De demografische toekomst van Nederlandse steden in 2050: Allochtone bevolking in de vooruitzichten
juli 17, 2025
De transitie naar een natuurinclusieve landbouw wordt steeds duidelijker als een noodzakelijke stap in de duurzame toekomst van Nederland. Deze landbouwmanier integreert natuur en agrarische bedrijfsvoering, met als doel de biodiversiteit te vergroten en tegelijkertijd een ecologisch en economisch houdbaar voedselsysteem te realiseren. In dit artikel wordt ingegaan op de principes, praktijk en toekomstperspectieven van natuurinclusieve landbouw in natuurgebieden in Nederland, met aandacht voor zowel de rol van de overheid en natuurorganisaties als de visie van boeren zelf.
Natuurinclusieve landbouw is een ecologisch houdbare vorm van voedselproductie die gebruikmaakt van de natuurlijke middelen die beschikbaar zijn op, om en onder een boerenbedrijf. Het doel is om de biodiversiteit in en rond het bedrijf te versterken en de belasting op de natuur zo ver mogelijk te beperken. Deze aanpak betekent dat boeren niet alleen voedsel produceren, maar ook actief bijdragen aan het herstel en beheer van natuurlijke ecosystemen.
Staatsbosbeheer, die ruim 270.000 hectare natuur beheert, is actief betrokken bij het bevorderen van natuurinclusieve landbouw. Ze werken samen met boeren om grond vrij te maken en te pachten, met als voorwaarde dat deze op een manier wordt gebruikt die bijdraagt aan de ecologie. Deze samenwerking is mede op verzoek van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN), en richt zich op een langdurige samenwerking die zowel veehouders als akkerbouwers ondersteunt.
Een kernaspect van natuurinclusieve landbouw is extensieve bedrijfsvoering, waarbij minder gebruik wordt gemaakt van chemische middelen en kunstmest, en waarbij de grond langer rust kan nemen. Dit helpt bij het herstel van bodemkwaliteit en leidt tot een toename van biodiversiteit. Boeren die overstappen op deze aanpak hebben vaak meer grond nodig om rendabel te opereren. Deze extra grond kan bijvoorbeeld worden gepacht van Staatsbosbeheer of andere natuurorganisaties.
Staatsbosbeheer wil uiteindelijk 80 samenwerkingen realiseren waarin boeren hun bedrijfsvoering extensiever maken. Ze onderzoeken ook hoe deze bedrijven zich ontwikkelen, zowel qua kosten en opbrengsten als qua ecologische effecten. Onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR) monitoren al zeventien deelnemende bedrijven om de voordelen en uitdagingen van deze aanpak in kaart te brengen.
Landschappen, een samenwerkingsverband van 20 landschapsorganisaties, speelt ook een belangrijke rol in de transitie naar natuurinclusieve landbouw. Deze organisaties beheren ruim 115.000 hectare natuur en dragen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het landschap in Nederland. Ze ondersteunen boeren bij de omschakeling naar een natuurinclusieve bedrijfsvoering en stimuleren pachters om op hun grond natuurinclusieve maatregelen te nemen, zoals het verbeteren van biodiversiteit en kwaliteit van het landschap.
Daarnaast willen ze actief politieke druk uitoefenen om een integraal beleidskader voor natuurinclusieve landbouw te realiseren. Dit beleid zou de boeren moeten ondersteunen in hun transitie en tegelijkertijd zorgen voor een duurzame toekomst van zowel natuur als landbouw in Nederland.
De visie van boeren op de toekomst van de landbouw is uiteraard ook van groot belang. Iris Bouwers, akkerbouwer die dicht bij een natuurgebied woont, benadrukt dat de toekomst van de landbouw in Nederland niet kan bestaan zonder samenwerking met de natuur. Zij verwacht dat de meest intensieve vorm van landbouw niet houdbaar is, maar dat een systeem kan worden ontwikkeld waarin het beheren van natuurgebieden samen kan gaan met agrarische natuur.
Bouwers benadrukt ook dat de overheid niet alleen op modellen moet vertrouwen, maar ook op de kennis, ervaring en creativiteit van de boeren. Ze benadrukt dat de landbouw van vandaag niet hetzelfde is als die van vroeger en dat er ruimte is voor innovatie en vernieuwing. Ze stelt echter ook dat er aandacht moet zijn voor de economische houdbaarheid van natuurinclusieve landbouw en dat de consument een rol moet spelen in deze transitie.
Natuurinclusieve landbouw vereist niet alleen een aanpassing van de productiemethoden, maar ook van de markt. De vraag van consumenten moet veranderen, zodat er meer ruimte is voor voedsel dat op een natuurinclusieve manier is geproduceerd. Dit betekent dat boeren niet alleen op ecologische kwesties moeten letten, maar ook op economische aspecten, zoals de concurrentiepositie op de markt.
In Europa zou volgens Bouwers hetzelfde niveau aan duurzaamheidsstandaarden moeten gelden, zodat Nederlandse boeren niet in een nadeel komen ten opzichte van landbouwbedrijven elders in Europa. Ze benadrukt ook dat niet alle chemische middelen, zoals glyfosaat, verboden moeten worden, maar dat het gebruik ervan wel moet worden heroverwogen.
Het overheidsbeleid, waaronder de natuurherstelwet, moet meer aandacht besteden aan het realistische beeld van de landbouw dan aan idealistische modellen. De huidige systemen dwingen boeren vaak tot een productie- en beheerwijze die niet aansluit bij de ecologische mogelijkheden van het land. Een nieuw verdienmodel voor boeren, waarbij ook consumenten hun koopgedrag veranderen, is noodzakelijk voor een duurzame toekomst.
Een andere belangrijke kant van de transitie naar natuurinclusieve landbouw is onderwijs en bewustwording. Het denken in en benutten van kansen voor natuurinclusieve landbouw moet al vroeg in het onderwijs worden aangelegd. Dit betekent dat scholen en opleidingen een rol moeten spelen in het voorbereiden van de volgende generatie boeren en consumenten op de toekomst van de landbouw.
De toekomst van de landbouw in Nederland is verbonden aan een natuurinclusieve aanpak. Deze landbouwmanier is niet alleen ecologisch verantwoord, maar ook economisch houdbaar, zolang er sprake is van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van boeren, overheid, markt en consumenten.
Natuurinclusieve landbouw draagt bij aan een weerbaar voedselsysteem dat gereed is voor de toekomst. Meer variatie in gewassen en bedrijfsvoering maakt de voedselproductie minder kwetsbaar voor externe invloeden. De focus moet liggen op het vergroten van de marge in plaats van het verlagen van kosten, wat betekent dat het beheer van natuur op boerenbedrijven centraal moet staan.
Natuurinclusieve landbouw is meer dan alleen een alternatief voor de huidige landbouwpraktijk. Het is een noodzakelijke stap in de richting van een duurzame toekomst voor zowel de natuur als de agrarische sector in Nederland. Deze landbouwmanier brengt ecologische, economische en sociale voordelen met zich mee, maar vereist wel een gevoelige balans tussen natuurbeheer en voedselproductie.
De samenwerking tussen boeren, overheid en natuurorganisaties speelt een centrale rol in deze transitie. Boeren zoals Iris Bouwers benadrukken de noodzaak van innovatie en samenwerking, maar ook de belangrijkheid van een economisch houdbare oplossing. De overheid, via beleidsmakers en onderzoeksinstituten, moet deze aanpak ondersteunen en verder ontwikkelen. En consumenten, door hun koopgedrag aan te passen, kunnen ook een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame toekomst.
Zolang deze samenwerking doorgaat, is er hoop dat Nederland in staat zal zijn om een model voor natuurinclusieve landbouw te ontwikkelen dat voor anderen in Europa een voorbeeld kan zijn.