Nederland in kaart gebracht: De top 10 grootste steden in 2025
juli 21, 2025
De afgelopen jaren zijn er meerdere geïsoleerde en ook brede cyberaanvallen op Nederlandse instellingen geweest. Een herhaald patroon is ontstaan: cyberaanvallen door groepen die banden hebben met Rusland. Deze incidenten tonen duidelijk dat Nederland niet immuun is voor digitale bedreigingen, en dat zowel overheidsinstellingen als maatschappelijke organisaties en bedrijven zich bewust moeten zijn van het risico op cyberaanvallen.
In deze artikel worden de meest relevante incidenten besproken, met aandacht voor de betrokken organisaties, de aard van de aanvallen, en de mogelijke oorzaken. Hierbij wordt gelet op de betrouwbaarheid van de informatie en de samenhang tussen de gevallen.
Een van de meest herkenbare groepen die betrokken zijn bij cyberaanvallen op Nederlandse doelen, is NoName05716, een pro-Russische hackersgroep. Deze groep heeft zich in verschillende gevallen openlijk geroepen verantwoordelijk voor aanvallen op Nederlandse organisaties. Zo zijn er aanvallen op de website van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG Bank), Maastricht Aachen Airport, OV-NL, en recentelijk ook Arriva.
Deze aanvallen zijn in de meeste gevallen DDoS-aanvallen (Distributed Denial of Service). Dit betekent dat de website tijdelijk onbereikbaar gemaakt werd door een overstroming van verkeer vanaf meerdere apparaten. In de gevallen die aan het licht zijn gekomen, zijn er geen operationele gevolgen geweest voor de dagelijkse activiteiten van de betrokken organisaties. Toch zijn dergelijke aanvallen zorgwekkend, vooral omdat ze vaak gericht zijn op symbolische doelen en als vergelding worden uitgevoerd.
De verantwoordelijkheid van NoName05716 voor deze aanvallen werd geroepen als een reactie op Nederlandse maatregelen ten behoeve van Oekraïne, zoals het leveren van marineschepen. Deze groep is in de afgelopen tijd betrokken geweest bij aanvallen op andere landen en organisaties die actief betrokken zijn bij het ondersteunen van Oekraïne. Zo zijn er gerapporteerd aanvallen op onder andere de Eerste Kamer, de Rechtspraak, en verschillende Nederlandse havens.
De Nationale Cyber Security Centra (NCSC) bevestigt regelmatig het voorkomen van DDoS-aanvallen, maar benadrukt dat de meeste incidenten geen diepe gevolgen hebben voor de betrokken organisaties. Desondanks is het een signaal dat Nederland in de ogen van cybercriminaliteit als een kwetsbaar doelwit gezien wordt.
Een ander incident dat in de aandacht kwam, betrof een inbraak in de systemen van de Nederlandse politie. In een cybercampagne die gericht was op Europese overheidsinstellingen, zijn 63.000 medewerkers van de politie getroffen. De aanval begon met een malware-link die geopend werd door een politievrijwilliger. Hiermee kregen de hackers toegang tot de internationale e-maildienst Outlook en mogelijk ook Microsoft Teams.
De incident betrof een Advanced Persistent Threat (APT), een vorm van cyberaanval waarbij hackers langdurig en strategisch binnen een systeem blijven om gevoelige informatie te verzamelen. De exacte omvang van het lek is niet geheel duidelijk, maar het incident benadrukt het belang van sterke beveiligingsmaatregelen in publieke instellingen. De aanval wordt toegeschreven aan Russische staatshackers, waarschijnlijk uitgevoerd door een groep die banden heeft met de Russische regering.
Een ander soort incident vond plaats bij Meaf Machines, een industriële organisatie. Deze organisatie werd getroffen door een ransomware-aanval van de criminale organisatie LockBit. Dit type aanval betreft het versleutelen van gegevens en het eisen van losgeld om de data terug te krijgen of te voorkomen dat de data gelekt wordt naar het web.
De aanval is een voorbeeld van hoe cybercriminaliteit niet alleen politieke of symbolische doelen kan hebben, maar ook economisch schadelijk kan zijn voor bedrijven. Hoewel het niet duidelijk is hoeveel schade hierbij is ontstaan, benadrukt het incident de noodzaak voor bedrijven om investeringen te doen in beveiliging tegen cyberaanvallen.
In een ander incident, ditmaal met Serverius, een IT-provider in Dronten, werden Russische criminelen betrokken bij een wereldwijde oplichtingszaak. Hierbij werd een nepadvertentiesysteem opgericht dat slachtoffers lokte naar frauduleuze websites met beloften over cryptobeleggingen. Meer dan 673 Nederlanders werden hierbij getroffen, terwijl wereldwijd meer dan een half miljoen mensen betrokken waren.
De servers van Serverius werden gebruikt als basis voor het beheer van deze campagne, met 4.000 frauduleuze pagina’s die genereerden minstens 110 miljoen dollar aan oplichting. Serverius werkte samen met de politie en benadrukte hun beleid tegen het misbruik van hun diensten. Dit incident is een voorbeeld van hoe cybercriminaliteit niet alleen actief in Europa is, maar ook wereldwijd georganiseerd kan worden via technische middelen.
De incidenten die zijn besproken tonen een duidelijk patroon: Nederland is een doelwit voor cyberaanvallen uitgevoerd door ofwel pro-Russische groepen ofwel Russische staatshackers. De meeste aanvallen zijn in de vorm van DDoS-aanvallen of ransomware-aanvallen, gericht op zowel overheidsinstellingen als bedrijven.
De motivatie voor deze aanvallen ligt vaak in politieke reacties, zoals het ondersteunen van Oekraïne of het opnemen van maatregelen tegen Rusland. Hierdoor kan Nederland in de ogen van cybercriminaliteit worden beschouwd als een symbool van westelijke samenwerking, wat het land maakt tot een aantrekkelijk doelwit.
De toekomstige risico’s zijn niet te onderschatten. Experten zoals Europarlementariër Groothuis wijzen erop dat de sancties tegen Rusland mogelijk leiden tot meer cyberaanvallen als alternatief voor traditionele spiegelmaatregelen. In het digitale domein zijn de Russen sterker, wat betekent dat cyberaanvallen een strategisch alternatief kunnen vormen.
De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat Nederland niet immuun is voor cyberaanvallen. De meeste incidenten zijn uitgevoerd door pro-Russische groepen of Russische staatshackers en betreffen zowel overheidsinstellingen als maatschappelijke organisaties en bedrijven. De meest voorkomende vormen zijn DDoS-aanvallen en ransomware-aanvallen, met vaak politieke motieven achter de aanvallen.
Hoewel de meeste incidenten geen directe schade hebben veroorzaakt, benadrukken ze het belang van sterke cyberbeveiliging. Zowel overheidsinstellingen als bedrijven moeten investeren in veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat Nederland verder wordt gebruikt als doelwit in cyberconflicten. De toekomstige risico’s zijn groot, vooral gezien de oplopende spanningen tussen Rusland en de westerse wereld.