Nederlandse bevolking en het aandeel kinderen: Demografische ontwikkelingen en trends

De Nederlandse bevolking is in de afgelopen twee eeuwen sterk gegroeid, van ongeveer 2 miljoen inwoners aan het begin van de negentiende eeuw tot bijna 18 miljoen in 2025. Tijdens deze periode is het aandeel van kinderen in de bevolking aanzienlijk afgenomen. Op 1 januari 2025 was ruim 27 procent van de Nederlanders jonger dan 25 jaar. In vergelijking met de jaren zestig, waarin het aandeel jongeren rond de 45 procent lag, is dit een duidelijke daling. Deze trend is het gevolg van verschillende demografische ontwikkelingen, zoals een dalend kindertal, veranderingen in huishoudstructuur en migratiepatronen. Voor ouders, opvoedders en beleidsmakers is het begrijpen van deze demografische trends essentieel om te anticiperen op de toekomstige behoeften van jongeren en gezinnen in Nederland.

Aantal kinderen en jongeren in Nederland

In 2025 leefden in Nederland ongeveer 4,9 miljoen jongeren jonger dan 25 jaar. Dit betekent dat ruim een kwart van de bevolking in de jeugdfase van hun leven is. De verdeling van deze groep over verschillende leeftijdscategorieën is vrij gelijkmatig. Zo was bijna 18 procent van de jongeren in de leeftijd van 0 tot 5 jaar, ruim 18 procent tussen de 5 en 10 jaar, ruim 19 procent tussen 10 en 15 jaar, bijna 21 procent tussen 15 en 20 jaar en 24 procent tussen 20 en 25 jaar. In absolute aantallen betekent dit 858.425 kinderen tussen 0 en 5 jaar, 893.434 jongeren tussen 5 en 10 jaar, 946.675 tussen 10 en 15 jaar, 1.020.947 jongeren tussen 15 en 20 jaar en 1.184.576 jongvolwassenen tussen 20 en 25 jaar.

Leeftijdsgroepen in tabelvorm

Leeftijdsgroep Aantal jongeren (2025) Percentage van jongeren
0-5 jaar 858.425 18%
5-10 jaar 893.434 18%
10-15 jaar 946.675 19%
15-20 jaar 1.020.947 21%
20-25 jaar 1.184.576 24%

Deze verdeling laat zien dat het aandeel jongeren met toenemende leeftijd groeit, behalve in de 0-5 leeftijdscategorie. Het hogere aandeel van jongeren in de ouder leeftijdscategorieën (zoals 20-25 jaar) kan worden toegeschreven aan veranderingen in het leefpatroon van jongeren in Nederland, zoals later trouwen, later kinderen krijgen of langer in huis blijven wonen.

Regionale verdeling van kinderen en jongeren

Hoewel het totale aandeel kinderen en jongeren in Nederland is gedaald, blijft het aantal jongeren per regio variëren. De meeste kinderen en jongeren wonen in de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland. Deze regio’s hebben niet alleen het hoogste aantal jongeren, maar ook de hoogste totale bevolking in het land. Dit is een gevolg van de stedelijke groei en migratiepatronen die de afgelopen decennia Nederland zijn gekenmerkt.

In 2025 was het aandeel jongeren in Zuid-Holland iets hoger dan in de rest van het land. De combinatie van een relatief jonge bevolking en een sterk stedelijke structuur zorgt ervoor dat deze regio een belangrijke rol speelt in de opvoedkundige en educatieve infrastructuren van het land. In tegenstelling daarmee zijn regio’s zoals Drenthe en Flevoland relatief minder jong, met een lagere concentratie van kinderen en jongeren.

Huishoudens met kinderen

Een huishoudensstatistiek uit 2019 toont aan dat bijna 1,9 miljoen gezinnen in Nederland minstens één kind tot 18 jaar hadden. Van deze gezinnen was in 1,3 miljoen gevallen het jongste kind jonger dan 12 jaar en in 563.000 gevallen had het jongste kind een leeftijd tussen 12 en 18 jaar. Daarnaast waren er 356.000 eenouderhuishoudens met minderjarige kinderen.

Deze cijfers geven een duidelijk beeld van de diversiteit in huishoudstructuren in Nederland. Eenouderhuishoudens zijn steeds vaker te vinden, wat wijst op veranderingen in de maatschappelijke normen rondom gezin en opvoeding. Dit heeft ook gevolgen voor de sociale en educatieve voorzieningen in het land. Het aantal gezinnen met meerdere kinderen is echter gedaald, wat samenhangt met het algemene trend van een dalend kindertal in Nederland.

Demografische transitie en bevolkingsontwikkeling

De afgelopen eeuwen heeft Nederland een duidelijke demografische transitie doorgemaakt. In de negentiende eeuw was het kindertal in Nederland relatief hoog, vooral in het zuiden van het land. In de twintigste eeuw begon het kindertal geleidelijk te dalen, een trend die in de jaren zestig het niveau van andere Europese landen had bereikt. Deze daling is te verklaren door veranderingen in maatschappelijke waarden, betere gezondheidszorg, en veranderingen in het huwelijkspatroon.

De demografische transitie in Nederland kan worden onderverdeeld in drie fases: de pre-transitiefase (tot ongeveer 1850), de transitiefase (1850–1950) en de post-transitiefase (na 1950). Tijdens de pre-transitiefase was het geboortecijfer hoog, maar ook het sterftecijfer. In de transitiefase daalde het sterftecijfer als gevolg van verbeteringen in de hygiëne en gezondheidszorg, terwijl het geboortecijfer iets later begon te dalen. De post-transitiefase is gekenmerkt door een evenwicht tussen geboorte- en sterftecijfers, waarbij de bevolkingsgroei vooral wordt bepaald door migratie.

Migratie en bevolkingsgroei

Sinds de jaren 1970 is migratie een steeds belangrijkere factor geworden in de bevolkingsgroei van Nederland. In 2024 werd de grens van 18 miljoen inwoners bereikt, een toename die voornamelijk te danken was aan immigratie. De oorlog in het buitenland heeft geleid tot een toename van het aantal mensen dat naar Nederland emigreert, terwijl tegelijkertijd het aantal mensen dat het land verlaat gedaald is.

De migratiestroom heeft ook invloed op het demografische beeld van Nederland. Inmiddels is een aanzienlijk deel van de bevolking van niet-westerse afkomst. In 2024 was 9,6 procent van de Nederlandse bevolking ouder dan 50 jaar en van westerse tweede generatie, en 2,3 procent was van niet-westerse tweede generatie. Onder de jongere leeftijdsgroepen was deze verhouding iets anders, met 8,9 procent van westerse tweede generatie en 10,6 procent van niet-westerse tweede generatie.

Toekomstige trends

De bevolkingsprognoses van het CBS wijzen op een aantal belangrijke trends. Zo verwacht het CBS dat het aantal geboortes zich op een niveau zal stabiliseren dat iets onder het vervangingsniveau ligt, namelijk 2,1 kinderen per vrouw. In 2020 lag het kindertal op 1,54, een cijfer dat lager is dan het vervangingsniveau. Dit duidt op een verder afnemend geboortecijfer in de toekomst, tenzij maatregelen worden genomen om dit te beïnvloeden.

Het dalende kindertal heeft gevolgen voor de demografische structuur van Nederland. Het aandeel jongeren zal verder afnemen, wat betekent dat het aandeel ouderen relatief groter zal worden. Deze vergrijzing heeft implicaties voor het sociaal-wetenschappelijk beleid, de zorgsector en de economie in het algemeen. Het positieve migratiesaldo kan echter een bufferfunctie vervullen en bepaalde drukken opvangen.

Bevolkingsontwikkeling in internationaal perspectief

In vergelijking met andere Westerse landen is Nederland demografisch gezien een gemiddeld land. Het kindertal, levensverwachting, aandeel ouderen en aandeel immigranten liggen dicht bij het gemiddelde van andere Europese landen. Nederland heeft echter wel een unieke historie van huishoudgroottes en migratiepatronen.

In de negentiende eeuw had Nederland een relatief hoog gemiddeld kindertal, vooral in het zuiden van het land. In de twintigste eeuw daalde dit kindertal langzaam, maar de daling verliep trager dan in veel andere Europese landen. In de jaren zestig bereikte Nederland eindelijk het gemiddelde kindertal van andere landen. Sindsdien is het kindertal verder gedaald, maar het is nog steeds hoger dan in landen zoals Zweden of Noorwegen.

Conclusie

De Nederlandse bevolking is in de afgelopen twee eeuwen sterk gegroeid, maar het aandeel jongeren is aanzienlijk afgenomen. In 2025 was ruim 27 procent van de bevolking jonger dan 25 jaar, een daling ten opzichte van de jaren zestig. Deze ontwikkeling wordt voornamelijk bepaald door een dalend kindertal, veranderingen in huishoudstructuren en migratiepatronen. De meeste kinderen en jongeren wonen in de stedelijke regio’s van Zuid-Holland en Noord-Holland.

De toekomstige bevolkingsgroei in Nederland is vooral afhankelijk van migratie. Hoewel het kindertal onder het vervangingsniveau ligt, kan immigratie een belangrijke bijdrage leveren aan de bevolkingsgroei. De veranderingen in de demografische structuur zullen gevolgen hebben voor het beleid rondom onderwijs, zorg en economie. Het is daarom belangrijk dat zowel beleidsmakers als ouders en opvoedders deze trends goed begrijpen en actief meedenken over de toekomst van Nederland.

Bronnen

  1. Nederlandse jeugd in cijfers
  2. Huishoudens met kinderen in Nederland
  3. Nederlandse bevolking in historisch perspectief
  4. Bevolking van Nederland

Related Posts