Turkse taal en identiteit in Nederland na twee generaties: feiten, trends en integratie

De aanwezigheid van Turken in Nederland is een belangrijk onderdeel van het multiculturele beeld van het land. Sinds de jaren zestig is er sprake van een significante immigratiegolf uit Turkije, die zich later vooral richtte op gezinsvorming en hereniging. Na twee decennia van vestiging in Nederland blijkt uit onderzoeken dat een aanzienlijk deel van de Turkse gemeenschap in Nederland nog steeds de Turkse taal spreekt, en dat de culturele banden met Turkije sterk blijven. In deze artikel bespreken we de feiten, trends en betekenissen van deze situatie, gebaseerd op recente en betrouwbare onderzoeken.


Inleiding

De migratie van Turken naar Nederland begon formeel in de jaren zestig, met het sluiten van een wervingsovereenkomst tussen Nederland en Turkije in 1964. In de beginjaren betrof het vooral arbeidsmigranten, die later vaak werden gevolgd door familieleden. Vanaf de jaren tachtig veranderde de aard van de immigratie naar gezinsvorming en hereniging, en werd ook de komst van politieke vluchtelingen een factor.

De Turkse gemeenschap in Nederland is inmiddels goed geïntegreerd op economisch vlak, maar cultureel gezien blijft er een behoudende houding ten opzichte van de Nederlandse samenleving. Eén van de duidelijkste kenmerken is dat de Turkse taal binnen veel gezinnen nog steeds gesproken wordt, ook na twee generaties. Dit heeft implicaties voor de sociale integratie, de identiteit van Turkse Nederlanders, en voor het algemeen klimaat van cohesie in de bredere Nederlandse maatschappij.


Turkse immigratie naar Nederland

Geschiedenis van de migratie

De eerste Turken die in Nederland woonden, werden in 1960 door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geregistreerd. Het aantal groeide snel: van honderd in 1960 naar 4.300 in 1964. Deze toename was een gevolg van de wervingsovereenkomst die Nederland en Turkije in 1964 slooten. In de jaren daarna vonden ook gezinsvorming en gezinshereniging hun weg naar Nederland, een proces dat intensiever werd na 1974, toen Nederland stopte met het verlenen van arbeidsvergunningen.

Daarnaast is er ook sprake van de komst van politieke vluchtelingen, zoals linksgeoriënteerde personen na de militaire staatsgreep in 1980, en Koerdische vluchtelingen in de jaren tachtig en negentig. Deze groepen voegden zich aan de bestaande Turkse gemeenschap, waardoor de diversiteit binnen deze bevolkingsgroep vergroot werd.


Turkse taal in Nederland

Een van de meest opvallende feiten over Turkse Nederlanders is dat de Turkse taal binnen veel gezinnen nog steeds gesproken wordt, ook na twee generaties. Onderzoekers zoals Dagevos en Entzinger hebben opgemerkt dat Turken in Nederland vaker terechtgrijpen op hun eigen culturele netwerken, en dat deze netwerken – hoewel tijdelijk nuttig – in de lange termijn de carrièremogelijkheden kunnen beperken. Dit heeft ook invloed op de sociale integratie.

Het feit dat de Turkse taal binnen de huishoudens nog steeds centraal staat, betekent dat jongere generaties vaak dubbele taalkundige vaardigheden ontwikkelen. Dit heeft zowel voordelen als nadeelen. Aan de ene kant leert het jongeren respect voor hun wortels en versterkt het hun culturele identiteit; aan de andere kant kan het ook leiden tot een geïsoleerd gevoel in de bredere Nederlandse samenleving.


Identiteit en integratie

Onderzoek door onder andere het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) toont aan dat Turken in Nederland vaker een gesloten groep vormen dan Marokkanen, Surinamers of Antillianen. Dit komt vooral tot uiting in het feit dat jongeren binnen Turkse gezinnen vaak traditionelere opvattingen hebben dan jongeren uit andere allochtone groepen. De band met de eigen cultuur is sterk, en dit heeft ook invloed op hun identiteit.

Ook is er een duidelijke trend van groeiende culturele afstand tussen jongeren en de bredere Nederlandse maatschappij. Socioloog Han Entzinger merkt op dat Turkse en Marokkaanse jongeren hun toekomstkansen vaak somber inzien, ook al zijn zij goed opgeleid. Dit kan een gevolg zijn van ervaren discriminatie, of van het idee dat er een "glasplafond" is in de Nederlandse maatschappij.


Psychische gezondheid en integratie

Onderzoeker Murat Can heeft alarm geslagen over de psychische gezondheid van Turken in Nederland. Volgens zijn bevindingen is de mentale toestand van Turken in Nederland slechter dan die van autochtone inwoners en ook slechter dan die van Turken in Turkije zelf. Hij wijst op de noodzaak van stevige maatregelen om de afstand tussen Nederlanders en Turken te verkleinen, omdat deze afstand niet alleen schadelijk is voor de integratie, maar ook mogelijk gevaarlijk kan worden voor de samenleving als geheel.

Deze afstand wordt verder versterkt door het feit dat Turken zich in Nederland vaak nog steeds niet thuis voelen, zoals blijkt uit de uitspraken van onderzoekers en observaties van Turkse Nederlanders zelf. Veel jongeren worstelen met het idee van dualiteit: hoe kan je zowel Turk als Nederlander zijn? Dit vraagstuk blijft centraal in de discussie over identiteit en integratie.


Integratiebeleid en Turkse organisaties

De integratie van Turkse Nederlanders is niet zonder problemen verlopen. In 1998 merkte de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) op dat bepaalde Turkse organisaties in Nederland de integratiebevorderende maatregelen konden belemmeren. Denk hierbij aan de Grijze Wolven, een nationalistische groep die volgens de BVD in tegengestelde richting werkte ten opzichte van het Nederlandse integratiebeleid.

Later is de aandacht voor deze groepen wel afgenomen, maar de vraag of Turkse organisaties een rol spelen in de integratie of in de segregatie van hun leden blijft relevant. In 2016 werd bijvoorbeeld een hoorzitting gehouden waarbij werd geconstateerd dat verschillende groepen – Alevieten, Koerden, Armeniërs en Gülensympathisanten – het gevoel hadden last te hebben van wat bekend staat als de "lange arm" van de Turkse regering. Dit betekent dat sommige Turkse Nederlanders het gevoel hebben dat hun optreden of mening beïnvloed wordt vanuit Turkije.


Turkse jongeren en toekomstverwachtingen

Een van de meest zorgwekkende trends die uit onderzoeken naar Turkse jongeren in Nederland naar voren komen, is hun sombere visie op de toekomst. Hoewel veel jongeren goed opgeleid zijn, hebben zij het gevoel dat hun carrièremogelijkheden beperkt zijn. Deze perceptie kan worden gevoed door ervaren discriminatie of het idee dat bepaalde barrières – zoals een "glasplafond" – hen tegenhouden.

Socioloog Han Entzinger benadrukt dat het belangrijk is dat jongeren het gevoel krijgen dat hun inzet beloond wordt. Anders kunnen ze zich afvragen of er überhaupt een reden is om te studeren of hard te werken. Dit heeft implicaties voor het onderwijsbeleid en de maatregelen die worden genomen om jongeren te ondersteunen in hun loopbaan.


Conclusie

De aanwezigheid van Turken in Nederland is een realiteit die al meer dan vijftig jaar oud is. Na twee decennia blijkt dat de Turkse taal binnen veel gezinnen nog steeds centraal staat, en dat de culturele banden met Turkije sterk blijven. Hoewel Turkse Nederlanders goed geïntegreerd zijn op economisch vlak, blijft er op cultureel en sociaal vlak sprake van een zekere afstand tot de bredere Nederlandse maatschappij.

De psychische gezondheid van Turken in Nederland is een zorgwekkend thema, en er zijn maatregelen nodig om de integratiebevorderende processen te versterken. Onderzoek toont aan dat de jongere generatie vaak een sombere visie heeft op de toekomst, en dat dit kan leiden tot problemen met het onderwijs en de motivatie.

Om het integratieproces verder te bevorderen, is het belangrijk dat Turkse Nederlanders zich thuis voelen in de Nederlandse samenleving. Dit vraagt om een open en inclusief beleid dat niet alleen gericht is op economische integratie, maar ook op culturele en sociale cohesie.


Bronnen

  1. In Nederland: naar de Turkse stembus – ik wil liever niet dat mensen over mijn politieke voorkeur weten
  2. Turken in Nederland – de feiten
  3. Twintig jaar onderzoek naar Turkse Nederlanders – integratie en de lange arm

Related Posts