Nieuwe Kansen voor Ondernemers in Nederland
oktober 4, 2025
Het verhaal van de Tweede Wereldoorlog in Nederland is ook een verhaal over onderduiken. Tijdens de Duitse bezetting moesten duizenden Joodse en andere vervolde Nederlanders hun leven riskeren om te ontkomen aan de deportatie en de dood. In vele huizen, kelders, schuren en geheime ruimtes werden onderduikers verborgen, vaak jarenlang, en vaak in de meest onmogelijke omstandigheden. Deze onderduiklocaties vormen niet alleen een belangrijk deel van de oorlogsgeschiedenis van Nederland, maar ook een krachtige erfenis van moed, mededogen en menselijkheid. In dit artikel worden de historische aspecten, praktische details en culturele betekenis van onderduiken in Nederland beschreven, gebaseerd op feiten uit betrouwbare bronnen.
Onderduiken betekende tijdens de Tweede Wereldoorlog dat mensen hun identiteit veranderden, hun leven verborgen bleven en zich verlieten op het morele besef en de risico’s van vreemde mensen. Het was een illegale activiteit, en iedereen die onderduikers onderdak gaf, nam het risico op arrestatie, deportatie of executie.
Volgens de bronnen is Nederland een land geweest waar een relatief groot aantal onderduikers verborgen leefde, vergeleken met andere Europese landen. Dit is vooral het geval geweest bij Joodse kinderen en jongeren, die vaak met hun ouders of zonder hen werden verstopt in huizen of schuren. Een bekend voorbeeld is het verhaal van Anne Frank, die vanaf 1942 tot haar arrestatie in 1944 verborgen leefde in een achterhuis aan de Prinsengracht in Amsterdam. Haar dagboek, dat wereldwijd bekend is geworden, biedt een persoonlijk en emotioneel inzicht in het leven van een onderduikkind.
Bijna 25.000 Nederlanders, zoals vermeld in de bronnen, hebben op de een of andere manier actief verzet geboden tegen de Duitse bezetter. Dit kon door het helpen van onderduikers, het versturen van illegale kranten of het organiseren van spionage. In Fryslân, bijvoorbeeld, zijn er talloze verhalen van Joodse kinderen die in 1942 en 1943 werden gesmokkeld uit Amsterdam en in veiligheid werden gebracht. De projecten zoals "De terugkeer van de Joodse kinderen" van Stichting De Verhalen laten zien dat er nog steeds zoektochten gaande zijn om de levens van deze kinderen na de oorlog te reconstrueren. Tot nu toe zijn er 220 tips binnengekomen, waaronder ook informatie over drie voormalige onderduikers die eerder niet bekend waren.
In Zeist, een gemeente in de regio Utrecht, zijn er meerdere onderduiklocaties geweest die een unieke geschiedenis vertellen. De historicus Van der Vorst heeft samen met zijn vrouw Heleen bij 't Vuur ongeveer 200 onderduikadressen in Zeist in kaart gebracht. Het project begon toen ze meer leerden over de geschiedenis van hun eigen huis uit de jaren '30. In dat huis had een dichteres ondergedoken. Het was oorspronkelijk bedoeld als een klein boekje, maar het werd uiteindelijk een boekwerk van 629 pagina’s. Vanwege het grote aantal reacties met nieuwe verhalen, schreven ze ook een supplement.
De schuilplaatsen die Van der Vorst heeft gevonden, zijn vaak verborgen ruimtes boven een wc of trap, of in zolderruimtes. In één van de gevallen is er een schuilplaats boven een wc die zich in de vloer schuin naar beneden uitstrekt. Deze ruimte was vroeger bedoeld als een extra ruimte, maar werd tijdens de oorlog omgebouwd tot een schuilplaats. Er lagen oude dekenen en spinnenwebben, en de kleur en structuur van de ruimte gaven een indruk van het leven dat er destijds was. Deze schuilplaats is bijzonder, omdat het zeldzaam was dat een onderduikend echtpaar de hele zolder ter beschikking kreeg, terwijl veel andere onderduikers in kippenhokken of keldertjes moesten verblijven.
Van der Vorst beschrijft het als een "bijzondere schuilplaats", maar ook benadrukt hij hoe ellendig het leven als onderduiker was. Kleinzoon Ries, die de geschiedenis van zijn familie levend wil houden, heeft ervoor gezorgd dat de schuilplaats behouden bleef toen het huis verkocht werd. De kleinkinderen van de onderduikers konden hier komen, waarbij ze voor het eerst begrepen wat hun opa’s en oma’s hadden meegemaakt.
In Fryslân, net zoals in Zeist, zijn er talloze verhalen over onderduikers. Een voorbeeld is Donald Herpen, die ondergedoken was bij de familie Hospes in Sneek. Deze familie heeft altijd contact gehouden met Donald, die en zijn vrouw zijn inmiddels in Nederland overleden. Ook Jetty Krant, die ondergedoken was bij haar familie in Heeg, had broers die in Fryslân verborgen leefden. Haar broers Samuel en Emanuel werden ondergedoken bij de familie De Graaf in Balk en de familie Bokma in Harich. Na de oorlog emigreerden Jetty en haar broers, samen met haar oudste zus Esther en haar man, naar de Verenigde Staten.
Hoewel de oorlog voor deze personen is geëindigd met de bevrijding, heeft het hun leven permanent beïnvloed. Sommige onderduikers zijn overleden tijdens de oorlog, anderen hebben hun familie verloren of zijn genoodzaakt om hun leven opnieuw op te bouwen in een ander land. De oproepen die zijn gedaan via projecten zoals "De terugkeer van de Joodse kinderen" laten zien dat er nog steeds zoektochten zijn om het verhaal van deze mensen te reconstrueren.
Een ander project, ook genoemd in de bronnen, gaat over Joodse kinderen die in 1942 en 1943 uit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam zijn gesmokkeld. Deze kinderen zijn naar Fryslân gebracht, waar ze een veilig heenkomen hebben gevonden. Het project is momenteel in de fase waarin tips worden ingezameld, en tot nu toe zijn er 220 tips binnengekomen. De tips komen voornamelijk van mensen over de hele wereld, en sommige zijn over personen die tot nu toe niet bekend waren.
De smokkel van Joodse kinderen uit Amsterdam naar Fryslân is een krachtig voorbeeld van solidariteit. Hoewel het risico op ontdekking groot was, hebben veel mensen erin geloofd dat ze konden helpen. De kinderen die zijn gesmokkeld, hebben in Fryslân een nieuw leven opgebouwd, vaak in het gezin van een onderdukker of onder de zorg van een opvoedkundige. Deze verhalen geven een persoonlijke kijk op het verhaal van onderduiken, waarin kinderen centraal staan.
Veel onderduiklocaties in Nederland zijn vandaag de dag nog steeds toegankelijk. Sommige zijn historische monumenten en openbaar toegankelijk, terwijl anderen verborgen blijven en alleen via begeleide tochten of archieven te bereiken zijn. Voorbeelden van openbare locaties zijn:
Daarnaast zijn er ook archieven en onderzoekscentra die informatie bieden over onderduikers en hun locaties. Het NIOD en het Archief van de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg bevatten documenten over roof, rechtsherstel en restitutie van inboedel. Voor wie op zoek is naar informatie over hun familieleden die ondergedoken zijn, zijn er ook JOKOS-dossiers beschikbaar, die gebruikt werden voor schadevergoeding van geroofde inboedels.
Het onderzoek naar onderduikers is echter een uitdaging, omdat de meeste informatie mondeling of versleuteld werd doorgegeven. Informatie over onderduikadressen en -personen is vaak moeilijk terug te vinden in officiële bronnen. Toch zijn er historici en archivisten die dit werk doen, zoals Van der Vorst in Zeist en projecten zoals "De terugkeer van de Joodse kinderen" in Fryslân.
Hoewel de Tweede Wereldoorlog is geëindigd, blijft de herinnering aan onderduiken en de verhalen van de onderduikers levend. De geschiedenis van deze mensen is een krachtig verhaal over moed, menselijkheid en het belang van solidariteit. In de huidige tijd, waarin er nieuwe vormen van vervolging en discriminatie zijn, blijft het verhaal van onderduiken een bron van inspiratie en reflectie.
Er zijn verschillende initiatieven om deze geschiedenis levend te houden. De podcast "Tweede Wereldoorlog in Nederland" is bijvoorbeeld een initiatief waarin de geschiedenis van de oorlog en de verhalen van onderduikers worden besproken. De podcast is gericht op zowel Nederlanders als internationale luisteraars die meer willen weten over de oorlogsgeschiedenis van Nederland. De afleveringen zijn beschikbaar op internet en kunnen worden gedeeld via sociale media.
Daarnaast zijn er ook educatieve programma’s en boeken die zich richten op het verhaal van Anne Frank en andere onderduikers. Het dagboek van Anne Frank is niet alleen een klassiek stuk literatuur, maar ook een bron van historische kennis. Er is zelfs een versie van het dagboek in eenvoudig Nederlands uitgebracht, genaamd "Anne Frank: mijn leven", die geschikt is voor jongeren en mensen die het Nederlands aan het leren zijn.
De ervaringen van onderduikers worden ook vaak gebruikt in educatieve contexten, zoals in scholen en musea. In sommige scholen lezen leerlingen het dagboek van Anne Frank in de eerste klas, wat een krachtig moment is voor reflectie op de geschiedenis van de oorlog en de betekenis van menselijkheid.
Onderduiken in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog is een krachtig verhaal over moed, solidariteit en het overleven tegen alle verwachtingen in. De verhalen van onderduikers zoals Anne Frank, Donald Herpen, Jetty Krant en de Joodse kinderen uit Amsterdam geven een persoonlijk en emotioneel inzicht in het leven tijdens de oorlog. Deze verhalen zijn niet alleen geschiedenis, maar ook een bron van inspiratie voor toekomstige generaties.
De locaties waar onderduikers verborgen leefden, zoals in Zeist, Fryslân, Amsterdam en zelfs in de Artis Zoo, zijn belangrijke historische monumenten die het verhaal van de oorlog levend houden. De archieven en onderzoekcentra, zoals het NIOD en het Archief van de Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg, bieden ook een waardevolle bron van informatie voor wie meer wil weten over onderduikers en hun levens.
Hoewel de meeste onderduikers inmiddels zijn overleden, blijft hun verhaal leven door middel van educatieve programma’s, boeken, podcasts en historische tochten. Het is belangrijk dat deze geschiedenis wordt verteld en herhaald, zodat toekomstige generaties kunnen leren uit de ervaringen van hun voorgangers en de waarden van mededogen en solidariteit blijven handhaven.