Nederlandse strafmaat voor deelname aan terroristische activiteiten

In het kader van het bestrijden van terrorisme heeft Nederland een reeks maatregelen ingevoerd om de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. Deze maatregelen omvatten zowel strafrechtelijke regelingen als bestuursrechtelijke instrumenten. Een van de kernaspecten die in de afgelopen jaren zijn uitgebreid, is het strafrechtelijke kader rond het verblijf in gebieden die onder controle staan van terroristische organisaties. In dit artikel worden de relevante strafmaatregelen beschreven, met een focus op de maximaal mogelijke straffen voor deelname aan terroristische activiteiten.

De Nederlandse wetgeving stelt duidelijke regels op voor zowel het actieve deelname aan terrorisme als het passieve ondersteunen van dergelijke activiteiten. Deze regels zijn ontworpen om de dreiging van terrorisme te beperken en de veiligheid van burgers te beschermen. In het Wetboek van Strafrecht (Wetboek Strafrecht, Sr) worden verschillende artikelen genoemd die specifiek gericht zijn op terrorisme en zijn voorbereidingen.

Strafrechtelijke regels rond terrorisme

Artikel 134b Sr: verblijf in terreurgebieden

Een van de meest recente uitbreidingen van het Nederlandse strafrecht betreft het strafbaar stellen van het verblijf in gebieden die onder controle staan van terroristische organisaties. Artikel 134b Sr bepaalt dat het verblijf in een dergelijk gebied zonder toestemming van de minister van Veiligheid en Justitie kan leiden tot strafrechtelijke gevolgen. Dit artikel is bedoeld om personen te bestraffen die zich zonder goedkeuring van de staat in een terreurgebied begeven, met de mogelijkheid dat zij daardoor betrokken raken bij terroristische activiteiten.

De straf voor het schenden van dit verbod is een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar of een geldboete van de vierde categorie. Deze maatregel is ingevoerd vanwege het gevaar dat uitgaat van het feit dat Nederlanders zich in terreurgebieden begeven, wat kan leiden tot hun betrokkenheid bij terrorisme. De toepassing van deze maatregel is niet beperkt tot Nederlanders, maar ook vreemdelingen die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats hebben, vallen onder de regel.

Het kader van artikel 134b Sr is vooral gericht op situaties waarin er sprake is van een algemene maatregel van bestuur die een bepaald gebied als terreurgebied heeft aangewezen. Het doel is om te voorkomen dat burgers ongewild of willederlijk betrokken raken bij terroristische activiteiten.

Artikel 134a Sr: voorbereiding en vergemakkelijking van terrorisme

Ondersteunende activiteiten zijn eveneens strafbaar gemaakt in Nederland. Artikel 134a Sr luidt dat elke persoon die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft om een terroristisch misdrijf te plegen of te voorbereiden, strafbaar is. De straf voor deze daad is een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of een geldboete van de vijfde categorie.

Dit artikel is van toepassing op activiteiten zoals het geven van training voor terroristische aanslagen, het leveren van geld of middelen voor terroristische doeleinden en het versleutelen of versturen van informatie die kan leiden tot terrorisme. Het is bedoeld om de voorbereiding van terrorisme te bestraffen, ook al zijn er geen directe aanslagen gepleegd.

Artikel 83b Sr: definities van voorbereiding en vergemakkelijking

Om de toepassing van artikel 134a Sr te kunnen uitvoeren, is in artikel 83b Sr een duidelijke definitie gegeven van de voorbereiding en vergemakkelijking van terrorisme. Dit artikel noemt verschillende strafbare handelingen die binnen deze categorie vallen, zoals het werven van personen voor terroristische organisaties en het leveren van middelen voor aanslagen. Deze regel is bedoeld om de rechtspraak een duidelijk kader te bieden bij de beoordeling van terrorisme-gerelateerde feiten.

Strafrechtelijke maatregelen tegen mensensmokkel

Nederland heeft ook maatregelen genomen tegen mensensmokkel, met name in het licht van de dreiging van terrorisme. In de context van vluchtelingenstromen zijn er gevallen waarin terroristen zich hebben gemengd met vluchtelingen, wat leidde tot aanslagen zoals die in Parijs in 2015 en in Brussel in 2016. Hierop is in het strafrecht een uitbreiding ingevoerd die het misdrijf van mensensmokkel in verband brengt met terrorisme.

Mensen die opzettelijk helpen terroristen om toegang te krijgen tot Nederland of andere Europese landen, kunnen nu worden aangemerkt als voorbereiding op terrorisme. In dergelijke gevallen is de strafmaximum verhoogd, met een toename van een derde van de maximum gevangenisstraf. Dit is bedoeld om het verschaffen van toegang tot Nederland voor terroristische doeleinden te bestraffen en de veiligheid van de maatschappij te versterken.

Juridische casus: Laura H.

Een recent voorbeeld dat de toepassing van deze wetgeving illustreert, is de casus van Laura H. Deze persoon meldde zich in Nederland nadat zij had gedeeltelijk verbleven in gebieden die onder controle staan van terroristische organisaties. Bij aankomst in Nederland werd zij direct in voorlopige hechtenis genomen vanwege de verdenking van deelname aan terrorisme. Later werd haar hechtenis verlengd door een rechter.

Deze casus onderstreept de ernst van de strafrechtelijke maatregelen tegen terrorisme. Het toont ook aan dat er een juridisch kader is opgezet om personen te bestraffen die zich aansluiten bij of betrokken raken bij terroristische activiteiten. Deze regels zijn van toepassing op zowel Nederlanders als vreemdelingen die in Nederland verblijven.

Deelname aan terroristische organisaties en het Nederlanderschap

Een ander juridisch instrument dat kan worden ingezet tegen terrorisme is het intrekken van het Nederlanderschap. Wanneer een Nederlandse burger zich aansluit bij een organisatie die op een lijst staat van terroristische organisaties, kan dit leiden tot het intrekken van het Nederlanderschap. Deze maatregel is ontworpen om het gevaar van terrorisme binnen de maatschappij te beperken en om individuen te straffen die zich bewust betrokken raken bij terroristische activiteiten.

De vraag die zich opwerpt is of het aansluiten bij een terroristische organisatie ook een reden kan zijn voor bestuursrechtelijke maatregelen, zoals een verbod op vertrek of verblijf. In dit opzicht zijn er discussies geweest over de grenzen van de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke regels, en of er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen strafbare handelingen en bestuursrechtelijke interventies.

Kritische blik op de strafmaatregelen

Hoewel de Nederlandse wetgeving strikte maatregelen bevat tegen terrorisme, zijn er ook kritische stemmen geweest over de toepassing en de noodzaak van deze regels. De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft bijvoorbeeld uitgesproken twijfels geuit over de praktische noodzaak van de uitbreiding van de strafrechtelijke regels. In een advies van 2016 stelde de NOvA dat het onduidelijk is of er in de praktijk daadwerkelijk een noodzaak is voor deze uitbreiding van het strafrecht.

Er zijn ook vragen geweest over het feit of de bestraffing van verblijf in terreurgebieden gerechtvaardigd is, gezien het feit dat het vaak onmogelijk is voor gewone burgers om zich aan te sluiten bij terroristische organisaties zonder dat het opvalt. Daarnaast is er de vraag of alle personen die zonder toestemming naar terreurgebieden reizen op het moment van hun terugkomst automatisch een terreurdreiging vormen. Deze kwestie is niet eenduidig beantwoord in de wetgeving.

Conclusie

De Nederlandse wetgeving biedt een duidelijk juridisch kader voor de bestraffing van terrorisme en zijn voorbereiding. De maximaal mogelijke straffen voor deelname aan terroristische activiteiten zijn afhankelijk van de aard van de daad en de mate van betrokkenheid. Artikel 134b Sr stelt het verblijf in terreurgebieden zonder toestemming strafbaar, terwijl artikel 134a Sr gericht is op de voorbereiding en vergemakkelijking van terroristische aanslagen.

Daarnaast zijn er uitbreidingen ingevoerd tegen mensensmokkel en het intrekken van het Nederlanderschap in gevallen van betrokkenheid bij terroristische organisaties. Deze maatregelen zijn ontworpen om de veiligheid van de maatschappij te versterken en het gevaar van terrorisme te beperken.

Hoewel deze regels een duidelijk juridisch kader bieden, zijn er ook kritische stemmen geweest over de noodzaak en het effect van deze uitbreidingen. De vraag of alle zonder toestemming naar terreurgebieden reizende personen automatisch een dreiging vormen, blijft onbeantwoord. Toch zijn deze maatregelen een onderdeel van het bredere kader van veiligheidsbeleid in Nederland, dat gericht is op het voorkomen van terrorisme en het beschermen van burgers.

Bronnen

  1. Stcrt 2017-39962
  2. Parlementaire Monitor

Related Posts