MKB-Gids in Nederland: Belangrijk Hulpmiddel of Risico op Oplichting?
juli 14, 2025
In het Nederlandse onderwijs is het steeds belangrijker om rekening te houden met de specifieke behoeften van leerlingen met dyslexie. Deze leerlingen kunnen bijvoorbeeld extra ondersteuning nodig hebben bij het schrijven, lezen of het automatiseren van woordjes. Voor zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs zijn er regels en richtlijnen opgesteld over de toetsing van leerlingen met dyslexie. Deze richtlijnen zijn bedoeld om zowel de leerling als de school te ondersteunen bij het opstellen van passende aanpassingen en het beoordelen van prestaties.
Een veel voorkomende vraag is of leerlingen met een dyslexieverklaring bij toetsen strafpunten mogen krijgen voor spelfouten, bijvoorbeeld op een Engels toets, maar in het Nederlands. Dit artikel geeft een overzicht van de relevante wetgeving, richtlijnen en praktijkuitingen die in het licht van dyslexie van toepassing zijn op toetsing en beoordeling in het onderwijs.
Leerlingen met een dyslexieverklaring zijn vaak gevoelig voor spellingfouten, vooral in talen waarin de klank-tekenkoppeling minder transparant is, zoals Engels en Frans. In het kader van moderne vreemde talen (MVT) is het belangrijk om aandacht te besteden aan spelling en woordstructuur, ook voor leerlingen met dyslexie. Het is aan te raden om deze leerlingen te begeleiden bij het verbeteren en oefenen van hun spellingvaardigheid. Echter, wanneer het gaat om het beoordelen van spellingfouten bij toetsen, zijn er specifieke richtlijnen opgesteld.
Voor leerlingen die alleen een dyslexieverklaring hebben voor lezen en niet voor spellen, is het aanbevolen om geen faciliteiten toe te kennen, zoals aangepaste spellingcorrectie. Dit betekent dat spellingfouten bij zowel Nederlands als moderne vreemde talen wel fout gerekend kunnen worden. In deze gevallen is het belangrijk om de spellingvaardigheid van de leerling met gerichte oefeningen te ondersteunen. Zo kan het gebruik van spellingtoetsen een beter beeld geven van de spellingvaardigheid van de leerling in MVT.
In het voortgezet onderwijs gelden bij het centraal examen bepaalde correctievoorschriften voor spelling. Leerlingen met een dyslexieverklaring kunnen onder bepaalde voorwaarden extra ondersteuning krijgen, zoals verklanking en extra tijd. Echter, aanpassingen die de inhoud van het examen of de exameneisen aantasten, zoals het gebruik van spellingkaarten of digitale woordenboeken, zijn niet toegestaan.
Het gebruik van compenserende software tijdens toetsen en examens is in bepaalde gevallen toegestaan, zoals met de programma’s Alinea Suite en Kurzweil. Deze programma’s kunnen verklanking bieden en extra tijd toestaan, maar bepaalde functies moeten worden geblokkeerd om de exameneisen niet te veranderen. Bijvoorbeeld, bij het centraal schriftelijk examen mag de spellingcontrole aanblijven, maar het gebruik van digitale woordenboeken is niet toegestaan.
Voor leerlingen met dyslexie zijn er regels opgesteld over de toepassing van compenserende middelen bij toetsing. Deze regels zijn opgenomen in het Eindexamenbesluit VO, waarin artikel 55 beschrijft dat de wijze van examineren kan worden aangepast als een leerling door een beperking problemen ondervindt. In dat geval is de school verplicht om deze belemmering weg te nemen. Dit betekent dat leerlingen met een dyslexieverklaring in overleg met een gedragswetenschapper en onderwijsinstellingen kunnen kijken of er aanpassingen zijn nodig die onderbouwd kunnen worden.
Een dyslexieprotocol is in het voortgezet onderwijs niet verplicht, maar het aanstellen van dergelijke beleidsrichtlijnen kan de school helpen om consistente en onderbouwde keuzes te maken op het gebied van ondersteuning. Bovendien geeft het ouders duidelijkheid over de ondersteuning die hun kind kan verwachten.
In het basisonderwijs zijn er ook richtlijnen over het afnemen van toetsen bij leerlingen met dyslexie. Voor begrijpend leestoetsen is er een speciale aanpak ontwikkeld, waarbij hulpmiddelen zoals verklanking en extra tijd in overweging worden genomen. De toetsing van spelling is hierin een belangrijk onderdeel, omdat spellingfouten vaak voorkomen bij leerlingen met dyslexie.
Bijvoorbeeld, het gebruik van een tafelkaart bij de doorstroomtoets is meestal niet toegestaan, omdat dit de inhoud van de toets zou kunnen beïnvloeden. Echter, bij sommige toetsaanbieders kan het gebruik van dergelijke middelen anders worden beoordeeld. Het is belangrijk dat scholen deze regels goed begrijpen en in overleg met de toetsaanbieders en de leerling omgaan.
Ook op schoolniveau zijn er praktische voorbeelden van hoe leerlingen met dyslexie worden ondersteund bij woordjes leren en spelling. In veel klassen wordt bij moderne vreemde talen, zoals Engels, Duits en Frans, gewerkt met het leren van woordjes. Voor leerlingen die hier moeite mee hebben, zoals jonge leerlingen met dyslexie, kan het nuttig zijn om alternatieve manieren te kiezen. Bijvoorbeeld, mondeling overhoren in plaats van schriftelijk kan een motivatieboost geven.
Er zijn ook docenten die positieve stimulans bieden aan leerlingen die woordjes goed leren. In sommige gevallen worden minder huiswerkopdrachten toegewezen aan leerlingen die goed presteren op woordjes, wat hen kan motiveren om beter te presteren. Dit soort praktijkuitingen kan een ondersteunende rol spelen bij leerlingen met dyslexie.
De school heeft een zorgplicht om leerlingen met extra ondersteuning behoevend passend onderwijs te bieden. Dit geldt zowel voor het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs. In het kader van de Wet Gelijke Behandeling hebben leerlingen met dyslexie het recht op maatregelen en voorzieningen die hen helpen om hun opleiding succesvol af te richten.
Bij toetsing en examens is het belangrijk dat scholen de regels van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) volgen. Deze regels zijn ontworpen om zowel leerlingen als examinatoren te ondersteunen bij het beoordelen van prestaties. Het gebruik van compenserende middelen tijdens toetsing is bijvoorbeeld toegestaan onder bepaalde voorwaarden, maar aanpassingen die de inhoud van de toets aantasten, zijn niet toegestaan.
In het Nederlandse onderwijs wordt er met regelmaat gekeken naar de toetsing van leerlingen met dyslexie. Het is belangrijk om te weten dat spellingfouten bij zowel Nederlands als moderne vreemde talen meestal fout gerekend worden, tenzij er specifieke faciliteiten zijn toegekend. Leerlingen met een dyslexieverklaring kunnen onder bepaalde voorwaarden extra ondersteuning krijgen, zoals verklanking en extra tijd, maar aanpassingen die de inhoud van de toets aantasten zijn niet toegestaan.
De school heeft een zorgplicht om leerlingen met dyslexie passend onderwijs te bieden, en dit geldt ook bij toetsing en examens. Het is belangrijk dat scholen de richtlijnen van het CvTE volgen en dat ouders en docenten samenwerken om leerlingen met dyslexie optimaal te ondersteunen. In het kader van spellingfouten is het aanbevolen om gerichte oefeningen te geven en passende richtlijnen op te stellen, zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs.