Overnachten in Elst: Praktische Gids voor Accommodaties en Activiteiten
juli 19, 2025
Het openbaar vervoer in Nederland speelt een centrale rol in het dagelijks verkeer, zowel voor inwoners als voor toeristen. De landelijke infrastructuur omvat een netwerk van treinen, bussen, trams, metros en ponten, die met elkaar het land goed bereikbaar maken. Toch is het openbaar vervoer in Nederland, en met name in steden als Amsterdam en Rotterdam, relatief duur vergeleken met andere steden wereldwijd. Dit artikel biedt een overzicht van de kosten, het gebruik en de organisatie van het openbaar vervoer in Nederland, met een focus op hoe het zich in internationale vergelijking positieert, op basis van recente data en onderzoeken.
Een recent onderzoek door GoEuro, een online platform voor reisvergelijkingen, heeft aangetoond dat Amsterdam en Rotterdam op de onderste rij staan in een wereldwijde ranglijst van 60 steden op basis van transportkosten. In deze index werden de kosten voor openbaar vervoer, taxi’s en Uber vergelijkt, waarbij ook rekening gehouden werd met afstand en tijd. Hieruit blijkt dat Amsterdam op de 54e plaats staat, en Rotterdam op de 57e. Voor toeristen is dit een belangrijke informatie, omdat het aangeeft dat reizen tussen locaties in Nederland met het openbaar vervoer of alternatieven daarvoor, zoals Uber of taxi’s, relatief duur kan zijn.
Een ritje met het openbaar vervoer in Amsterdam kost gemiddeld €2,80, wat het stadsvervoer op de 53e plaats zet. Een taxi-rit kost €28,73, waardoor Amsterdam op de 56e plaats in de prijsindex komt. Uber is iets goedkoper, met een gemiddelde kosten van €27,00 per rit, wat Amsterdam op de 51e plaats zet. In Rotterdam zijn de kosten voor het openbaar vervoer zelfs iets hoger dan in Amsterdam: €3,00 per rit. Taxi’s zijn daar iets goedkoper, €23,85 per rit, maar Uber is duurder, met een gemiddelde kosten van €29,00. Hierdoor staat Rotterdam iets hoger in de ranglijst, op de 54e en 51e plaats voor taxi’s en Uber.
Nederland staat bekend om relatief hoge kosten voor openbaar vervoer. Een onderzoek van onderzoeksbureau Statista heeft uitgezocht welke landen het meeste uitgeven aan vervoer per persoon. Nederland komt hier op de tweede plaats, net achter Zwitserland. Nederlanders geven gemiddeld $44 per maand aan het openbaar vervoer, wat opvalt doordat de lijst vooral gedomineerd wordt door Scandinavische landen. Denemarken en Zweden liggen op respectievelijk $44 en $42 per maand, terwijl Amerika het enige niet-Europese land in de top 10 is, met $33 per reiziger.
De vraag rijst dan: waarom is het openbaar vervoer zo duur in Nederland? Een mogelijke verklaring is te vinden in het transportbeleid. Studenten, bijvoorbeeld, krijgen vaak subsidies of tarieven die hun reiskosten vergoed worden, waardoor het voor hen relatief goedkoper is. Voor andere bevolkingsgroepen is het echter extreem prijzig. In 2019 schreef RTL Nieuws dat Nederland de hoogste kosten voor vervoersdiensten had in de hele EU.
Hoewel het transportbeleid mogelijk deels verantwoordelijk is voor de hoge kosten, is er ook een verklaring te vinden in het gebruik van het openbaar vervoer. Volgens hoogleraar Transportbeleid Bert van Wee, uit TU Delft, zijn het vooral mensen met hogere inkomens die veel met de trein reizen, bijvoorbeeld omdat ze in een andere stad werken. Deze groepen dragen dus een belangrijk deel van de kosten. Uiteindelijk betaalt iedereen, direct of indirect, voor het openbaar vervoer, zodat deze groepen goedkoper kunnen reizen.
Hoewel het openbaar vervoer relatief duur is, blijft het toch een belangrijk transportmiddel voor veel inwoners. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) reisde in 2022 elk Nederlands persoon vanaf 6 jaar 15,8 miljard kilometers met de trein en 5,0 miljard kilometers met de bus, tram of metro. Dit betekent dat het openbaar vervoer goed is voor 11 procent van alle afgelegde kilometers binnen Nederland.
Gemiddeld gebruikt iemand in Nederland 19 keer per jaar de bus of metro en 20 keer de trein. Dit getal varieert per regio, maar in stedelijke gebieden is het aandeel van het openbaar vervoer aanzienlijk hoger dan in landelijke gebieden. In landelijke gebieden is het openbaar vervoer minder concurrentieel vanwege langere reistijden, wat ertoe leidt dat het gebruik daar lager is.
De inwerkingtreding van de Wet personenvervoer 2000 heeft geleid tot meer marktwerking in het openbaar vervoer. Het hoofdrailnet wordt beheerd door Nederlandse Spoorwegen, die de concessie heeft gekregen van het Rijk. Regionaal is het openbaar vervoer gereguleerd door de provinciale overheden, die via openbare aanbestedingen het transport verlenen aan de beste aanbieder. De grootste regionale vervoerders zijn Connexxion, Qbuzz, Arriva, Keolis en EBS.
In grote steden zoals Amsterdam, Rotterdam en Den Haag is het openbaar vervoer in handen van de stedelijke vervoersbedrijven. In Amsterdam is dat GVB, in Rotterdam RET en in Den Haag HTM. Deze bedrijven verantwoorden het lokale transport en zorgen voor het aanbod van bussen, trams en metros.
De toekomst van het openbaar vervoer in Nederland houdt een aantal uitdagingen in, maar ook kansen. Het transportbeleid is gericht op duurzaamheid en multimodaal reizen, waarbij verschillende vervoersmiddelen op elkaar aansluiten. Voor toeristen is dit van belang, omdat het betekent dat er steeds meer faciliteiten beschikbaar komen om reizen eenvoudiger en efficiënter te maken.
Momenteel is er een sterke focus op digitale reisinformatie. Reizigers kunnen gebruik maken van reisplanners waarmee ze hun reis van A naar B nauwkeurig kunnen plannen. Deze planners geven informatie over vertrektijden, aankomstlocaties, tarieven en eventuele storingen. Ook tijdens de reis kan de reiziger actuele informatie ontvangen, wat het reiscomfort verder verbetert.
Daarnaast is er sprake van een toegenomen belangstelling voor multimodaal reizen. Dat betekent dat reizigers verschillende vervoersmiddelen combineren, bijvoorbeeld de trein plus de fiets of de bus. Dit is gunstig voor zowel milieu als verkeer, omdat het leidt tot minder autoverkeer en een efficiëntere verplaatsing.
Een andere uitdaging is het hoge transportbudget. De openbaar vervoer-sector wereldwijd werd in 2022 geschat op $261 miljard, wat een stijging van 21% is ten opzichte van 2021. Nederland maakt hier uiteraard ook een deel van uit, maar het transportbeleid moet zorgen dat de kosten voor inwoners en toeristen betaalbaar blijven. Aangezien auto’s nog steeds schadelijk zijn voor het milieu, is er een groeiend belang voor het openbaar vervoer. Toch blijft het vraagtekens ophalen als de prijzen zo hoog blijven, en mensen ondanks maatregelen toch kiezen voor hun eigen voertuig.
Het openbaar vervoer in Nederland is een belangrijk onderdeel van het transportstelsel. Het biedt toeristen en inwoners een efficiënte, comfortabele en duurzame manier om van A naar B te reizen. Toch is het in internationale vergelijking relatief duur, met name in steden als Amsterdam en Rotterdam. De hoge kosten zijn onder andere het gevolg van het transportbeleid en het feit dat vooral hogere inkomensgroepen profiteren van subsidies.
Nederland is goed voorzien van een uitgebreid netwerk van treinen, bussen, trams, metros en ponten. Het gebruik van het openbaar vervoer is op zijn hoogst 11 procent van alle afgelegde kilometers, met hogere cijfers in stedelijke gebieden. Voor toeristen is het belangrijk om rekening te houden met de hoge kosten, maar tegelijkertijd biedt het openbaar vervoer ook een uitstekende mogelijkheid om het land te verkennen.
De toekomst van het openbaar vervoer in Nederland houdt zowel uitdagingen als kansen in. Door het beleid op duurzaamheid en multimodaal reizen te richten, kan het openbaar vervoer steeds beter worden afgestemd op de behoeften van zowel inwoners als toeristen. Tegelijkertijd moet er gelet worden op de kosten, zodat het transport betaalbaar blijft voor alle bevolkingsgroepen.