Amsterdam, de meest succesvolle stad van het land, niet in staat is om de kloof op eigen kracht te overbruggen. Dit betekent dat er meer landelijk beleid nodig is om de zwakkere steden en regio’s te steunen. Het rapport benadrukt dat het nu niet meer gaat om het stimuleren van autonomie, maar om het creëren van een landelijke visie die de groei van de steden met het behoud van de regio’s verenigt.
Middelgrote steden zoals Waalwijk, Zoetermeer en Driebergen staan in een bijzondere positie. Ze zijn niet groot genoeg om te concurreren met steden als Amsterdam of Utrecht, maar ook te groot om eenvoudig te worden opgenomen in het platteland. Ze zijn kwetsbaar en hebben moeite om hun eigenheid te behouden. In het rapport Midsize NL, gepubliceerd in 2016, wordt benadrukt dat middelgrote steden te veel hebben vertrouwd op routine en traditionele functies, waardoor ze niet in staat zijn geweest om zich aan te passen aan de huidige maatschappelijke veranderingen.
De oplossing voor middelgrote steden ligt volgens het rapport in het zoeken naar hun eigen unieke kwaliteiten. Het is niet genoeg om een beetje groene ruimte of een school aan te bieden. Het gaat erom dat de steden hun verhaal ontdekken en vertellen – een verhaal dat de inwoners, bezoekers en bedrijven aanspreekt. In het voorbeeld van Waalwijk wordt getoond hoe de overgang van leerproducent naar moderne leerindustrie kan werken. Zoetermeer probeert zich te positioneren als mbo-stad, maar het rapport zegt dat dit niet genoeg is om aantrekkelijk te zijn voor jonge, kennisgestuurde werknemers.
Het rapport Oplichtende en uitdovende sterren: Nederlandse steden in perspectief geeft een duidelijk beeld van de huidige stedelijke dynamiek in Nederland. De steden die oplichten trekken jonge, vaak allochtone bevolkingsgroepen aan en groeien economisch, terwijl de steden en regio’s die uitdoven steeds verder achterop raken. De kloof tussen deze twee groepen wordt groter, en dit heeft gevolgen voor de maatschappelijke cohesie en het economische evenwicht van het land.
Het rapport benadrukt dat het huidige beleid niet voldoende is om deze kloof te overbruggen. Het oude idee van zelfredzaamheid en decentrale groei is niet langer geschikt. De toekomst van Nederlandse steden hangt af van een landelijke visie die zowel de steden als de regio’s ondersteunt. Middelgrote steden moeten hun eigenheid ontdekken, en de politiek moet actief meewerken aan een gelijkaardig landelijke klimaat.