Nederlandse kinderen en de mogelijkheid van Pakistaanse nationaliteit
juli 17, 2025
Het Nationaal Holocaustmuseum en de kermis vormen twee symbolische en tegenstrijdige aspecten van de Nederlandse culturele geschiedenis. Het eerste staat voor diep verdriet, herdenking en reflectie over de schandalen van de Tweede Wereldoorlog, het tweede voor eeuwenoude traditie, vreugde en toegewijde familiebedrijven. In dit artikel verkennen we de betekenis van beide fenomenen, op basis van recente debatten in de Tweede Kamer en relevante betrokkenheid van maatschappelijke en politieke actoren.
Door dit overzicht te geven, wordt ook duidelijk dat de rol van de kermis in het hedendaagse Nederland niet los te denken is van haar historische wortels en maatschappelijke functie. Gleichertijd benadrukt het debat over de opening van het Nationaal Holocaustmuseum de noodzaak tot verantwoordelijk herdenken en maatschappelijke betrokkenheid bij geschiedenis.
De opening van het Nationaal Holocaustmuseum op 4 mei 2024 viel samen met een verheven, maar tegelijkertijd walgelijke, toestand van protesten en antisemitische uitspraken. Mevrouw Bikker (ChristenUnie) benadrukte tijdens een kamerdebat hoe belangrijk het is om stil te staan bij de geschiedenis van de Holocaust en de rol die Nederlanders daarin speelden. Zij noemde Johan van Hulst, een Nederlandse held die honderden kinderen reddende tijdens de oorlog, als voorbeeld van de moed en menselijkheid die in het donker van de oorlog oplichtten.
De herdenking van het verleden is volgens haar essentieel voor het heden en de toekomst. Ze benadrukte dat er momenten zijn voor stilte, reflectie en gebed, en dat de samenleving moet leren om te kijken naar de zwarte bladzijden van de geschiedenis. Zij stelde het kabinet een duidelijke vraag over hoe het land de herdenking kan koesteren, vooral in tijden van politieke en maatschappelijke polarisatie.
De heer Diederik van Dijk (SGP) wees op het feit dat het bezoek aan het museum, hoewel educatief en belangrijk, een beperkte toegankelijkheid heeft door de hoge toegangsprijs van €20. Hij stelde voor dat iedere Nederlander een gratis bezoek zou kunnen maken, als onderdeel van een bredere strategie om verstand van de Holocaust te vergroten en antisemitisme tegen te gaan.
De staatssecretaris, Van der Burg, erkende het belang van het museum en benadrukte de noodzaak van onderwijs over de Holocaust. Hij stemde in met de vraag van Van Dijk, maar liet weten dat hij de vraag aan zijn collega van de cultuursector zou overbrengen. Dit betekent dat het vraagstuk van de toegankelijkheid en financiële toegang tot het museum nog in de maak is en mogelijk onderdeel zal worden van een bredere cultuur- en onderwijsstrategie in de toekomst.
De kermis vormt een van de oudste en meest ingeburgerde culturele tradities in Nederland. Volgens mevrouw Van Meetelen (PVV) gaat de geschiedenis van de kermis hier al 1000 jaar terug, en het is een voorloper geweest van velen andere culturele vormen zoals de bioscoop, het circus en de dierentuinen. De kermis is meer dan een recreatievorm; het is een levende traditie die eeuwenlang is doorgegeven door generaties van kermisfamilies die hun bedrijven van vader op zoon voortzetten.
Zij gaf een persoonlijk voorbeeld door te vertellen over haar eigen familie en die van haar partner, waarin de kermis een centrale rol speelt. Haar oudste zoon voortzet het familiebedrijf, net zoals zij dat met haar ouders deed. De kermis is hiermee ook een levende bron van economische en culturele continuïteit. Ze benadrukte hoe trots ze was op deze traditie en hoe de gemeenschap dit koestert, ook als zij nu vertegenwoordigt voor de PVV in de Tweede Kamer.
De kermis heeft, zoals blijkt uit de debatteksten, ook een belangrijke rol gespeeld tijdens de coronapandemie. In maart 2020 moest de kermisgemeenschap, net als veel andere branches, stoppen met haar activiteiten. Dit leidde tot financiële onzekerheid, angst voor de toekomst en een verlies van inkomen. De kermisgemeenschap reageerde snel door zich te verenigen en acties te ondernemen om aandacht te krijgen en ondersteuning van de overheid te verkrijgen. Deze samenwerking met politieke partijen en de kamerresulteerde uiteindelijk in een gesprek met de Tweede Kamer, wat hoop gaf op oplossingen.
De kermis is dus meer dan een feest; het is een maatschappelijke en culturele kracht die in tijden van nood de samenwerking en solidariteit benadrukt. Deze traditie is van groot belang voor de Nederlandse identiteit en het behoud van lokale en regionale culturele vormen.
Het debat over de antisemitische demonstraties bij de opening van het Nationaal Holocaustmuseum bracht ook de bredere kwestie van vrijheid van meningsuiting naar voren. De heer Diederik van Dijk benadrukte dat demonstreren in Nederland een vrijheid is die bijna alomvattend is, maar dat de uitwassen van demonstratie — zoals het gebruik van antisemitische slogans — volledig onaanvaardbaar zijn.
Hij wees op het verschil tussen het recht om te demonstreren en het recht om haat en walgelijkheid te verspreiden. De kwestie van normen en waarden werd hiermee centraal, en de vraag wat er opvoedkundig en maatschappelijk verkeerd kan zijn als mensen zulke uitspraken maken. Deze kwestie is niet alleen van cultureel belang, maar ook van politiek belang, omdat het betreft de manier waarop de overheid en burgers met haat en discriminatie omgaan.
De heer Boswijk (CDA) benadrukte dat het onbegrijpelijk is dat mensen die demonstreren met antisemitische slogans denken dat dit geoorloofd is. Hij benadrukte hoe schokkend het is dat nabestaanden van de Holocaust nog steeds worden geconfronteerd met dergelijke uitspraken, 80 jaar na de bevrijding. Deze reactie benadrukte hoe belangrijk het is dat de maatschappij duidelijk maakt dat antisemitisme en haat niet onder het vel van de democratie passen.
Het debat in de Tweede Kamer liet duidelijk zien dat de rol van de overheid in het behoud van culturele en maatschappelijke waarden centraal staat. Zowel het Nationaal Holocaustmuseum als de kermis worden beïnvloed door beleid, subsidies en cultuurfondsmaatregelen. De kwestie van de toegankelijkheid van het Holocaustmuseum, bijvoorbeeld, benadrukte hoe belangrijk het is dat culturele en educatieve instellingen niet alleen educatief, maar ook toegankelijk zijn voor iedere burger.
Daarnaast benadrukte het debat over de kermis hoe belangrijk het is dat de overheid maatregelen neemt om branches zoals de kermis te steunen in tijden van crisis. De SBI-codes en het toezicht op subsidies bleken hierin een belangrijke rol te spelen. De kermisgemeenschap kon uiteindelijk via acties en lobbywerk een gesprek krijgen in de Tweede Kamer, wat leidde tot een nieuw inzicht in de behoeften van deze sector.
Het Nationaal Holocaustmuseum en de kermis vertegenwoordigen twee belangrijke aspecten van de Nederlandse geschiedenis en maatschappij. Het museum benadrukt de noodzaak tot herdenken en het behoud van collectieve herinnering aan de Holocaust. De kermis vertegenwoordigt eeuwenoude traditie en het belang van familiebedrijven en maatschappelijke solidariteit. Beide fenomenen worden beïnvloed door beleid, subsidies en cultuurbeleid, en beide vereisen toezicht, investering en maatschappelijke betrokkenheid.
De recente debatten in de Tweede Kamer laten zien dat het belang van herdenking en traditie groeit in een tijd van verandering en polarisatie. Het is essentieel dat de overheid en maatschappij samenwerken om zowel het verleden te begrijpen als het heden te behouden. Dit is niet alleen een kwestie van cultuur, maar ook van ethiek, educatie en burgerschap.