Dyslexie en toetsing: Wat betekent dat voor kinderen op een Engels-toets in Nederland?

Bij de onderwijskarakterisering van dyslexie gaat het vooral om moeilijkheden met het lezen, het spellen en het begrijpen van teksten. Deze belemmeringen spelen zich vaak ook in andere contexten, zoals bij het leren van moderne vreemde talen (MVT), waarbij extra aandacht nodig is voor klank-tekenkoppelingen en spelling. Toetsing voor leerlingen met dyslexie vraagt daarom om specifieke aandacht, zowel wat betreft de beoordeling als eventuele faciliteiten. In dit artikel wordt bekeken wat er op dit moment geldt voor kinderen met dyslexie bij toetsing, met een specifieke focus op de vraag of zij strafpunten kunnen krijgen op Nederlands tijdens een Engels-toets.

Aanpassingen en faciliteiten bij toetsing voor leerlingen met dyslexie

Leerlingen met dyslexie kunnen in het onderwijs aanspraak maken op een aantal faciliteiten en aanpassingen, die gericht zijn op het compenseren van de belemmeringen die dyslexie met zich meebrengt. Deze faciliteiten worden vaak ondersteund door een dyslexieverklaring, die door een gekwalificeerd professional wordt uitgevaardigd. De verklaring geeft duidelijk aan welke belemmeringen er zijn en welke hulpmiddelen of faciliteiten op school gebruikt mogen worden.

In het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs gelden verschillende richtlijnen voor toetsing. Voor leerlingen met dyslexie is het bijvoorbeeld mogelijk om extra tijd te krijgen bij examens en toetsen, gebruik te maken van compenserende software zoals tekst-spraak programma’s, of schriftelijke werkstukken te typen in plaats van handgeschreven te leveren. Deze faciliteiten zijn bedoeld om de leerling op gelijke voet te zetten met zijn of haar klasgenoten.

Een belangrijk principe bij toetsing is dat leerlingen met dyslexie niet bestraft mogen worden voor fouten die direct gerelateerd zijn aan hun belemmering. Dit betekent dat spelfouten bijvoorbeeld niet als fouten mogen worden aangerekend als het duidelijk is dat die fouten het gevolg zijn van de dyslexie en niet van onvoldoende inspanning of gebrek aan kennis. Dit principe geldt zowel bij toetsing in het Nederlands als in moderne vreemde talen.

Dyslexie en spellingfouten in toetsing

Een van de centrale vragen in dit artikel is of een kind met dyslexie strafpunten mag krijgen op Nederlands tijdens een Engels-toets. De antwoorden op deze vraag hangen af van verschillende factoren, zoals de aard van de toets, de beoordelingssleutel, en of de leerling in aanmerking komt voor bepaalde faciliteiten.

Volgens de informatie uit de bronnen is het aan te raden om typische spellingfouten van leerlingen met een dyslexieverklaring voor lezen niet fout te rekenen in toetsen van Nederlands en moderne vreemde talen. Dit geldt vooral voor leerlingen die alleen een dyslexieverklaring hebben voor lezen en niet voor spelling. In dat geval wordt geadviseerd om geen faciliteiten zoals aangepaste spellingcorrectie toe te kennen, maar wel om de spellingvaardigheid van de leerling gericht te begeleiden.

Bij moderne vreemde talen zoals Engels en Frans is het belangrijk om de spelling van woorden en woordstructuur extra in de gaten te houden. Deze talen worden vaak als minder transparant ervaren dan Nederlands of Duits, wat de spellingtaak voor leerlingen met dyslexie extra lastig maakt. Spellingtoetsen in deze talen kunnen dan ook een nuttige tool zijn om inzicht te krijgen in de spellingvaardigheid van de leerling.

Faciliteiten en beoordeling bij moderne vreemde talen

In het voortgezet onderwijs is het mogelijk om een aantal faciliteiten in te zetten bij moderne vreemde talen (MVT). Zo kan het centraal eindexamen bijvoorbeeld mondeling worden afgenomen in plaats van schriftelijk. Dit kan gunstig zijn voor leerlingen met dyslexie die meer moeite hebben met schriftelijke toetsvormen.

Er zijn ook richtlijnen voor het afnemen van toetsen bij leerlingen met dyslexie. Zo is er bijvoorbeeld een gecertificeerd document ontwikkeld in samenwerking met Cito en Stichting Dyslexie Nederland over het afnemen van begrijpend leestoetsen bij dyslectische leerlingen. Dit document biedt duidelijkheid over welke faciliteiten toegestaan zijn en hoe de toetsing voor leerlingen met dyslexie verloopt.

Bij moderne vreemde talen zoals Engels en Frans is het ook mogelijk om gebruik te maken van compenserende software. Het is echter belangrijk dat leerlingen hiermee voldoende ervaring hebben opgebouwd, voordat ze in toetsing worden geplaatst met deze faciliteiten. Als een leerling bijvoorbeeld thuis geen compenserende software gebruikt en daardoor geen ervaring heeft met het typen of het gebruik van tekst-spraak programma’s, kan het onwenselijk zijn om deze faciliteiten in toetsing in te zetten. Dit kan namelijk leiden tot verkeerde beoordelingen van de kennis of vaardigheden van de leerling.

Aangepaste programma’s en gedeeltelijke dispensatie

In sommige gevallen is het nodig om het onderwijsprogramma voor leerlingen met dyslexie aan te passen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij moderne vreemde talen. In de eerste drie leerjaren van havo en vwo zijn zowel Frans als Duits verplicht, maar leerlingen met dyslexie kunnen een aangepast programma volgen. Dit wordt ook wel gedeeltelijke dispensatie genoemd. Het is echter niet mogelijk om volledige ontheffing te krijgen van het onderwijs in deze talen, tenzij het om een andere vreemde taal gaat zoals Spaans.

Het is belangrijk om aanpassingen en dispensatie goed te onderbouwen. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden via een dispensatieprotocol. Een dergelijk protocol helpt bij het bepalen van of en welke aanpassingen nodig zijn voor een leerling met dyslexie. Het protocol biedt ook richtlijnen voor het toetsen van de leerling en hoe de beoordeling van werkstukken of toetsen moet verlopen.

Dyslexiehulpmiddelen in de toetscontext

Een van de belangrijkste aandachtspunten bij toetsing van leerlingen met dyslexie is de rol van dyslexiehulpmiddelen. Deze middelen zijn ontworpen om het schrijven, lezen en spellen voor leerlingen met dyslexie te vergemakkelijken. Voorbeelden zijn tekst-spraak programma’s, spellingsuggesties, en aangepaste schriftgrootte. Deze middelen kunnen gebruikt worden tijdens toetsing, mits het voldoende onderbouwd is en er sprake is van een dyslexieverklaring.

Het gebruik van compenserende hulpmiddelen moet echter eerst worden beoordeeld in het dagelijks onderwijs. Als het duidelijk is dat een leerling hier baat bij heeft, kan het ook gebruikt worden tijdens toetsing. Het is echter niet verstandig om hulpmiddelen in toetsing in te zetten als de leerling daar geen ervaring mee heeft. Dit kan leiden tot onzuivere beoordelingen en kan de leerling in de war brengen.

Conclusie

De toetsing van leerlingen met dyslexie vraagt om een aandachtige aanpak, zowel wat betreft de beoordeling als de faciliteiten die beschikbaar zijn. Typische spellingfouten die het gevolg zijn van de dyslexie mogen niet fout worden gerekend in toetsing van Nederlands of moderne vreemde talen. Faciliteiten zoals extra tijd, compenserende hulpmiddelen, en aangepaste toetsvormen kunnen een belangrijke rol spelen bij het creëren van gelijke kansen voor deze leerlingen.

Het is belangrijk dat scholen en docenten zich bewust zijn van de richtlijnen en aanbevelingen voor toetsing van leerlingen met dyslexie. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld om ervoor te zorgen dat leerlingen met dyslexie niet benadeeld worden en dat hun kennis en vaardigheden eerlijk worden beoordeeld. Zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs is het mogelijk om faciliteiten en aanpassingen te bieden die gericht zijn op het compenseren van de belemmeringen die dyslexie met zich meebrengt.

Bronnen

  1. Dyslexiecentraal.nl - FAQ over wet en regelgeving
  2. Webwoordenboek.nl - Rechten met dyslexie
  3. Dyslexiecentraal.nl - Vrijstellingen bij de talen

Related Posts