Oudeschip: Het Noordelijkste Dorp van het Vasteland van Nederland
juli 18, 2025
De leesvaardigheid van Nederlandse tieners blijkt zich steeds verder in een negatieve spiraal te bevinden. Internationale onderzoeken zoals PISA tonen een duidelijk verlies aan leesvaardigheid bij jongeren in de afgelopen jaren. Dit heeft zowel experts als beleidsmakers in Nederland op hun hoede gemaakt. De resultaten van deze onderzoeken wijzen op een groeiend probleem dat niet alleen scholen, maar ook ouders en de bredere maatschappij aangaat.
De dalende leesvaardigheid wordt niet alleen toegeschreven aan veranderingen in de bevolkingssamenstelling, zoals door Maarten Wolbers is onderzocht, maar ook aan andere factoren zoals de invloed van digitale media, schoolsluitingen tijdens de coronapandemie, en veranderingen in de onderwijsmethodiek. Deze ontwikkelingen zorgen voor zorgen over de toekomstige leesvaardigheid van jongeren in Nederland, en met name over het vermogen om op een voldoende niveau mee te kunnen doen in de maatschappij.
In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de huidige stand van zaken, op basis van de meest recente gegevens uit PISA-onderzoeken en andere betrouwbare bronnen. Bovendien wordt ingegaan op mogelijke oorzaken en de implicaties voor jongeren, scholen en de maatschappij in het algemeen.
De leesvaardigheid van Nederlandse 15-jarigen is volgens het internationale PISA-onderzoek flink achteruitgegaan. Het onderzoek, dat door de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) wordt uitgevoerd, meet de leesvaardigheid, wiskunde- en wetenschapsvaardigheden van jongeren in 81 landen. Nederland scoort in vergelijking met andere EU-landen ver onder het gemiddelde op leesvaardigheid.
In 2022 bleek dat een derde van de Nederlandse leerlingen niet het benodigde leesniveau haalde om adequaat mee te kunnen doen in school en maatschappij. In 2018 was dit percentage nog 25%. Dit betekent dat het aantal leerlingen dat niet het niveau 2 van PISA bereikt – het niveau dat nodig is om bijvoorbeeld een bijsluiter te kunnen lezen of basisadministratie te kunnen regelen – aanzienlijk is toegenomen. Nederland is nu alleen Griekenland als EU-land voorbij gegaan in leesvaardigheid.
Ook op andere onderwijsgebieden zijn de resultaten negatief. Hoewel Nederland beter scoort op wiskunde, is er ook daar sprake van een duidelijke achteruitgang vergeleken met eerdere metingen. De resultaten wijzen op een algemeen verlies aan vaardigheden bij jongeren in de afgelopen jaren.
Een van de mogelijke verklaringen voor de dalende leesvaardigheid is de veranderende bevolkingssamenstelling. Uit onderzoek van socioloog Maarten Wolbers is gebleken dat ongeveer 9 procent van de dalende leesvaardigheid van Nederlandse tieners te verklaren is door het toegenomen aandeel leerlingen dat thuis geen Nederlands spreekt. De prestatiekloof tussen leerlingen die thuis Nederlands spreken en die die een andere taal spreken is duidelijk. Leerlingen die thuis Nederlands spreken scoren gemiddeld 509 punten op de leesvaardigheidstoets, terwijl leerlingen die thuis een andere taal spreken gemiddeld slechts 437 punten behalen.
Deze gegevens zijn afkomstig uit het onderzoek van Wolbers, gepubliceerd op Sociale Vraagstukken. Zijn analyse is gebaseerd op PISA-data en legt een verband tussen thuistaal en schoolprestaties. Volgens Wolbers is dit een belangrijke factor bij de dalende leesvaardigheid van Nederlandse jongeren.
Echter, niet alle analyses zijn het eens over de rol van thuistaal. Een ander onderzoek door Orhan Agirdag en Gudrun Vanlaar (2018) laat zien dat leerlingen met een andere taalachtergrond die vaker hun thuistaal gebruiken, niet per se slechter scoren op leesvaardigheid. Soms zelfs beter. Dit wijst op de complexiteit van het verband tussen thuistaal, leesvaardigheid en schoolprestaties. Een correlatie tussen thuistaal en prestaties betekent niet automatisch een oorzakelijke relatie, zoals wordt benadrukt in de kritische reactie op Wolbers’ analyse.
Een tweede mogelijke oorzaak van de dalende leesvaardigheid is de invloed van digitale media. Het gebruik van smartphones en andere digitale apparaten heeft de aandachtsspanne van jongeren beïnvloed. Experten wijzen erop dat jongeren minder vaak een boek pakken en dat het leesgedrag verandert, van lineair lezen naar fragmentarisch lezen. Dit heeft gevolgen voor het begrijpend lezen en het vermogen om langere teksten te verwerken.
Hoewel het PISA-onderzoek geen directe verklaring voor de dalende leesvaardigheid geeft, wijzen de onderzoekers op de wereldwijde toename van digitale media als een mogelijke oorzaak. In Nederland is er sprake van een groeiende onvrede over de aanpak van begrijpend lezen in het onderwijs. Veel experts stellen dat de focus te weinig ligt op de leesvaardigheid in het onderwijs, of dat de aanpak niet effectief genoeg is om jongeren op te leiden tot zelfstandig lezers.
Een belangrijk punt in de discussie over leesvaardigheid is het onderscheid tussen correlatie en oorzakelijk verband. Het is eenvoudig om te stellen dat leerlingen die thuistaal spreken slechter scoren, maar dit betekent niet automatisch dat thuistaal de oorzaak is van de lage leesvaardigheid. Andere factoren zoals de sociale omgeving, onderwijsaanpak, en toegang tot boeken spelen ook een rol.
De kritische analyse van de studie van Wolbers benadrukt dat correlatie niet betekent dat thuistaal de oorzaak is. Leerlingen die thuistaal spreken kunnen bijvoorbeeld andere voordelen hebben, zoals een sterke culturele identiteit of een bredere taalbreidt. Het is ook mogelijk dat de lage leesvaardigheid van jongeren met een andere taalachtergrond te maken heeft met een gebrek aan ondersteuning in het onderwijs of beperkte toegang tot leesmateriaal.
Een andere factor die mogelijk heeft bijgedragen aan de dalende leesvaardigheid is de coronapandemie en de gevolgen daarvan voor het onderwijs. De schoolsluitingen in 2020 en 2021 hebben geleid tot een onderbreking van het reguliere onderwijspad. Veel leerlingen hebben in die periode achterstand opgelopen, en ook emotioneel hebben ze daar last van gehad. Ruim de helft van de onderzochte Nederlandse leerlingen zegt dat ze destijds achterliepen met hun schoolwerk. Ook voelde 30 procent van de 15-jarigen zich tijdens de schoolsluitingen eenzaam, vooral bij vmbo-basisleerlingen.
De PISA-onderzoekers stellen dat schoolsluitingen wereldwijd invloed hebben gehad op de leesvaardigheid van jongeren. Hoewel de pandemie niet de enige oorzaak is van de dalende leesvaardigheid, is het een factor die niet mag worden genegeerd. De gevolgen van de schoolsluitingen zijn vooral duidelijk bij leerlingen die al voor de pandemie moeite hadden met lezen. Zij hebben het moeilijker gehad om het onderwijs voort te zetten via digitale middelen en ondersteuning.
De dalende leesvaardigheid heeft zorgen opgeroepen bij beleidsmakers en onderwijsexperts. Het vermogen om goed te kunnen lezen is een essentiële vaardigheid om deel te nemen aan het onderwijs en de maatschappij. Leesvaardigheid is nodig om bijvoorbeeld medicijnbijschriften te begrijpen, bankzaken te regelen of werk te vinden. Als jongeren deze basisvaardigheden niet onder de knie krijgen, kan dat leiden tot ongelijkheid en beperkte kansen op de arbeidsmarkt.
Daarom is er behoefte aan maatregelen om de leesvaardigheid van jongeren te verbeteren. Mogelijke maatregelen zijn het verbeteren van de onderwijsaanpak in het basisonderwijs, toegang tot meer leesmateriaal in de scholen en de thuissituatie, en het stimuleren van leesgedrag bij jongeren. Ouders en opvoeders kunnen hierbij een belangrijke rol spelen door jongeren te lezen voor, boeken te stimuleren en hun leesvaardigheid te ondersteunen.
De leesvaardigheid van Nederlandse tieners blijkt zich in een dalende spiraal te bevinden. Internationale onderzoeken zoals PISA tonen een duidelijke achteruitgang in leesvaardigheid bij jongeren in de afgelopen jaren. Dit heeft zorgen opgeroepen bij experts, scholen en beleidsmakers. De oorzaken van deze dalende leesvaardigheid zijn complex en variëren van veranderingen in de bevolkingssamenstelling en digitale media tot schoolsluitingen en onderwijsmethodieken.
De invloed van thuistaal op leesvaardigheid is een van de meest gediscussieerde factoren. Echter, correlatie tussen thuistaal en prestaties betekent niet automatisch oorzakelijkheid. De kritische analyse van onderzoekers benadrukt het belang van een gedetailleerde en voorzichtige interpretatie van de gegevens. Andere factoren zoals de invloed van digitale media en de gevolgen van de coronapandemie spelen ook een rol.
Om de leesvaardigheid van jongeren in Nederland te verbeteren, zijn maatregelen nodig op meerdere vlakken. Het onderwijs moet worden afgestemd op de huidige leesbehoeften van jongeren, ouders moeten worden gesteund bij het stimuleren van leesvaardigheid thuis, en de maatschappij moet meer aandacht besteden aan het belang van lezen. Alleen zo kan de dalende leesvaardigheid worden omgekeerd en jongeren worden voorbereid op een toekomst waarin leesvaardigheid een essentiële basisvaardigheid is.