Vakantiebaan en -verblijven in Nederland: Gids voor Werken en Ontspannen Tijdens de Vakantie
juli 17, 2025
Het aantal Nederlanders dat alleen woont, blijft stijgen. Deze trend is al geruime tijd in beweging en heeft zich in de afgelopen decennia versterkt. In 2024 woonden 3,3 miljoen Nederlanders alleen, wat overeenkomt met bijna één op de vijf inwoners (18,6%), volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit is een toename ten opzichte van de jaren zestig, toen slechts 3 procent van de bevolking alleen woonde. De toekomst wijst uit dat het aantal alleenwonenden nog verder zal groeien, met een verwachting van 43 procent in 2070.
Deze verandering heeft gevolgen voor de woningmarkt, de leefomgeving en de maatschappelijke opbouw. Het betreft een brede demografie, van jonge singles en studenten tot gescheiden ouders en ouderen. In dit artikel worden de belangrijkste trends, drijfveren en gevolgen van het toenemend aantal alleenwonenden in Nederland besproken, met aandacht voor zowel demografische ontwikkelingen als woonwensen.
De trend van alleen wonen begon zich rond de jaren zeventig te ontwikkelen. Het werd steeds minder gebruikelijk om direct vanuit het ouderlijk huis te trouwen of samen te wonen. Bovendien nam het aantal echtscheidingen toe, wat leidde tot een toename van de groepen die na een relatiebreuk alleen achterbleven. Ook de stijgende levensverwachting speelde een rol: mensen woonden langer zelfstandig, ook na het overlijden van hun partner.
De stijging in het aantal alleenwonenden is vooral duidelijk bij ouderen. De meeste oudere alleenwonenden zijn vrouwen van 70 jaar en ouder, vaak alleen achtergebleven na het overlijden van hun partner. Bij jongeren is het aantal mannen dat alleen woont groter dan dat van vrouwen, vooral onder dertigers en veertigers. Dit komt gedeeltelijk door de verdeling van kinderen bij gescheiden ouders, waarbij de kinderen vaak bij de moeder blijven wonen, zodat vaders vaker alleen staan.
De prognose van het CBS wijst uit dat het aantal eenpersoonshuishoudens in 2070 zal stijgen tot 4,2 miljoen, wat bijna 43 procent van alle huishoudens zal uitmaken. In 2024 was het aantal al 18,6 procent. Deze groei heeft gevolgen voor de woningmarkt, de zorgsector en de maatschappelijke structuur.
Het percentage alleenwonenden varieert per regio in Nederland. In Amsterdam woont bijna 31 procent van de bevolking alleen, wat het hoogst is van alle gemeenten in de Metropoolregio Amsterdam (MRA). In gemeenten zoals Edam-Volendam, Uitgeest en Landsmeer is het percentage veel lager, met respectievelijk 12,52 procent, 12,53 procent en 12,87 procent.
De tabel hieronder toont het percentage alleenwonenden per gemeente in de MRA in 2024:
Gemeente in de MRA | Alleenwonenden, 2024 |
---|---|
Aalsmeer | 14,88% |
Almere | 14,40% |
Amstelveen | 21,08% |
Amsterdam | 30,91% |
Beverwijk | 18,43% |
Blaricum | 13,23% |
Bloemendaal | 14,23% |
Diemen | 24,13% |
Edam-Volendam | 12,52% |
Gooise Meren | 17,76% |
Haarlem | 21,42% |
Haarlemmermeer | 13,77% |
Heemskerk | 15,78% |
Heemstede | 16,71% |
Hilversum | 20,91% |
Huizen | 16,87% |
Landsmeer | 12,87% |
Laren | 18,21% |
Lelystad | 15,85% |
Oostzaan | 12,94% |
Ouder-Amstel | 17,46% |
Purmerend | 16,48% |
Uitgeest | 12,53% |
Uithoorn | 14,73% |
In Almere is het aantal partnerlozen 45 procent, terwijl het aantal stellen met kinderen nog steeds hoger ligt dan het gemiddelde in de regio. Toch wijzen trends op een toename van het aantal eenpersoonshuishoudens, vooral onder oudere alleenstaanden. Dit komt ook door de snellere vergrijzing van de bevolking in Almere, die sneller verloopt dan in de rest van Nederland.
Er zijn verschillende drijfveren achter het toenemend aantal alleenwonenden in Nederland. Eén van de belangrijkste is de veranderde maatschappelijke normatiek. Het is steeds minder gebruikelijk om direct na het eindexamen te trouwen of een partner te kiezen. Veel jongeren kiezen ervoor om eerst op eigen benen te staan, met of zonder partner.
Daarnaast speelt het toenemende aantal echtscheidingen een rol. Rond de jaren tachtig stegende de scheidingseindiging van huwelijken, wat leidde tot een toename van het aantal mensen die na relatiebreuken alleen achterbleven. Bovendien neemt de levensverwachting toe, waardoor mensen langer blijven wonen zonder partner.
De stijging van het aantal alleenwonenden is ook een gevolg van demografische veranderingen, zoals de snelle vergrijzing van de bevolking. Oudere mensen kiezen er vaker voor om zelfstandig te blijven wonen, zelfs na het overlijden van hun partner. Dit heeft te maken met zowel eigen wens als noodzaak, omdat traditionele bejaardenhuizen geleidelijk zijn gesloten.
De woonwensen van alleenwonenden zijn divers en variëren per leeftijdsgroep. Oudere alleenwonenden hebben vaak een voorkeur voor huurappartementen die gelijkvloers zijn en dichtbij voorzieningen liggen. Ze zoeken naar woningen die toegankelijk zijn en waarin ze zich veilig en comfortabel voelen.
Jongere alleenwonenden, zoals twintigers en dertigers, zoeken vaak naar koopappartementen. Ze zijn vaak flexibel in hun woonwensen en willen graag in de stad wonen, dicht bij werk, ontmoetingsmogelijkheden en voorzieningen. Ze zijn bereid om te investeren in een woning, omdat ze verwachten langer in Nederland te blijven wonen.
Ook de woonwensen van gescheiden ouders verschillen. Veel ouders die alleen wonen, zoeken naar woningen die geschikt zijn voor een enkele ouder met kinderen. Ze zijn vaak bereid om te verhuizen naar een woning met een groter leefruimte, maar ook naar woningen die toegankelijk zijn voor kinderen en ouders.
De toename van het aantal eenpersoonshuishoudens heeft gevolgen voor de woningmarkt. Er is een groeiende vraag naar appartementen en kleinere woningen die geschikt zijn voor een persoon of een enkele ouder met kinderen. Dit heeft geleid tot een verandering in de woningbouw, waarbij meer aandacht komt voor woningen die toegankelijk zijn, veilig en flexibel zijn.
De woningmarkt moet zich aanpassen aan de veranderende wensen van de bevolking. In steden zoals Amsterdam en Almere is de vraag naar appartementen groter, terwijl in plattelandsgebieden de vraag naar eengezinswoningen nog steeds hoger is. De uitdaging is om woningen te bouwen die geschikt zijn voor een brede diversiteit van huishoudens.
Een ander gevolg is de impact op de woningbouwsubsidies. Omdat de meeste subsidies op de lange termijn zijn georiënteerd op gezinnen, is er een behoefte aan subsidies die gericht zijn op eenpersoonshuishoudens. Deze subsidies moeten gericht zijn op woningen die geschikt zijn voor oudere mensen, jonge singles en gescheiden ouders.
Het toenemend aantal alleenwonenden heeft ook gevolgen voor de maatschappij. Het leidt tot veranderingen in de sociale structuur, omdat er minder gezinnen zijn die samenwoonvormen vormen. Dit heeft invloed op de sociale cohesie, omdat er minder banden zijn tussen individuen en gezinnen.
Het heeft ook gevolgen voor de zorgsector, omdat er meer oudere mensen zijn die zelfstandig wonen en minder vaak verpleegd worden in een verzorgingstehuis. Dit vraagt om een herziening van de zorgsector, waarbij meer aandacht komt voor thuiszorg en begeleiding van ouderen die alleen wonen.
Daarnaast heeft het toenemend aantal alleenwonenden gevolgen voor de leefomgeving. Er is een groeiende vraag naar openbare ruimtes en voorzieningen die toegankelijk zijn voor mensen die alleen wonen. Dit omvat bijvoorbeeld winkels, horeca, recreatie en sportfaciliteiten die geschikt zijn voor mensen die alleen wonen.
De toekomstscenario’s voor alleenwonenden zijn divers. Volgens het CBS zal het aantal eenpersoonshuishoudens in 2070 stijgen tot 43 procent van alle huishoudens. Dit heeft gevolgen voor de woningmarkt, de zorgsector en de maatschappelijke opbouw.
Eén van de belangrijkste uitdagingen is het woningtekort. Het aantal woningen moet aansluiten bij de groeiende vraag, wat betekent dat er meer woningen moeten worden gebouwd die geschikt zijn voor eenpersoonshuishoudens. Dit vraagt om een strategische aanpak in de woningbouw, waarbij aandacht wordt besteed aan duurzaamheid, toegankelijkheid en flexibiliteit.
Een andere uitdaging is de aanpassing van de zorgsector. Er is een groeiende behoefte aan zorg voor oudere mensen die alleen wonen, omdat traditionele bejaardenhuizen geleidelijk zijn gesloten. Dit vraagt om een herziening van de zorgsector, waarbij meer aandacht komt voor thuiszorg en begeleiding.
Het aantal Nederlanders dat alleen woont blijft stijgen, met een verwachting van 43 procent in 2070. Deze trend heeft gevolgen voor de woningmarkt, de zorgsector en de maatschappelijke opbouw. Het betreft een brede demografie, van jonge singles tot ouderen die na het overlijden van hun partner alleen achterblijven.
De woonwensen van alleenwonenden zijn divers en variëren per leeftijdsgroep. Oudere alleenwonenden hebben vaak een voorkeur voor huurappartementen die gelijkvloers zijn en dichtbij voorzieningen liggen. Jongere alleenwonenden zoeken vaak naar koopappartementen die geschikt zijn voor een enkele ouder of een enkele ouder met kinderen.
De toekomstscenario’s voor alleenwonenden zijn divers. De woningmarkt moet zich aanpassen aan de veranderende wensen van de bevolking, en de zorgsector moet zich aanpassen aan de groeiende vraag naar zorg voor oudere mensen die alleen wonen. De uitdaging is om woningen te bouwen die geschikt zijn voor een brede diversiteit van huishoudens, en om de zorgsector aan te passen aan de veranderende behoeften van de bevolking.